Vissers moeten borst natmaken voor klimaatverandering

Volgens het rapport State of World Fisheries and Aquaculture, dat de FAO vandaag (2 maart) publiceerde, moeten bestaande afspraken en richtlijnen over verantwoorde visserij breder worden toegepast om de verwachte negatieve effecten van de klimaatverandering op te vangen. Daarnaast moet er bij het beheer van de visbestanden in de oceanen ook specifiek aandacht komen voor maatregelen die inspelen op de opwarming van het zeewater en daarmee samenhangende verschijnselen.

Dramatische gevolgen

Vissers merken de opwarming van de aarde nu al. Warmwatersoorten worden in de richting van de polen gedrongen. Sommige vissoorten zien hun leefgebieden inkrimpen of krijgen meer concurrentie, terwijl andere soorten in de nabijheid van de tropen minder productief worden doordat het voedselaanbod vermindert. In streken die verder van de evenaar liggen, gaan vissen dan weer sneller groeien.
De toekomstige gevolgen zijn moeilijk in te schatten. Waarschijnlijk komen er meer extreme weersverschijnselen als stormen, overstromingen en droogteperiodes, die fataal kunnen zijn voor vissers en viskwekers. Het afsmelten van gletsjers, de stijging van de zeespiegel, de verzuring van de oceanen en veranderingen in het debiet van grote rivieren kunnen een grote invloed hebben op koraalriffen, getijdengebieden, rivieren en meren.
In veel landen hebben vissers het nu al moeilijk om te overleven, waarschuwt de FAO. Als de klimaatverandering voor grote bijkomende problemen zorgt, kan dat dramatische gevolgen hebben. Wereldwijd werken er ongeveer 43,5 miljoen mensen permanent in de visserij en de viskweek. Onrechtstreeks is meer dan een half miljard mensen afhankelijk van de sector. En bijna 3 miljard mensen eten geregeld vis.

Aquacultuur

Ondanks een lichte daling in 2007 en 2008 als gevolg van stijgende visprijzen, gaat de FAO ervan uit dat de vraag naar vis de komende jaren verder zal toenemen. In 2006 haalden vissers wereldwijd 92 miljoen ton vis en zeevruchten boven, terwijl de aquacultuur goed was voor 51,7 miljoen ton. Van de 110,4 miljoen ton die voor menselijke consumptie bestemd was, kwam 47 procent uit kwekerijen. Viskwekers hebben de toekomst, want de FAO verwacht niet dat de visserij de komende jaren nog meer vis aan wal zal kunnen brengen.
Negentien procent van de belangrijkste commerciële vissoorten wordt volgens de FAO overbevist, terwijl er van nog eens acht procent al bijna niets meer over is. Van meer dan de helft van de veel gegeten vissoorten kan de visserij niet meer bovenhalen dan nu al het geval is zonder de bestanden schade te berokkenen. Vooral in het noordoosten van de Atlantische Oceaan, in het westelijke deel van de Indische Oceaan en in het noordwesten van de Stille Oceaan zit de visserij aan haar maximum.
Veel landen hebben een te grote visserijvloot en de afbouw gaat langzaam, klaagt de FAO. Er is ook weinig vooruitgang bij het verminderen van bijvangsten, het terugdringen van het gebruik van sleepnetten, de bescherming van haaien en de strijd tegen illegale visserij.