Een brief aan toen en morgen

Wat zou je zeggen aan je jongere zelf? En wat als je nu jong was? Hoe kijk je naar de tijd, en de wereld waar je in geworpen bent?

  • © Brecht Goris © Brecht Goris

Binnenkort word ik 50. Dat moet waarschijnlijk een moment zijn van zelfreflectie. Waar sta ik in het leven? Heb ik iets geleerd? Kan ik een tussenstand opmaken? Dat je wijsheid met de jaren geweldig zou toenemen, dat lijkt me een te optimistische gedachte. En eigenlijk is dat wel niet zo erg. Je hebt enkele overtuigingen, veel twijfels, en een beetje ervaring. En eigenlijk is dat ook al heel veel.

Op weg naar het station liep ik na te denken over dit stukje, tussen allerlei verwarrende gedachten over terreur in Frankrijk. Het leek me niet zo’n goed idee om nog meer woorden toe te voegen aan de immense stortvloed aan meningen en commentaren over de recente gebeurtenissen in Parijs. Daar zijn anderen beter voor geplaatst. En ik wil liever eerst kijken en nadenken en twijfelen, voor ik iets zou zeggen. Misschien is dat wel iets van dat 50 worden, dat je minder behoefte hebt om dingen te zeggen, als je niets toe te voegen hebt dat een klein beetje relevant zou kunnen zijn.

Bekende mensen die hun autobiografie schrijven lijken altijd nog exact te weten wat ze dachten en waar ze waren zoveel jaar geleden. Gelukkig ben ik niet bekend.

Wat ik me wel afvroeg, en het heeft er zijdelings mee te maken, is hoe je kijkt naar de tijd waar je in geworpen bent. Ik ben geboren in 1965. Het was een tijd ‘na’. Na de warme oorlog. Ik groeide op in de koude oorlog. Je kunt nooit kiezen wanneer je geboren wordt, je moet het ermee doen. Je kijkt naar de wereld rondom je, en probeert een beeld te krijgen van waar je bent, en waar alles naartoe zou kunnen gaan.

En toen dacht ik: stel dat ik een brief zou schrijven aan de jonge man die ik was 25 jaar geleden, wat zou ik dan zeggen? Bekende mensen die hun autobiografie schrijven lijken altijd nog exact te weten wat ze dachten en waar ze waren zoveel jaar geleden. Gelukkig ben ik niet bekend. Ik moest dus even op internet gaan zoeken wat er in het nieuws was in 1990, en snel kwam het weer terug. Het was het jaar na de val van de Muur.

De wereld waar ik in opgroeide, was de wereld van de Muur. De grote rakettenbetogingen. (Ik moest er nog aan denken onlangs, bij de dood van Tindemans. Ik herinner me vooral zijn hautaine minachting voor de dingen waarvoor wij op straat kwamen.) Dat die muur er ineens niet meer was, dat mogelijk werd wat we niet verwacht hadden, het blijft nog steeds een van de meest bepalende breuklijnen in mijn hele leven. De wereld zag er ineens anders uit. De Europese droom verankerde zich definitief in mijn denken.

Ik denk dat ik heel veel dingen nog niet wist. Maar ik denk dat ik toch een gevoel had van: de wereld zal vooruit gaan nu, we komen in een soort nieuwe fase. Ik wou misschien graag geloven dat het mogelijk was, een grote vooruitgang. Nu zou ik aan de jonge man van toen zeggen: ja, vooruitgang is er geweest, maar het bleek heel anders dan je toen vermoedde of hoopte. Zo moest Srebrenica bv. nog komen, een volgende fundamentele breuklijn.

Naast dat gevoel van een soort lineaire vooruitgang was er denk ik ook een gevoel van ongeloof dat veel dingen gewoon zouden verder gaan zoals ze bezig waren. Ik herinner me bv. nog dat ik in die periode het Nederlandse rapport Zorgen voor Morgen had gelezen, een model van toekomstverkenning dat we toen in ons land nog niet hadden. En ik zag daar onder meer de projecties van de verwachte toename van de mobiliteit. Ik kon niet bevatten hoe het mogelijk zou zijn, dat er nog eens zoveel autoverplaatsingen bij zouden komen.

