Opec groeit

De twaalf lidstaten van de Opec halen samen elke dag ongeveer 30 miljoen vaten olie boven. Dat is 40 procent van de wereldproductie en 60 procent van de olie die internationaal verhandeld wordt. Daardoor heeft de organisatie veel invloed op de internationale prijsontwikkeling. Donderdag besliste de Opec zijn productiequota niet te verlagen, en dat was genoeg om de olieprijzen in New York naar het laagste niveau in zes weken te doen dalen.
De Opec telt nu twaalf leden : Angola, Saudi-Arabië, Algerije, de Verenigde Arabische Emiraten, Indonesië, Iran, Irak, Koeweit, Libië, Nigeria, Qatar en Venezuela. Het kartel verwacht dat de vraag naar aardolie dit jaar met 1,3 miljoen vaten per dag zal toenemen, tot een totaal van 85,48 miljoen vaten per dag. Die verwachte stijging, een gevolg van de groei van de wereldeconomie, is goed nieuws voor de organisatie: veel lidstaten popelen om meer olie op te pompen.
Angola haalt nu 1,2 miljoen vaten per dag boven en zou die hoeveelheid tegen eind 2008 willen opschroeven tot 2 miljoen vaten. Ecuador verliet de Opec in 1992 omdat het zich niet wilde schikken naar de productiebeperkingen die het kartel toen oplegde. In 1992 produceerde Ecuador 200.000 vaten per dag, nu zijn dat er 530.000. Maar het quotasysteem dat de Opec nu hanteert, is meer richtinggevend dan dwingend. En Venezuela dringt erop aan dat Ecuador weer lid wordt om er een Latijns-Amerikaanse bondgenoot in het kartel bij te krijgen. De nieuwe president van Ecuador, Rafael Correa, heeft al interesse doen blijken.