"Zeevogels beter dood- dan schoonmaken"

De Duitse bioloog en olierampdeskundige Silvia Gaus bond de kat de bel aan in het Duitse weekblad Der Spiegel. “Ondanks succes op korte termijn in het schoonmaken van de vogels en het vrijlaten in het wild, hebben de dieren zo goed als geen kans op overleven”, zegt Gaus. “Volgens ernstige studies is de overlevingskans op middellange termijn minder dan 1 procent. Daarom kanten we ons tegen het schoonmaken van de dieren.” Als dieren echt helemaal besmeurd zijn met olie, is het verstandiger om ze snel en pijnloos uit hun lijden te verlossen, zegt ze.
Het vangen en schoonmaken van de dieren zorgt voor enorme stress. Helpers kunnen ook enkel de buitenkant schoonmaken. De vogels sterven in de meeste gevallen aan lever- en nierschade omdat ze hun veren hebben proberen schoon te maken met hun snavel. Volgens een Britse studie overleven de dieren gemiddeld amper zeven dagen in het wild.

Nobel

Gaus heeft twintig jaar ervaring met olielekken en werkte onder meer mee aan de schoonmaak na de ramp met de Pallas in de Noordzee, waarbij 90 ton olie in zee terechtkwam. Ze is niet de enige die vragen heeft bij het schoonmaken van de zeevogels. Na de ramp met de Prestige in 2002 had ook het Wereldnatuurfonds  (WWF) twijfels bij het schoonmaken van de dieren. “Vogels die onder de olie zitten, kunnen niet langer geholpen worden”, zei een woordvoerder. “Het WWF is daarom erg terughoudend om schoonmaken aan te raden.”
De deskundigen zijn het erover eens dat het een nobele onderneming is om de dieren proberen te redden, maar dat de mankracht en de middelen beter elders ingezet kunnen worden.