Zuid-Soedan stuurt kinderen opnieuw naar school

Victoria Maja wilde arts worden en moest Zuid-Soedan verlaten om in het noorden te studeren. Ze kreeg af te rekenen met discriminatie wegens haar afkomst, maar was wel een van de weinige Zuid-Soedanezen van haar generatie die afstudeerden aan een universiteit.

Omdat ze niet aan de slag mocht als dokter, vluchtte Maja in 2000 met haar man naar Egypte en later naar Australië, waar ze na een bijkomende opleiding wel mocht werken als dokter. Nu wil Maja terugkeren om haar land te helpen opbouwen. Een goede manier om dat te doen, is ervoor zorgen dat ook anderen onderwijs krijgen, beseft ze.

Want diegenen die achterbleven hadden minder geluk dan haar. Zuid-Soedan telt drie generaties van kinderen die nog nooit de binnenkant van een klaslokaal hebben gezien. Volgens minister Michael Hussein kreeg de onderwijssector het hard te verduren tijdens de burgeroorlog. “Leerkrachten werden verwaarloosd, salarissen werden niet regelmatig betaald, er was geen opleiding en velen ontvluchtten de oorlogsgebieden.”

Leerkrachten uit Kenia

De kwestie van onderwijs in Zuid-Soedan is zo prangend, dat veel leiders de jeugd oproepen om terug naar school te gaan. Luitenant-generaal Daniel Akot, ondervoorzitter van de nationale assemblee, vraagt dat zijn collega’s wetten goedkeuren die toegang tot onderwijs mogelijk maken voor alle Zuid-Soedanese kinderen.

“De oorlog met de vijand hebben we gewonnen. Nu start de echte strijd tegen armoede, onwetendheid en honger. Die kunnen we niet winnen als onze kinderen niet naar school gaan”, verklaart Akot.

Minister Hussein spoort de regering aan om minstens een vijfde haar middelen aan zijn ministerie toe te wijzen. Hij wil zesduizend lagere en drieduizend middelbare scholen laten bouwen. “Er zijn gebieden waar 120 leerlingen voor één leerkracht het lesgeven onmogelijk maken. Daarnaast willen we veel onderwijzers rekruteren en opleiden. Daarom verwelkomen we burgers die het land zijn ontvlucht en die willen terugkomen om het personeelstekort te verkleinen.”

Er zijn nog ongeveer twee miljoen jonge Zuid-Soedanezen die geen onderwijs genieten en er is een acuut tekort aan leerkrachten. De regering werkt met buurlanden als Kenia om onderwijzers aan te trekken. Kenia heeft namelijk meer dan 70.000 werkloze leerkrachten.

Platteland

Kathy Kamphoefner, coördinator van de ngo Human Rights Forum in Zuid-Soedan, stelt dat 90 procent van de bevolking op het platteland ongeletterd is. Ze vraagt dat de regering van onderwijs een prioriteit maakt zodat het land een betekenisvolle ontwikkeling kan realiseren.

Professor Matthew Udo, ondervoorzitter van het ministerie van Samenwerking en Plattelandsontwikkeling, spoort de jeugd aan om naar school te gaan en verenigingen op te richten op het platteland. Hij wil dat ze landbouw gaan beschouwen als een vorm van werkgelegenheid en voedselvoorziening.

Ook Rebecca Garang, de weduwe van de overleden vicepresident van Zuid-Soedan, John Garang, is het daarmee eens. Ze heeft een eigen school opgericht. “Ik heb vele oorlogsjaren meegemaakt en ik weet dat onze samenleving enkel kan groeien door onderwijs. De regering moet al haar middelen stoppen in de strijd tegen de onwetendheid.”