Vertrouwen in Europese Unie nooit eerder zo laag

Eurosceptisme

72 procent van de Spanjaarden antwoordde negatief op de vraag of ze geneigd zijn de Europese Unie als institutie te vertrouwen. In 2007 was dat aantal nog 23 procent. Ook in Duitsland, die zich tot nu toe redelijk succesvol door de economische crisis spartelt, is het wantrouwen in vijf jaar tijd gestegen van 36 naar 59 procent. Zelfs Polen, het land dat minder dan een decennium geleden nog erg enthousiast de EU binnenstapte, heeft er geen goed oog meer in. In 2007 gaf 18 procent van de Polen aan weinig vertrouwen in de EU te hebben terwijl dat eind 2012 al 42 procent was.

De data vergelijkt het Europese vertrouwen en wantrouwen in 2007, vlak voor de crisis met de toestand eind 2012. Opvallend is dat in landen die historisch gezien erg pro-EU zijn, zoals Duitsland, Spanje en Italië  het wantrouwen het meest gestegen is.

‘Heropleving nationalisme bedreigt Europese droom’

EU-leiders zijn zich bewust van het probleem. Jose Manuel Barroso, voorzitter van de Europese Commissie, zei eerder deze week al dat de Europese “droom” bedreigd wordt door een heropleving van populisme en nationalisme over heel de EU. ‘ In een tijd waarin zoveel Europeanen geconfronteerd worden met werkloosheid en een algemene groeiende onzekerheid, lijkt er een soort van Euro-moeheid binnen te sluipen die gepaard gaat met een compleet onbegrip. Men weet niet meer wie wat doet, beslist en controleert. Mensen weten niet meer waaraan ze zich kunnen verwachten.’

Een studie van de European Social Survey (ESS) toonde eerder al aan dat werkloosheid en algemene onzekerheid over de toekomst het vertrouwen in de politiek sterk doet afnemen. Deze studie toonde wel een duidelijk verschil aan tussen landen. Het dalende vertrouwen in de politiek en de ontevredenheid over de democratie was onder andere significant in België, duidelijk aanwezig in Frankrijk en Spanje en alarmerend in Griekenland.