Veel gegadigden voor een enkele reis Bagdad

Tientallen islamisten uit Jemen zijn de voorbije weken al in Bagdad
aangekomen. Ze waren te zien op de Iraakse televisie, tijdens een parade
waarbij ze slogans riepen als “we nemen het op tegen de Brits-Amerikaanse
kolonisatoren”, “we willen martelaren worden” en “ons bloed en onze ziel
voor jou, Saddam”.

Ook heel wat vrouwen lijken bereid hun leven te geven om Irak uit
Amerikaanse handen te houden. Aan de anti-oorlogsbetogingen van vorige week
in Jemen namen honderden vrouwen deel. Er werden 24 vrouwen opgemerkt die
witte, met bloed besmeurde doodskisten met zich meedroegen ze verklaarden
zelfmoordaanslagen te willen uitvoeren tegen de invasiemacht in Irak.

Nadat er al een aanzienlijk aantal vrijwilligers vanuit Sana’a naar
Damascus was vertrokken om van daar via de weg Bagdad te bereiken, heeft de
Jemenitische overheid op vraag van Syrië een verbod afgekondigd voor
groepen van meer dan 30 mensen om naar Damascus te reizen. Intussen is dat
verbod uitgebreid tot alle reizigers met een enkel ticket naar Damascus.
Van verscheidene vrijwilligers die zich de voorbije week in de luchthaven
meldden, werden de paspoorten in beslag genomen. Protesten tegen die gang
van zaken leidden tot rellen en arrestaties.

De Jemenitische vrijwilligers kregen hun tickets naar Damascus in het
kantoor van de Iraakse Baath-partij in Sana’a. De medewerkers daar begonnen
strijders te ronselen na de oproep van de Iraakse vice-president Taha Yasin
Ramadan aan de burgers van andere Arabische en islamitische landen om de
opmars van de Britten en Amerikanen in Irak te helpen stuiten.

De jongeren die op die uitnodiging ingaan, hebben de steun van verscheidene
religieuze organisaties. Vorige week riep de Jeminitische Vereniging van
Islamgeleerden de leiders van alle islamitische landen op “de Iraakse en
Palestijnse bevolking bij te staan zoals de sharia dat eist”. En eind
vorige week deelde de Jemenitische lerarenvakbond na het vrijdaggebed
aanmeldingsformulieren uit voor vrijwilligers die een rol willen spelen in
de jihad tegen de Amerikanen. Andere verenigingen zamelden geld in voor de
strijd. In verscheidene moskeeën werd er ook kritiek gespuid op de regering
die jongeren die “dorsten naar het martelaarschap” dwars zit.

De regering in Sana’a probeert warm en koud te blazen: ze wil de VS niet
tegen de kar rijden, maar kan het zich ook niet permitteren de islamisten
en de jongeren in de eigen bevolking tegen zich op te zetten. Die
evenwichtsoefening wordt almaar moeilijker. Er zijn al betogingen geweest
waarin van de regering werd geëist het Amerikaanse leger geen faciliteiten
meer toe te staan. Vooral de haven van Al-Mandab is van strategisch belang
voor de Amerikanen.

Jemen heeft al eerder troepen geleverd voor de jihad in verre landen. Er
vochten bijvoorbeeld heel wat Jemenieten mee aan de zijde van de Afghanen
tegen de Russische bezetters. Sommige van die strijders keerden later naar
hun land terug en worden er nu van verdacht banden te hebben met Al-Qaeda.
De regering in Sana’a vreest bovendien dat de strijd tegen de Amerikanen en
Britten in Irak een nieuw netwerk van fundamentalistische strijders zal
doen ontstaan.