Suikerriet moet Cuba minder afhankelijk maken van dure olie
Om aan de grote vraag naar elektriciteit te kunnen voldoen, wil de Cubaanse overheid minder energie halen uit olie, en meer uit suikerriet: de oudste bron van “schone energie”. Investeringen in de suikerindustrie moeten eerst de bedrijven zelfvoorzienend maken en op termijn ook het nationale netwerk van elektriciteit voorzien.
Patricia Grogg . 9 februari 2007
Cuba is voor zijn energievoorziening vandaag nog altijd grotendeels afhankelijk van olie. Omdat olie duur is en niet meer beantwoordt aan de grote vraag, wil de Cubaanse overheid opnieuw meer suiker telen voor de winning van alcohol (ethanol) als motorbrandstof. Hiervoor gebruikt men het residu van het suikerriet dat niet in de voedselketen terecht komt.
Suiker is, samen met hydro-elektrische stroom, de oudste en voornaamste bron van schone energie in Cuba: het is goedkoper en het is minder vervuilend. Een kilowatt biomassa is vier keer goedkoper dan fossiele brandstof, en volgens experts stoot het minder CO2 uit.
Door de val van de Cubaanse suikerproductie in het laatste decennium, viel het aandeel van de elektriciteitsproductie in de suikersector terug van 10 tot 5,6 procent. Door de lage suikerprijzen op de markt, onderging de sector in 2002 een zware herstructurering. 71 molens werden op non-actief gezet en het aantal suikerrietvelden werd aanzienlijk verminderd.
Eind 2005 stegen de prijzen echter opnieuw. Dat deed de Cubaanse overheid besluiten opnieuw te investeren in de suikerindustrie en het aantal plantages op te drijven. In 2005 waren 56 molens, die samen 12 miljoen ton suikerriet hebben verwerkt, goed voor 4,5 procent van de totale elektriciteitsvoorziening in Cuba. Dat zegt Barbara Hernandez, het hoofd van het departement Energiemanagement van de Cubaanse overheid.
„Vijf ton suikerrietresidu staat gelijk aan ongeveer één ton brandstofolie. We zitten op een goudmijn”, zegt Hernandez. Maar de exploitatie van die “goudmijn” gebeurt voorlopig nog op basis van de bestaande oude industriële en landbouwinfrastructuur.
Suikermolens die na de reorganisatie van de suikerindustrie in 2002 nog actief waren, zijn zo goed als mogelijk opgelapt om hun taak als energieleverancier te volbrengen. Zij kunnen nu elektriciteit leveren voor eigen gebruik en voor de naburige dorpen. Wil de Cubaanse overheid een groot overschot aan energie uit suikerriet halen, dan zal ze echter veel meer moeten investeren in moderne of aangepaste technologieën.
Hoeveel die investeringen moeten kosten, wil Cuba nog niet kwijt. De doelstellingen zijn alvast ambitieus. „In 2007 moeten veertig van de vijftig suikermolens die tijdens de oogstmaanden op volle toeren draaien, zelfvoorzienend zijn voor hun elektriciteit. De hele sector moet 21,5 procent van de elektriciteit die ze produceert bijdragen aan het nationale netwerk”, aldus Hernandez.
Suiker is, samen met hydro-elektrische stroom, de oudste en voornaamste bron van schone energie in Cuba: het is goedkoper en het is minder vervuilend. Een kilowatt biomassa is vier keer goedkoper dan fossiele brandstof, en volgens experts stoot het minder CO2 uit.
Door de val van de Cubaanse suikerproductie in het laatste decennium, viel het aandeel van de elektriciteitsproductie in de suikersector terug van 10 tot 5,6 procent. Door de lage suikerprijzen op de markt, onderging de sector in 2002 een zware herstructurering. 71 molens werden op non-actief gezet en het aantal suikerrietvelden werd aanzienlijk verminderd.
Eind 2005 stegen de prijzen echter opnieuw. Dat deed de Cubaanse overheid besluiten opnieuw te investeren in de suikerindustrie en het aantal plantages op te drijven. In 2005 waren 56 molens, die samen 12 miljoen ton suikerriet hebben verwerkt, goed voor 4,5 procent van de totale elektriciteitsvoorziening in Cuba. Dat zegt Barbara Hernandez, het hoofd van het departement Energiemanagement van de Cubaanse overheid.
“We zitten op een goudmijn”
„Vijf ton suikerrietresidu staat gelijk aan ongeveer één ton brandstofolie. We zitten op een goudmijn”, zegt Hernandez. Maar de exploitatie van die “goudmijn” gebeurt voorlopig nog op basis van de bestaande oude industriële en landbouwinfrastructuur.
Suikermolens die na de reorganisatie van de suikerindustrie in 2002 nog actief waren, zijn zo goed als mogelijk opgelapt om hun taak als energieleverancier te volbrengen. Zij kunnen nu elektriciteit leveren voor eigen gebruik en voor de naburige dorpen. Wil de Cubaanse overheid een groot overschot aan energie uit suikerriet halen, dan zal ze echter veel meer moeten investeren in moderne of aangepaste technologieën.
Hoeveel die investeringen moeten kosten, wil Cuba nog niet kwijt. De doelstellingen zijn alvast ambitieus. „In 2007 moeten veertig van de vijftig suikermolens die tijdens de oogstmaanden op volle toeren draaien, zelfvoorzienend zijn voor hun elektriciteit. De hele sector moet 21,5 procent van de elektriciteit die ze produceert bijdragen aan het nationale netwerk”, aldus Hernandez.
Maak MO* mee mogelijk.
Word proMO* net als 2781 andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.
Meer verhalen
-
Column
-
Opinie
-
Nieuws
-
De Ontwikkelaars
-
Opinie
-
Analyse