Vluchtelingen slachtoffer van seksueel geweld
Vluchtelingen, asielzoekers en ongedocumenteerde migranten die in Europa aankomen, zijn heel kwetsbaar voor seksueel geweld. Dat heeft een recent onderzoek in België en Nederland uitgewezen.
Elena Dikomitis, Gie Goris . 15 februari 2008
Tijdens een debat dat naar aanleiding van dit rapport vrijdagochtend in Gent werd georganiseerd, stelden zowel Marleen Temmerman (directeur ICRH en senator voor SP.A), Anne Van Lancker (Europees Parlement voor SP.A), Paula Pace (van de International Organisation for Migration) als Blance Tax (UNHCR) vast dat de vastellingen van het onderzoek kloppen met hun ervaringen op het terrein. ‘Ik ben niet verrast, maar wel geschokt’, zei Anne Van Lancker.
Het onderzoek naar seksueel en gendergerelateerd geweld bij Europese vluchtelingen, werd onder meer gesteund door het Belgisch Internationaal Centrum voor Reproductieve Gezondheid (ICRH). Het rapport Prevention of sexual & gender-based violence against refugees in Europe: a participatory approach is gebaseerd op 250 interviews met vluchtelingen, asielzoekers en ongedocumenteerde migranten afkomstig uit Iran, Irak, Afghanistan, de voormalige USSR, Somalië en mensen van Roma en Koerdische origine.
Een overweldigende meerderheid van de geïnterviewden was heel erg vertrouwd met verschillende types van gendergerelateerd geweld. In 166 van de 223 interviews die effectief gebruikt zijn in de analyse was er sprake van ervaring met gendergerelateerd geweld. In 56,6 procent van de 332 opgetekende gewelddaden, ging het over seksueel geweld. 87 van de 166 mensen die getuigden, waren zelf slachtoffer.
In 88 procent van de gevallen kende het slachtoffer de dader. De grootste groep van geweldplegers waren autochtone Belgen of Nederlanders. In de andere gevallen was de dader de huidige of ex- partner van het slachtoffer, een vriend of een familielid. In 26,2 procent van de gevallen werd het geweld gepleegd door mensen in verantwoordelijke posities.
De risicofactoren die de geïnterviewden zelf aangaven kunnen ingedeeld worden in psychologische factoren, een gebrek aan een sociaal netwerk, economische problemen, de verblijfsstatus en een gebrek aan kennis en informatie.
De organisatoren van het tweedaagse congres over het onderzoek nodigden zowel Nederlandse Belgische als Vlaamse beleidsverantwoordelijken uit op het gesprek over opvolging en beleidsinitiatieven. Alledrie de invitaties bleven onbeantwoord. De panelleden wilden dat niet per se zien als een uiting van desinteresse, maar bevestigden wel dat politici als eerste nood hebben aan sensibilisering.
Tijdens het debat ging de meeste aandacht naar Europees beleid, al was iedereen het er over eens dat de Europese regels en afspraken behoorlijk zijn. De problemen doen zich vaak voor op het niveau van de toepassing in nationale wetten en in lokale omstandigheden, aldus de pannelleden.
Het onderzoek naar seksueel en gendergerelateerd geweld bij Europese vluchtelingen, werd onder meer gesteund door het Belgisch Internationaal Centrum voor Reproductieve Gezondheid (ICRH). Het rapport Prevention of sexual & gender-based violence against refugees in Europe: a participatory approach is gebaseerd op 250 interviews met vluchtelingen, asielzoekers en ongedocumenteerde migranten afkomstig uit Iran, Irak, Afghanistan, de voormalige USSR, Somalië en mensen van Roma en Koerdische origine.
Seksueel geweld
Een overweldigende meerderheid van de geïnterviewden was heel erg vertrouwd met verschillende types van gendergerelateerd geweld. In 166 van de 223 interviews die effectief gebruikt zijn in de analyse was er sprake van ervaring met gendergerelateerd geweld. In 56,6 procent van de 332 opgetekende gewelddaden, ging het over seksueel geweld. 87 van de 166 mensen die getuigden, waren zelf slachtoffer.
Daders
In 88 procent van de gevallen kende het slachtoffer de dader. De grootste groep van geweldplegers waren autochtone Belgen of Nederlanders. In de andere gevallen was de dader de huidige of ex- partner van het slachtoffer, een vriend of een familielid. In 26,2 procent van de gevallen werd het geweld gepleegd door mensen in verantwoordelijke posities.
Geweldpreventie
De risicofactoren die de geïnterviewden zelf aangaven kunnen ingedeeld worden in psychologische factoren, een gebrek aan een sociaal netwerk, economische problemen, de verblijfsstatus en een gebrek aan kennis en informatie.
Beleid
De organisatoren van het tweedaagse congres over het onderzoek nodigden zowel Nederlandse Belgische als Vlaamse beleidsverantwoordelijken uit op het gesprek over opvolging en beleidsinitiatieven. Alledrie de invitaties bleven onbeantwoord. De panelleden wilden dat niet per se zien als een uiting van desinteresse, maar bevestigden wel dat politici als eerste nood hebben aan sensibilisering.
Tijdens het debat ging de meeste aandacht naar Europees beleid, al was iedereen het er over eens dat de Europese regels en afspraken behoorlijk zijn. De problemen doen zich vaak voor op het niveau van de toepassing in nationale wetten en in lokale omstandigheden, aldus de pannelleden.
Maak MO* mee mogelijk.
Word proMO* net als 2781 andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.
Meer verhalen
-
Interview
-
Nieuws
-
Column
-
Opinie
-
Nieuws
-
De Ontwikkelaars