Nu zou ik aan de jonge man van toen moeten zeggen: ja, het was eigenlijk niet mogelijk, maar het is wel gebeurd. Meer zelfs, er zijn mensen die zichzelf met de moed der wanhoop willen blijven wijsmaken dat die compleet absurde groei van het autoverkeer gewoon door kan blijven gaan.

Op dezelfde wijze wou ik toen niet proberen te bevatten – de eerste rapporten over de klimaatverandering waren er al enkele jaren – hoezeer de wereld bereid zou zijn om zichzelf, in een georganiseerd ‘autisme’ voor de ecologische realiteit, voorbij de grenzen van de planeet te duwen. Ik wou er zelfs niet over nadenken dat we in 2015 in ons land nog steeds zouden moeten discussiëren over die vervloekte kernenergie. En zo kan ik nog een tijdje doorgaan.

Eigenlijk weet ik niet zo goed of de wereld rommeliger geworden is dan toen. Misschien waren de beelden die ik er toen van had gewoon nog naïever. 

Misschien zou dat mijn teleurstellende boodschap zijn aan de jonge man in 1990. De oude wereld van Oost en West liep toen op zijn einde. In de jaren daarna was er veel hoop op iets groots. Maar nu zou ik moeten zeggen dat het anders is geworden. Heel veel dingen zijn nog veel erger geworden dan toen, en de mechanismen om dat te ontkennen, zijn misschien nog wel hardnekkiger. Ik weet niet of ik zou zeggen dat je eraan went.

Wen je eraan? Dat het consumentisme nog veel zoveel intensiever kon worden dan het toen al was, dat had ik me niet kunnen voorstellen. Ik zou waarschijnlijk zeggen: je went er niet aan. En dat is goed, denk ik. Iets van vroeger bij je houden om het nu te begrijpen, het lijkt me een goede zaak.

Eigenlijk weet ik niet zo goed of de wereld rommeliger geworden is dan toen. Misschien waren de beelden die ik er toen van had gewoon nog naïever. Het zou kunnen dat we toen de illusie hadden dat de wereld overzichtelijker was dan nu. Misschien wel, misschien niet.

Ik zou natuurlijk ook vertellen dat er vandaag, in 2015, enorm veel mooie en boeiende dingen zijn waarvan we in 1990 nog niet eens konden dromen. Ik zou vertellen dat iedereen op een bepaald moment in de wereld geworpen wordt, en er op zijn of haar manier het beste van maakt. Dat is een troostende gedachte. Hoe je in het leven staat, het is misschien wel belangrijker dan wat je bereikt. Dat inzicht had ik toen alleszins nog niet.

Ik vroeg me ook af of ik graag nu 25 zou zijn. Als ik naar jonge mensen kijk, ben ik vaak verbaasd. Ze kunnen zoveel, ze weten zoveel, ze stappen zo zelfzeker door het leven. Tegelijk maak ik me, als ik eerlijk ben, oprecht veel zorgen over de wereld waarin zij de volgende 25 jaar zullen opgroeien. Ze zullen er op hun manier het beste van maken. Ze hebben niet gekozen voor de wereld waar ze in geworpen werden, net zomin als ik toen. De kennis om alles anders te doen is ruimschoots aanwezig. Maar de krachten om ten koste van alles op oude sporen verder te gaan, die zijn er ook nog steeds, jammer genoeg.

Laat me toch maar 50 worden, denk ik. Laten we proberen iets van de wereld te begrijpen waarin we jong of oud zijn. Met veel twijfels, veel stiltes om na te denken en veel bescheidenheid. Veel meer dan een heel voorlopige tussenstand is dat niet. Gelukkig maar…

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2781   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Beleidsmedewerker Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling

    Jan Mertens woont in Leuven, werkt voor de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling, en is onder meer ook actief in de denktank Oikos.

Met de steun van

 2781  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.