Kritische stemmen over 1 jaar De Croo

11.11.11 maakte een evaluatie van het eerste jaar van Alexander De Croo als minister van ontwikkelingssamenwerking. MO* vroeg een paar ervaren experts om hun mening.

De koepel van Vlaamse ontwikkelingsorganisaties, 11.11.11, betreurt dat ons land in 2014 ruim 200 miljoen euro minder ontwikkelingshulp heeft besteed dan een jaar eerder, waardoor we afklokken op 0,46 procent van het nationaal inkomen.

Filip Roefs (CC BY-NC-ND 2.0)

Professor De Herdt: ‘‘Decroo’s argument van minder maar betere ontwikkelingssamenwerking suggereert dat we een keuze tussen beide zouden moeten maken, dat is uiteraard niet zo.’

Dat is ver onder de 0,7 procent die De Croos partijgenoot, Guy Verhofstadt, als premier in 2002 beloofde te realiseren in 2010. Vermits de regering voor 2014-2019 een besparing van 1 miljard euro aankondigde, verwacht 11.11.11 dat we tegen het einde van de legislatuur nog 0,38 procent van ons inkomen aan hulp besteden.

Verhofstadts belofte verdwijnt dus verder en verder uit het zicht…

Bogdan Vanden Berghe, de directeur van 11.11.11, plaatst een en ander in een bredere context: ‘De budgetten voor veiligheid stijgen en er zijn geluiden om ook het defensiebudget te verhogen maar tegelijk besparen we op preventie. De klimaatverandering, de vluchtelingencrisis maar ook de nieuwe ontwikkelingsdoelen zijn wereldwijde uitdagingen zonder weerga. Het is bijzonder vreemd vast te stellen dat de huidige regering, net als de vorige, zo intensief bespaart op ontwikkelingssamenwerking.’

11.11.11 kan zich vinden in de keuze van De Croo om de helft van het Belgische hulpbudget te besteden in de minst ontwikkelde landen. ‘Moedig maar riskant omdat het in die landen erg moeilijk is om vooruitgang te boeken’, stelt de ngo. ‘Die risicovolle keuze in combinatie met een kleinere administratie zou minister De Croo wel eens voor verrassingen kunnen stellen.’ 

Goeie punten

11.11.11 is tenslotte tevreden dat De Croo meer communiceert en er in slaagt om zijn departement meer op de voorgrond te brengen dan zijn voorganger. De organisatie is ook blij met De Croo’s keuze voor de mensenrechten en met zijn beslissing om afstand te nemen van het regime in Burundi omdat het onvoldoende de mensenrechten en de rechtstaat respecteert.

Meer politieke moed

Marcus Leroy werkte veertig jaar voor de Belgische ontwikkelingssamenwerking, en werkt nu als onafhankelijk expert. Hij stelt kritische vragen. ‘De Croo’s beleidsbrief wil dat onze ontwikkelingssamenwerking zich tezelfdertijd toelegt op de minst ontwikkelde landen én goed zichtbare resultaten haalt. Dat is een contradictie op zich. Werken in dat soort kwetsbare landen, is immers per definitie onzeker. Ik ben niet tegen de keuze voor die landen maar De Croo zou de politieke moed moeten hebben om te erkennen dat zijn doelstellingen onderling niet compatibel zijn.’

Transparantie gevraagd over hervorming

Leroy wijst erop dat er volop wordt gewerkt aan een belangrijke herstructurering van de Belgische ontwikkelingssamenwerking waarbij de Belgische Technische Coöperatie (BTC), een NV naar publiek recht, een deel van de taken van de administratie ontwikkelingssamenwerking, DGD (Directoraat-Generaal Development), zal overnemen, vooral in de bilaterale samenwerking.

‘Waarom niet meer debat en transparantie over de hervorming?’

Leroy: ‘Hoewel ik vind dat institutionele hervormingen in het algemeen weinig zoden aan de dijk zetten, ben ik a priori noch voorstander, noch tegenstander van wat er nu op tafel ligt. Wel vind ik dat zo’n hervorming te belangrijk is om ze door te voeren zonder een transparant maatschappelijk debat, zeker nu de hele mondiale context grondig gewijzigd is en wijzigt. En van zo’n debat merk ik niets.’

‘De top van de BTC en enkele kabinetsleden van de minister werken dat uit, en dat schept bijzonder veel onrust. Ik stel me daar vragen bij, vooral ook omdat er in de beleidsbrief niet over gerept wordt.’

Ngo’s onafhankelijkheid gewaarborgd

Leroy merkt ook op dat 11.11.11 niet langer gealarmeerd lijkt over de zogenaamde geïntegreerde aanpak waarbij alle actoren van de Belgische samenwerking binnen een zelfde strategisch kader opereren. ‘Ik heb daar kritiek op uitgeoefend omdat die aanpak de eigen aard van de civiele samenleving lijkt te ontkennen. Ik heb begrepen dat de ngo’s garanties hebben gekregen dat ze hun onafhankelijkheid mogen behouden en hun subsidies. Met dat al vraag ik me af in hoeverre De Croo dan nog vasthoudt aan zijn beleidsbrief.’

