Ethisch, bio, fair trade, ecologisch...Een jungle vol labels

De moderne consument wil steeds meer duurzame goederen en diensten. En daarom verschijnen op de verpakkingen van steeds meer producten allerlei ecologische, biologische, ethische en fairtrade labels. Hoe kunnen we ons veilig een weg banen door deze jungle van keurmerken?
Op dit moment bestaat er geen label dat de verschillende criteria van duurzaamheid combineert. Al wordt ‘bio steeds socialer en fairtrade steeds ecologischer’, volgens Jean- voormalig verantwoordelijke voor onderzoek en partnerschap bij Oxfam-Magasins du monde, François Rixen.
‘De twee zullen geleidelijk aan samensmelten en dat zal ongetwijfeld gebeuren via de Europese Unie, over tien tot vijftien jaar.’ Is zo een geïntegreerd duurzaam keurmerk wel een goed idee? De meningen lopen uiteen. ‘Als het Max Havelaarkeurmerk en de biolabels vandaag bekend zijn, dan is dat omdat deze concepten al dertig jaar in de winkel te vinden zijn. Als er nu een ‘bio-fairtrade-label’ met een nieuw logo zou komen, duurt het wéér twintig jaar duren voor dat enige betekenis krijgt’, meent Rixen.
 
Catherine Rousseau, wetenschappelijk verantwoordelijke bij het Onderzoeks- en Informatiecentrum van de Verbruikersorganisaties (OIVO) heeft zelfs twijfels bij het concept van een keurmerk op zich. ‘Onderzoek in de voedingssector heeft uitgewezen dat slechts één Belg op drie vertrouwen heeft in labels, precies omdat hij of zij niet weet wat die eigenlijk inhouden. Een label is een veeleisend instrument op intellectueel vlak: je moet het kennen, je informeren over de betrouwbaarheid, het opsporen in de winkel, …
Dat vergt motivatie en tijd. Bovendien zijn er veel labels, waardoor zelfs de mogelijk betrouwbare keurmerken minder betrouwbaar kunnen lijken.’ Het is inderdaad niet amkkelijk om door de labelbomen het bod van de informatie nog te zien. Er zijn de officiële labels, gegarandeerd door de overheid, zoals de bloem van het Europese Ecolabel en de korenaar met sterren van de biologische landbouw.
Er zijn de particuliere collectieve labels zoals Biogarantie, FSC, Max Havelaar. Dan zijn er ook nog de particuliere merken die worden gecontroleerd door een keurmerk: Oxfam Fairtrade door Max Havelaar, Bio van Delhaize door Biogarantie. Maar er zijn ook merken die niét gecontroleerd worden door een externe instantie zoals Made in Dignity, Collibri en Citizen Dream. Catherine Rousseau vindt dat de overheid een systeem zou moeten opzetten waarmee de consument de betrouwbare labels van de andere kan onderscheiden.

Je kunt niet alles met een keurmerk vatten


Keurmerken zijn vrij complexe instrumenten. Vaak gaan er heel wat administratieve beslommeringen aan vooraf en zij brengen onvermijdelijk ook dossierkosten met zich mee voor de aanvragers. Er zijn maar weinig mensen die het Europese Ecolabel kennen, dat nochtans al sinds 1992 bestaat. En drie jaar na de lancering van het Belgische sociale label zijn er nog maar vier ondernemingen die dit keurmerk dragen.
De criteria variëren ook, want koffie is geen katoen. ‘Voor elk nieuw productdat een Max Havelaar keurmerk moet krijgen, is dus heel wat denkwerk nodig en moeten nieuwe criteria worden opgesteld. Dat werk wordt niet verricht als er geen markt voor is… Bij Oxfam gaat het eenvoudiger: de eigen criteria gelden voor de producentenorganisaties in het Zuiden en niet voor hun producten.’
Maar Oxfam Fairtrade is geen label. Het is een particulier commercieel merk. De meeste voedingsproducten van Oxfam Fairtrade hebben het Max Havelaarkeurmerk, maar niet allemaal. En geen enkel artisanaatsproduct van het merk Made in Dignity draagt dat label. Die producten kunnen gewoon geen keurmerk krijgen en zullen er waarschijnlijk ook nooit een krijgen, omdat er veel te veel zijn.
Jean-François Rixen betreurt trouwens dat fairtrade zich onder druk van de consumenten steeds meer toespitst op controle en het eisen van garanties. ‘Als we blindelings controles ter plaatse zouden houden, zouden die de producenten bevoordelen die dat het minst nodig hebben. Want zij die het gemakkelijkst te controleren zijn, zijn de best georganiseerde groepen, het dichtst bij de luchthaven en de steden.
Dat zou de doodsteek betekenen voor kleine ambachtslui op het platteland die artisanaat produceren om een aanvullend inkomen te verwerven naast de landbouw. En we zouden totaal voorbijgaan aan onze ontwikkelingsdoelstelling.’ Oxfam mikt dus veeleer op horizontaal partnerschap dan op verticale controle.

