Venezuela test nanotechnologie tegen uitstoot olie-industrie

Het Venezolaans Instituut voor Wetenschappelijk Onderzoek (IVIC) experimenteert met de toevoeging van kleine deeltjes bij de productie van olie. Het gaat om minerale zouten zoals ijzernitraat, kobalt en nikkel. Die moeten de uitstoot van broeikasgassen in de olie-industrie verminderen.

Overal ter wereld doet de olie-industrie dat soort experimenten, “maar de innovatie van het IVIC is dat we iets proberen te ontwikkelen dat toepasbaar is op de omstandigheden en behoeften van de olie-industrie in Venezuela, gaande van de productie van ruwe olie en haar verbetering met cokes tot het gebruik in auto’s”, zegt onderzoeker Sarah Briceño, die de experimenten leidt.

De eerste resultaten worden volgend jaar verwacht. Maar “in laboratoriumomstandigheden kunnen we al een glimp opvangen van de rentabiliteit van deze technologie.”

Uitstoot per inwoner

Venezuela is met zijn grote olie-industrie – het produceert 2,5 tot 3 miljoen vaten (van 159 liter) olie per dag – verantwoordelijk voor 0,56 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot: 169,5 miljoen ton. Maar als men de uitstoot per inwoner berekent, dan staat Venezuela bovenaan in de rangschikking van meest vervuilende landen.
De Venezolaanse energiesector is verantwoordelijk voor 95 procent van de Venezolaanse uitstoot: 35 procent voor transport, 48 procent voor olie-industrie en elektriciteitscentrales en 17 procent voor de rest van de industrie. Doordat de waterkrachtcentrales niet voldoen is Venezuela begonnen met elektriciteitscentrales op petroleum.

Volgens ingenieur Juan Carlos Sánchez, lid van het VN-klimaatpanel, ontbreekt in Venezuela een beleid dat de CO2-uitstoot moet terugdringen of compenseren, ondanks grote beloftes op internationale fora.