Tweederde van baby's krijgt geen of onvoldoende borstvoeding

Bijna alle moeders kunnen borstvoeding geven, op voorwaarde dat ze de juiste informatie krijgen en zich gesteund weten door families, omgeving en gezondheidsinstellingen, stelt Lee Jong-wook, directeur-generaal van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO). Toch krijgen volgens cijfers van de WGO en UNICEF momenteel niet meer dan 35 procent van de zuigelingen ter wereld de eerste vier maanden uitsluitend de borst. Bijkomende voeding begint vaak te vroeg of te laat, en bevat vaak niet de juiste voedingsstoffen of is onveilig.

Samen met het hoofd van UNICEF, Carol Bellamy, houdt Jong-wook een warm pleidooi voor borstvoeding. Hij benadrukt dat baby’s die geen borstvoeding krijgen meer kans lopen om ziek te worden en zelfs te sterven dan leeftijdsgenootjes die de eerste zes maanden uitsluitend moedermelk krijgen en daarna borstvoeding in combinatie met de juiste aanvullende voeding, die bij voorkeur een lokale oorsprong heeft. Kinderen die als zuigeling niet de juiste en voldoende voeding krijgen, blijven ook in hun latere leven benadeeld, aldus de WHO.

Beide VN-organisaties lanceerden op 23 maart een internationaal actieplan, dat overheden wil stimuleren om borstvoeding veel sterker te gaan promoten. Het plan drukt vooral op betere informatie en ondersteuning van jonge moeders en lijkt in de eerste plaat om maat geschreven van ontwikkelingslanden. Maar ook voor Belgische en Nederlandse moeders staan er nuttige tips in. Naast een pleidooi voor moederschapverlof en mogelijkheid tot deeltijds werken, breekt het plan bijvoorbeeld ook een lans voor tegemoetkomingen op de werkvloer: crèches vlakbij het werk, voorzieningen om melk af te kolven en te bewaren, en betaalde borstvoedingspauzes. Die laatste bestaan in België sinds 1 juli 2002, maar kennen weinig succes, mogelijk precies omdat crèches zelden vlakbij het werk zijn gelegen.

Het plan heeft daarnaast bijzondere aandacht voor de 2,6 miljoen zuigelingen die elk jaar geboren worden uit een moeder besmet met het hiv-virus. Het risico op hiv-besmetting van het kind bedraagt tussen de 5 en 20 procent, en moet worden afgewogen tegen de verhoogde risico’s die het afzien van borstvoeding met zich meebrengt, vinden de organisaties.