Bogdan Vanden Berghe bevestigt dat de ngo’s ter zake effectief garanties hebben gekregen: ‘De regering wil dat de civiele samenleving als geheel een geïntegreerd kader maakt van hoe ze haar werk ziet in elk van de concentratielanden. Als de overheid en de civiele samenleving dan hun visie naast elkaar leggen, en er blijken mogelijkheden tot samenwerking, dan kunnen we dat doen. Maar dat is vrijblijvend en geen verplichting.’

Opdracht voor de hele samenleving

Meer algemeen stelt Leroy zich de vraag of de minister wel de juiste keuzes maakt. ‘De klassieke noordzuidkloof verdwijnt en dus is er ook minder nood aan klassieke ontwikkelingshulp. Alle landen moeten nu werken aan duurzame ontwikkeling, zoals dat vorige maand ook in de Verenigde Naties is afgesproken met de afkondiging van de duurzame ontwikkelingsdoelen. Dat is een uitdaging voor de hele regering en de hele samenleving, en niet alleen voor de klassieke ontwikkelingssamenwerking. Ik vind daarvan weinig terug in De Croo’s beleid. Nochtans zijn ook de bedrijven zich meer en meer bewust dat het zo niet verder kan. Ik denk dat er op het niveau van de premier een werkgroep of dienst moet komen die deze dingen vanuit hun globaliteit bekijkt. Dat is veel belangrijker dan of er nu 0,7 procent van ons BNP naar hulp gaat of niet.’ 

‘Mainstreamen’

‘Als vice-premier zou De Croo duurzame ontwikkeling veel meer moeten opnemen in het globale beleid.’

Over dat laatste zijn ook Bogdan Vanden Berghe en Tom De Herdt, professor en voorzitter van het Instituut voor Ontwikkelingsbeleid van de Universiteit Antwerpen, het eens. De Herdt: ‘Ik zou gehoopt hebben dat Decroo als vice-minister ook stappen vooruit kon zetten in dat ‘mainstreamen’ van de agenda van ontwikkelingssamenwerking naar beleidskanten van België die niet tot de klassieke focus van ontwikkelingssamenwerking behoren. De nieuwe duurzame ontwikkelingsdoelen bieden daartoe een uitstekend handvat maar tot dusver is daar in het beleid dus niets van te merken.’ 

De Herdt doelt daarmee op het feit dat het hele debat over duurzame ontwikkeling zich dezer dagen ook vertaalt naar onze eigen ontwikkeling: realiseren we zelf wel een duurzame ontwikkeling? Dat wil zeggen: zijn onze productie -en consumptiepatronen duurzaam? Vermindert de armoede? Voeren we een goed klimaatbeleid? Produceren we voldoende hernieuwbare energie? Enzovoort, enzovoort.

Minder is niet per se beter

Professor De Herdt heeft ook vragen bij de suggestie dat minder hulp gepaard met betere hulp. ‘Decroo’s argument van minder maar betere ontwikkelingssamenwerking suggereert dat we een keuze tussen beide zouden moeten maken, dat is uiteraard niet zo. De landen die meer besteden aan ontwikkelingssamenwerking, zijn precies ook de landen die een betere ontwikkelingssamenwerking leveren. Het gaat dan om de Scandinavische landen en het Verenigd Koninkrijk. Landen die verhoudingsgewijs een kleiner deel van inkomen aan ontwikkelingssamenwerking besteden, zoals de Verenigde Staten, zijn niet bepaald gekend als innovatieve voorlopers.’

Pragmatisch zijn in de keuze voor de MOL’s

Ook De Herdt vindt dat er wel wat te zeggen valt voor concentratie van onze hulp op de minst ontwikkelde landen (MOL’s), maar meent dat die keuze met wijsheid met worden gehanteerd. ‘Ik zou me alleszins concentreren op de landen waar we nu al aanwezig zijn, geen nieuwe landen ‘aansnijden’, omdat het verwerven van achtergrondkennis één van de belangrijke ingrediënten lijkt van efficiente hulp. Bovendien moet je het criterium van de MOL’s ook pragmatisch gebruiken: het kan betekenen dat je tevens actief moet zijn in andere landen, precies omdat die een hefboom kunnen zijn voor de armste landen. Het lijkt me bijvoorbeeld niet zinvol om enkel maar studiebeurzen te geven aan de dertig concentratielanden, mensen uit die landen kunnen immers precies veel opsteken van mensen uit buurlanden en alvast meer dan van België zélf.’

‘Alsof de koloniale tijd terug is’

De Herdt heeft tenslotte heel veel vragen bij De Croo’s keuze om met alle Belgische actoren binnen een zelfde strategisch beleidskader te werken. ‘Het meest absurde is dat men nu een “landenbeleid” uitdenkt met alle Belgo-Belgische actoren die in één land werken. Alsof de koloniale tijd terug van weggeweest is.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.