Wie beheert het internet?

Meer dan 1.500 vertegenwoordigers van regeringen, de private sector en burgerorganisaties nemen aan de top deel met als centrale thema ‘Internetbeheer voor ontwikkeling’. Het gaat daarbij ondermeer over de infrastructuur, het domeinnamensysteem, de internettoegang, toegankelijkheid en veiligheid.
Het IGF kan geen bindende beslissingen nemen, maar is eerder een forum voor dialoog tussen alle betrokkenen op een gelijkwaardige basis.
Eén van de pijnpunten is infrastructuur. Veel landen vragen de oprichting van een internationale autoriteit om beslissingen te nemen die alle internetgebruikers aangaan. Een schoolvoorbeeld is de discussie rond het systeem van domeinnamen.
Tot nog toe worden domeinnamen beheerd door de Internet Corporation for Assigned Names and Numbers (ICANN), een orgaan dat gelinkt is aan het ministerie van Handel van de Verenigde Staten. Veel critici vinden dat die link met een Amerikaans ministerie botst met het internationale karakter van het internet.
De voorstanders van de huidige regeling, met de Amerikaanse regering op kop, willen daar niet over praten en vinden dat het systeem goed werkt.
Ook de infrastructuur van het internet baart veel landen zorgen. De zenuwcentra van het net bevinden zich in de VS, Europa en enkele Aziatische landen zoals Singapore. Daardoor gaan de inkomsten van de informatiestroom naar de rijke landen. Welgestelde landen zoals Australië kunnen bilaterale akkoorden afsluiten, maar arme landen betalen hoge sommen voor hun aansluiting op internet.
Dat onevenwicht zorgt er volgens ontwikkelingsorganisaties voor dat de informatiekloof tussen arme en rijke landen nog steeds wijder wordt.
Ze vinden dat er een wereldwijd mechanisme nodig is om de prijzen te reguleren, zodat de landen die goedkope aansluiting het meest nodig hebben niet overgeleverd zijn aan de goodwill van de rijke landen.
Een internationaal orgaan kan ook belangrijk zijn om de veiligheid van het internet te garanderen. Veel bedreigingen op het net gaan over landsgrenzen heen, en een internationaal orgaan zou daar beter tegen kunnen optreden.
Momenteel zijn er wereldwijd ongeveer één miljard internetgebruikers, minder dan één zesde van de wereldbevolking. Op het IGF zal dan ook worden onderzocht hoe de toegang tot het net laagdrempelig kan worden gemaakt. De deelnemers buigen zich ook over de vraag hoe het net zich kan aanpassen aan diversiteit. Het overgrote deel van de huidige content op het net is Engelstalig, en talen die geen gebruik maken van het Latijns alfabet kijken tegen grote hindernissen aan.
De top wordt voorgezeten door Nitin Desai, speciaal VN-adviseur voor Internetbeheer, en Hadil da Rocha Vianna, hoofd van de dienst Wetenschap en Techniek van het Braziliaans ministerie van Buitenlandse Zaken.