Transgene revolutie hapert

Genetisch gewijzigde planten gingen de landbouw grondig veranderen en de honger uit de wereld helpen. Maar twintig jaar na het begin van de genetische revolutie blijft de doorbraak beperkt tot vier landen die het leeuwendeel van transgene gewassen als maïs, katoen en soja aanplanten. In de rest van de wereld blijft de massale verspreiding van de nieuwe technologie uit.

De Verenigde Staten, de thuishaven van marktleider Monsanto, zijn goed voor 55 procent van de oppervlakte waarop boeren gewassen telen die extra genen gekregen hebben om beter bestand te zijn tegen plagen of herbiciden. Verder zetten alleen Argentinië, Canada en Brazilië de zaden uit het laboratorium massaal in.

De Internationale Dienst voor de Verwerving van Biotechnologische Toepassingen in de Landbouw (ISAAA) ziet toch een rooskleurige toekomst. Volgens het jaarrapport van de instelling dat vorige week verscheen, maken 7,7 miljoen arme boeren in ontwikkelingslanden gebruik van transgeen zaaigoed. 6,4 miljoen van die boeren zijn kleine Chinese boeren die genetisch gewijzigd katoen telen, zegt ISAAA-voorzitter Clive James.

Volgens het ISAAA-rapport plantten vorig jaar boeren uit 21 landen op 90 miljoen hectaren transgene gewassen aan. Maar die cijfers roepen twijfels op. Het ISAAA is een lobbyorganisatie die steun krijgt van de biotech-industrie. Niemand weet waar ze hun cijfer vandaan halen, zegt David MacDonald van het Polaris Institute, een Canadese niet-gouvernementele organisatie die zich tegen de aanplant van transgene gewassen verzet. Volgens MacDonald blijken de cijfers die de ISAAA hanteert voor landen waar betrouwbare overheidsstatisitieken bestaan, met vijf tot 10 procent opgeblazen. Voor de ontwikkelingslanden kan die marge nog groter zijn.

Omdat er geen andere internationale cijfers beschikbaar zijn, nemen media en internationale organisaties de schattingen van de ISAAA toch over. Maar de interpretatie valt vaak anders uit. Slechts enkele landen hebben de transgene toekomst met volle overtuiging omarmd, schreef het wetenschappelijk tijdschrift Nature vorige week als conclusie bij een internationaal onderzoek naar de commerciële teelt van genetisch gewijzigde gewassen.

De voorbije 20 jaar investeerden overheidsinstellingen en ondernemingen miljarden euro’s in onderzoek naar genetische manipulatie. Toch zijn nog altijd maar drie gewassen echt doorgebroken: katoen, maïs en soja. De nieuwe soorten zijn beter bestand tegen plagen of onkruidverdelgers.

Als een instrument voor armoedebestrijding lijkt de nieuwe technologie maar beperkt bruikbaar. Transgeen katoen raakt ook verspreid onder kleine boeren in landen als Zuid-Afrika, India, China en Mexico, maar genetisch gewijzigde soja speelt in Argentinië en Brazilië vooral grote boeren in de kaart.

Van planten die beter bestand zijn tegen de droogte of het goed doen op verzilte grond en van de verbetering van gewassen als zoete aardappelen, maniok en andere belangrijke voedingsgewassen in de ontwikkelingslanden, is niet veel in huis gekomen. Een gewijzigde soort zoete aardappelen die in 2004 in Kenia werd aangeplant, werd bijvoorbeeld een grote flop.

De consumenten en het milieu zijn niet beter geworden van de genetische revolutie, besloot de milieuorganisatie Friends of the Earth op 10 januari in een 100 bladzijden dik rapport. Het succes van transgene gewassen is vooral te danken aan agressieve marketing en een verkeerde voorstelling van de voordelen, schrijven de auteurs.

Sommige milieuorganisaties geloven dat de verspreiding van transgene gewassen al over haar hoogtepunt heen is, en dat een verdere expansie steeds moeizamer zal gaan. Andere denken dat het kritische punt nog niet bereikt is, en dat er toch nog een stroomversnelling kan optreden in het voordeel van de transgene technologie.

Monsanto, Syngenta en Bayer, de drie grote bedrijven die de markt voor transgene landbouwgewassen domineren, hebben met de Amerikaanse regering aan machtige bondgenoot. De grote drie kregen onder meer de kans via de officiële Amerikaanse ontwikkelingssamenwerking (USAID) jarenlang hun technologie te verspreiden in de ontwikkelingslanden, zegt Brewster Kneen, een schrijver en criticus van de voedselnijverheid.

Vooral in Afrika financierde USAID onderzoek naar transgene gewassen. Weggesmeten geld, vindt Kneen, want Afrika zal nooit een grote markt worden voor transgeen voedsel of zaaigoed. James, de directeur van de ISAAA, ziet dat anders. In India, ook een land met veel arme boeren, bewijst volgens hem het tegendeel. Eén miljoen Indiase boeren telen al transgeen katoen en dat aantal zal volgend jaar zeker verdubbelen.” (PD/ADR)

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2781   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2781  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.