Twee kandidaten, twee wereldvisies

Hoewel Barack Obama en John McCain het inzake buitenlandse politiek over veel zaken eens zijn, neigen ze naar twee heel verschillende denkscholen uit de Amerikaanse diplomatieke traditie. Wie uiteindelijk ook president moge worden, er dreigen binnen zijn administratie pittige meningsverschillen tussen “realisten” en “interventionisten” aan de linker- of rechterzijde.
McCain en Obama zijn het erover eens dat de gevangenis van Guantanamo dicht moet, dat de klimaatverandering actiever moet worden aangepakt en dat er meer VS- en NAVO-troepen naar Afghanistan moeten. Wat Iran betreft lijken beide kandidaten geneigd zoveel mogelijk opties open te houden, ook onderhandelingen.

Toch verschillen de twee mannen fundamenteel in de manier waarop ze tegen buitenlandse betrekkingen aankijken en hebben ze heel andere politieke instincten. McCain leunt aan bij de unilateralistische school van neoconservatieven en agressieve nationalisten, de zogenaamde “haviken”, die de wereld verdelen tussen “goed” en “kwaad” en liever militaire middelen gebruiken dan diplomatie of “zachte”, indirecte machtspolitiek.

Obama heeft meer sympathie voor de “liberaal-internationalistische” school in het Amerikaanse buitenlands beleid. De grondlegger van de stroming is president Woodrow Wilson (1856 – 1924), de architect van de Volkenbond na de eerste wereldoorlog. Na de tweede wereldoorlog werd een tweede poging gedaan om internationale samenwerking te funderen op multilaterale organisaties met duidelijke spelregels. Het resultaat zijn de Verenigde Naties, het IMF, de Wereldbank en de voorloper van de huidige Wereldhandelsorganisatie.

De meeste adviseurs van Obama komen uit dat kamp. De kandidaat vice-president, Joe Biden, wordt zelfs tot de “liberale interventionisten” gerekend, die geloven dat de VS indien nodig militair moeten optreden om democratie en mensenrechten te vrijwaren, tegen genocide bijvoorbeeld.

Realisten



Daarnaast luisteren beide kandidaten ook naar prominente denkers van de “realistische” school. Voor McCain zijn dat de voormalige ministers van Buitenlandse Zaken Henry Kissinger, Lawrence Eagleburger, James Baker en Richard Armitage. Obama kan sinds kort rekenen op de steun van Colin Powell, de eerste minister van Buitenlandse Zaken van George W. Bush. De realisten zijn niet gekant tegen het gebruik van de wapens als laatste redmiddel, maar geven er de voorkeur aan de Amerikaanse belangen te verdedigen door diplomatieke contacten met de bondgenoten.

Dat beide kandidaten een beroep doen op prominente realisten moet vooral de onafhankelijke kiezers en centristen geruststellen. De realistische school geldt als de meest redelijke en minst avontuurlijke en als buffer tegen avonturen zoals de invasie van Irak in 2003, op een moment dat de neoconservatieven en de haviken het in Washington voor het zeggen hadden.

Ruzie op til



Wie de verkiezingen op 4 november ook wint, dreigt daarna in zijn bewindsploeg te moeten afrekenen met twee verschillende denkscholen: over de definitie van het Amerikaans nationaal belang, het gebruik van het leger, en de relatie met multilaterale organisaties.

Dergelijke conflicten hebben in het verleden al heel wat onheil aangericht. In de eerste ambtstermijn van de huidige president Bush moest de realist Powell het na de aanslagen van 11 september afleggen tegen de haviken rond vicepresident Dick Cheney. In de tweede ambtstermijn kregen de realisten met Condolleezza Rice en Defensieminister Robert Gates opnieuw de bovenhand en konden ze een deel van de aangerichte schade herstellen.

De hete hangijzers voor de volgende regering zijn de nucleaire ambities van Iran, de groeiende macht van Rusland, het nut van “humanitaire interventies” en de promotie van democratie, of het destabiliseren ervan, in landen die de VS vijandig gezind zijn. Inzake Iran waren de haviken fel gekant tegen elke diplomatieke opening. Dat was ook de positie van McCain, tot prominente realisten als Kissinger en Baker aandrongen op onvoorwaardelijke onderhandelingen.

Realisten tegen de rest



Wat Israël betreft vinden de realisten in beide kampen dat Washington in het conflict als een eerlijke bemiddelaar moet optreden. De neoconservatieven in het kamp van McCain en de “liberale interventionisten”, zoals Biden of voormalig VN-ambassadeur Richard Holbrooke, vinden dat Israël niet te sterk onder druk mag worden gezet.

Het zelfde geldt voor Rusland. De realisten dringen aan op een voorzichtige koers, omdat een scherpe reactie tegen bijvoorbeeld de inval in Georgië in een aantal andere dossiers cash wordt betaald. McCain lijkt hier onder invloed van de haviken geneigd tot een wat stoerdere houding. Obama neigt meer naar voorzichtigheid, hoewel enkele van zijn liberaal-interventionistische adviseurs vinden dat hij strenger moet zijn voor Rusland.

Tenslotte is er de vraag of de Verenigde Staten in het geval van een humanitaire crisis hun leger moeten uitsturen. De aanhangers van Biden vinden dat de verdediging van de mensenrechten gerust een militaire operatie waard is, terwijl de realisten waarschuwen dat een overbelasting van de strijdkrachten het Amerikaans nationaal belang niet dient.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.