Thaise anti-opiumcampagne vindt navolging in Afghanistan

Na Birma zou ook Afghanistan een Thaise methode
willen uitproberen om met zachte hand paal de opiumteelt te doen
verdwijnen. Een team uit Thailand zal binnenkort naar Afghanistan reizen om
het terrein te verkennen voor projecten in de provincies Helmand en
Kandahar in het zuiden en Nangahar in het oosten.


Disnadda Diskul is de geknipte persoon om het Thaise succesverhaal aan de
man te brengen. De voorbije week wist hij een officiële Afghaanse delegatie
te overtuigen van de doeltreffendheid van het Doi Tung-project, een
initiatief om papaverkwekers een economisch alternatief te bieden zodat zij
niet langer afhankelijk zijn van de opiumproductie voor hun levensonderhoud.

Het 17-koppige team uit het door oorlog verscheurde Afghanistan heeft drie
dagen lang het Doi Tung-ontwikkelingsproject bezocht in de heuvels van de
provincie Chiang Rai in het noorden van Thailand. We moesten ons succes
laten zien, we moesten tonen dat het mogelijk was, aldus Disnadda, die aan
de leiding staat van het project. Hij wil bewijzen dat een menselijke
aanpak van de strijd tegen opium veel werkzamer is dan een harde methode op
basis van wapens, bommen en chemische sproeistoffen.

De Afghanen wilden dat we in het hele land aan de slag gaan, maar we
beginnen liever op drie plaatsen, aldus Disnadda. Dat zal gebeuren in de
provincies Helmand, Kandahar en Nangahar. Samen met Badakshan in het
noordoosten zijn dit de vier regio’s in Afghanistan waar het meeste
papavervelden liggen. Volgens schattingen van de Verenigde Naties (VN)
produceerde Afghanistan in 2002 meer dan 3.400 ton opium - 75 procent van
de wereldproductie. Meer dan 85.000 hectaren zijn beplant met papavers. In
1999, toen Kabul nog onder Taliban-bewind stond, bereikte de opiumproductie
een recordhoogte van 4.500 ton. Nadien traden de Taliban met harde hand op
tegen de opiumhandel en brachten de productie tegen eind 2001 terug tot 185
ton opium.

Het is voor ons een uitdaging om komaf te maken met de opium en het Doi
Tung-project heeft ons hoop gegeven, zegt Said Shah Waseq van de Afghaanse
antidrugadministratie. Hij maakte deel uit van de delegatie die Thailand
bezocht, die verder ook bestond uit een minister, vice-ministers en
provinciegouverneurs. Een geïntegreerde, stapsgewijze aanpak maakt kans op
slagen. Het volstaat niet druk uit te oefenen om de opiumteelt in één
streek af te schaffen, want dat zal alleen maar leiden tot een toename in
een ander deel van het land. Als het model van Doi Tung slaagt in
Afghanistan, hoopt Waseq dat zijn land als tweede natie kan worden bekeerd
tot de Thaise manier van opiumbestrijding.

Het eerste land dat Thaise hulp inriep was buurland Birma, de grootste
producent van opium in Zuidoost-Azië. Volgens VN-statistieken produceerde
Birma in 2002 ongeveer 810 ton opium. Drie andere landen, Laos, Bolivia en
Peru hebben ook interesse betoond voor de resultaten die Thailand heeft
behaald, maar hebben nog geen verdere stappen gezet.

Het project in Birma, ‘Doi Tung Twee’ zoals Disnadda het graag noemt, ging
in januari van dit jaar van start in Yong Kha, een gebied in de zuidelijke
staat Shan aan de grens met Thailand. Deze streek staat onder controle van
het drugkartel van het gewapend ‘Verenigd Wa-staatsleger’, waarvan de
leiders bovenaan de Amerikaanse lijst staan van mensen die worden gezocht
voor drughandel. Op dit moment zijn 3.000 mensen die voor hun
levensonderhoud afhankelijk zijn van opium betrokken bij de eerste fase van
het project. Er zijn scholen gebouwd voor de kinderen en er wordt
gezondheidszorg aangeboden. Het is belangrijk hun een alternatief inkomen
te bieden en er zijn mogelijkheden met andere gewassen als sojabonen, maïs,
cassave en katoen, zegt Disnadda. Maar er is ook tijd nodig.

Het Doi Tung-project is het geesteskind van prinses Srinagarindra, de
moeder van de Thaise koning Bhumibol Adulyadej. Het project werd gelanceerd
in 1987 op een oppervlakte van 15 km² bergachtig terrein bedekt met bos en
grote papavervelden. Een van de belangrijkste doelstellingen was de leden
van de etnische groepen die betrokken waren bij de opiumteelt een reeks
alternatieven aan te bieden om hen uit de drugproductie te halen en te
houden. Het project werd onthaald op heel wat scepticisme. Het feit dat de
regering 300 miljoen baht (6,25 miljoen euro) besteedt ten gunste van
ongeveer 8.000 stamleden is niet overal op gejuich onthaald, meldde de
‘Bangkok Post’ in februari 1988. Die aanvankelijke twijfels zijn nu wel
weggeëbd door het indrukwekkende resultaat dat sindsdien is bereikt. Het
project heeft de gemeenschappen die afhankelijk waren van opium betrokken
in ontwikkelingsprogramma’s zoals het kweken van alternatieve teelten,
weven en ceramiek. Daardoor kent de streek van het project nu het laagste
aantal papavervelden in de hele regio. Je vindt er nu koffievelden, serres
vol orchideeën en gebouwen waar drie generaties vrouwen samen kleren aan
het maken zijn. Het Doi Tung-project bereikt nu ongeveer 10.700 mensen.

Sandro Calvani, directeur van de Oost-Aziatische afdeling van het
antidrugprogramma van de VN, noemt het Doi Tung-project een goed model,
dankzij het sterke leiderschap en visie vanwege de Thaise koninklijke
familie. Het hele land heeft meegewerkt om van de opium af te komen en er
is ook belastinggeld voor gebruikt, aldus Calvani. Officiële cijfers
bevestigen dit. De enkele laatste groepen opiumproducenten in Thailand
kunnen nog maar twee ton per jaar aanbieden op de wereldmarkt, in
tegenstelling tot de 152 ton die het land in het begin van de jaren 1970
nog uitvoerde. Calvani meent evenwel dat de omstandigheden in Afghanistan
helemaal anders zijn en dat het Doi Tung-model daar misschien niet zo
doeltreffend zal zijn. Er is geen sterk en duidelijk leiderschap en ook de
participatorische aanpak die zo duidelijk aanwezig was in Thailand
ontbreekt in Afghanistan. Disnadda is echter hoopvoller gestemd. Hij heeft
de Afghaanse bezoekers duidelijk beschreven hoeveel leiding en
betrokkenheid er nodig is om ‘Doi Tung drie’ in hun land een kans op slagen
te geven en de Afghanen die afhangen van de opiumhandel weer wat
economische zekerheid en ademruimte te bieden.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.