De economie relocaliseren


Algemeen kunnen we zeggen dat labels producten certificeren en maar zelden productieketens. Oxfam heeft een vrij goede greep op de productieketen van zijn bio- en fairtrade katoenproducten van het merk Made in Dignity, maar dat voorbeeld is veeleer de uitzondering die de regel bevestigt. Vaak vormt het vervoer de zwakke schakel in de keten. De erbarmelijke sociale omstandigheden van de matrozen die onder goedkope vlag varen, zijn algemeen bekend.
Net zoals de CO2-vervuiling door vrachtvliegtuigen. Kortom, de drie pijlers van duurzame ontwikkeling - sociale, economische en milieuaspecten - botsen wel eens. Zijn de rozen die Max Havelaar per vliegtuig uit Kenia invoert en verkoopt in de supermarkt duurzaam?
In deze context gaan er steeds meer stemmen op om de economie te relocaliseren en te werken met korte, geïntegreerde en duurzame productieketens.
Bio-Planet, het ‘bio-filiaal’ van Colruyt, verkoopt in zijn winkels in Gent, Kortrijk en Dilbeek allerlei biologische producten van kleine ondernemingen uit de sociale economie - brood, groentetaarten, lasagne, konijn, enz. Al deze producten zijn leverbaar in de 190 Colruytwinkels in België na bestelling via het internet. En ook al is Colruyt niet van plan deze producten op de een of andere manier een label te geven, toch wil de winkelketen vanaf november wel uitpakken met dit ethische aanbod. Want producten met een ‘duurzaam’ tintje verkopen als zoete broodjes…

De overheid als honingpot


Volgens de barometer van maatschappelijke trends in België en Nederland 2006 verklaart 42 procent van de Belgen dat zij minstens één keer per week een duurzaam product kopen. ‘Carrefour had de ECOVER-producten uit de rekken gehaald, maar heeft die onlangs weer teruggeplaatst, omdat de omzet van dit merk in 2005 met 26 procent is gestegen - het sterkste groeicijfer in dit segment’, weet Catherine Rousseau.
Volgens FLO, de internationale keurmerkorganisatie voor eerlijke handel, is de verkoop van keurmerkproducten in 2005 wereldwijd met 37 procent gestegen tot 1,1 miljard euro. Fairtrade koffie, het paradepaardje van de beweging, vertegenwoordigt nog altijd maar 0,009 procent van de wereldwijde koffieomzet. Maar de groei met meer dan tien procent van deze koffie - en van andere duurzame producten - steekt de distributiesector de ogen uit.
Vorig najaar lanceerde Colruyt de Collibri-producten, waarvan 3 tot 5 procent van de verkoopprijs naar onderwijsprojecten in het Zuiden gaat. Een maand eerder had de Antwerpse koffie-importeur Efico een keurmerk ingevoerd voor Sustainable, Fair & Free Trade koffie. In beide gevallen klommen Max Havelaar en andere ngo’s op de barricaden. Zij beschuldigden deze initiatieven ervan de consumenten te misleiden in hun beeld van eerlijk handel, omdat zij zich niet houden aan hun basiscriteria.
Waarom ontwikkelen deze economische zwaargewichten hun eigen particuliere labels? ‘De meest geloofwaardige hypothese is dat bedrijven toegang willen houden tot de overheidsmarkt en dat zij ideologische bezwaren hebben bij fair trade,’ meent Pierre Biélande, hoofdredacteur van Alter Business News.
‘Daarom handelen zij in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen en, indien mogelijk, tegen een lagere prijs.’ Dat is dus fair trade light om openbare aanbestedingen in de wacht te slepen, die steeds vaker de voorwaarde stellen dat de gevraagde producten of diensten op de een of andere manier duurzaam moeten zijn. In het geval van koffie is de inzet niet gering: ‘De overheid is de belangrijkste consument van koffie in België’, verduidelijkt Jean-François Rixen.
 
De consument als enige verantwoordelijke?
OIVO stelt verder nog een essentiële vraag: als de overheid labels gaat promoten, wentelt zij dan niet de verantwoordelijkheid af op de consument, die zelf maar moet kiezen wie het best presteert op ecologisch of sociaal vlak? ‘De overheid kan haar verantwoordelijkheid nemen door de sociale en milieunormen voor de producten die op de markt komen te versterken’. meent Catherine Rousseau.
‘Zij kan dat doen door de BTW te verlagen op producten die het best voldoen aan criteria van duurzame ontwikkeling of door etikettering over ecologische en sociale kenmerken van producten te verplichten, naar het voorbeeld van het energie-etiket voor elektrische huishoudapparaten.’
Het kabinet van Els Van Weert, staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie, wijst erop dat de federale regering zelf het goede voorbeeld geeft. ‘Sinds 2005 zijn de federale overheidsdiensten verplicht duurzame producten te kopen die voorkomen in de Gids voor duurzame aankopen die wij hebben opgesteld. Aangezien de overheid voor een aantal producten, zoals koffie, de belangrijkste verbruiker is, heeft deze gids een aanzienlijke invloed op de markt’, verklaart Tomas Sweertvaegher, woordvoerder van Els Van Weert.
‘Maar we mogen het kind niet met het badwater weggooien. We moeten blijven nadenken over een betrouwbaar en geïntegreerd label. Eén enkel keurmerk en duidelijke etiketten moeten iedereen de mogelijkheid bieden om gemakkelijk duurzame producten van andere te kunnen onderscheiden.’

Drie vragen aan Els Van Weert, staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie: ‘We moeten af van de cowboys!’


Zijn er te veel labels en keurmerken?
Er bestaat een tiental labels, maar het is inderdaad nodig om duidelijkheid te scheppen over hun werkelijke betekenis. Een label moet betrouwbaar zijn en mag niet alleen een marketingtruc vormen. Sommige bedrijven verpesten alles door zelf labels uit te vinden. We moeten af van die cowboys.
 
Wat is een betrouwbaar label?
Een label moet voldoen aan enkele voorwaarden, namelijk een onafhankelijke controle en een goed inzicht in de productieketen. We moeten de volledige levenscyclus van een product bekijken: de ontwikkeling, de ontginning van grondstoffen, de productie en de distributie. Elke schakel in de keten heeft invloed op het leefmilieu en op economisch en sociaal vlak. We moeten ook nagaan of er geen energie is verspild, of de producenten correct zijn betaald en of de arbeidsrechten niet zijn geschonden. Voorbeelden van “goede” labels? Het Belgisch sociaal label, het Europees Ecolabel, Biogarantie, FSC voor hout, …
 
Deze labels spitsen zich vaak toe op één enkele dimensie…
Dat klopt. Een geïntegreerd duurzaam label op Europees niveau zou een goede zaak zijn, maar ons land hoeft daar niet op te wachten. Intussen probeer ik goede labels zoveel mogelijk te ondersteunen en verzoek ik alle federale overheidsdiensten om zoveel mogelijk duurzame producten te kopen. Daartoe hebben wij ook mee de Gids voor duurzame aankopen uitgegeven. En tijdens de Opendeurdagen Duurzame Ontwikkeling op 21 en 22 oktober zullen ondernemingen die deze labels hanteren, prominent aan bod komen.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.