De Bottenzoekers

Een jongen gaat, onder begeleiding van een achteroom, op zoek naar de botten van zijn gesneuvelde broer. Na de onafhankelijkheidsoorlog in Algerije gingen familieleden in groten getale op zoek naar de overblijfselen van hun dierbaren om die vervolgens te herbegraven op de plaats van herkomst. In het verhaal van Tahar Djaout is dat een Berberdorp in de heuvels van Kabylië. Dat is het simpele verhaal dat Djaout, zelf van Berberse afkomst, vertelt in De Bottenzoekers.

Maar onder dat simpele verhaal gaat een wereld van frustratie en verbittering schuil over het leven dat de jongen in zijn traditionele, geïsoleerde Berberdorp leidt. De reis wordt een zoektocht naar identiteit, van hemzelf, maar vooral ook van de plaats van de traditie ten opzichte van de intredende moderniteit in het Algerije van na de onafhankelijkheid.

Hoe verder de jongen zich van zijn geboortedorp verwijdert, hoe verder hij mentaal ook afstand doet van zijn familie, zijn dorp, maar ook van het traditionele Algerije en zijn verstikkende islamitische moraal. Onderweg vraagt hij zich voortdurend af of hij nog wel terugwil naar zijn dorp. Zo verwoordt hij en passant de stem van duizenden jongeren in de hele Maghreb, niet alleen vlak na de onafhankelijkheid van Frankrijk, maar nog altijd. Door de armoede en de verstikkende moraal willen jongeren massaal vertrekken naar de steden, of zo mogelijk, naar fort Europa. De frustratie van de jongen over zijn leven en dorp spettert van de bladzijden:

En nu moeten als toppunt van idiotie, zelfs de overblijfselen van de nagedachtenis van hen die elders zijn gestorven, onder een barmhartiger hemel, aan zee of in de stille weidsheid van de regs of de hammada’s, worden teruggebracht naar dat tirannieke dorp waar ze hun leven lang niet vrij hebben kunnen ademen en zich niet hebben kunnen uitstrekken onder de grote weldadige zon, die de diepste geheimen uit je lijf kan persen. Het beste waar ik op kan hopen voor mijn broer is dat zijn botten onvindbaar blijven van een streek die barmhartiger is dan deze uithoek van de wereld, waar de zeden en hun strikte naleving zo onwrikbaar zijn als de omringende rotsen. (blz. 31)

Diezelfde zeden schrijven dus ook voor dat de overblijfselen van gesneuvelde dierbaren opgegraven worden en herbegraven worden in het geboortedorp, een gangbare praktijk in het pas onafhankelijke Algerije. Maar, de drijfveren daartoe zijn niet zo nobel als het wel lijkt. Volgens de jongen is dat niet uit liefde voor de omgekomen naasten, maar ter eer en meerdere glorie van de betreffende familie. Het is als het ware of de in het dorp achtergebleven familie hun slaafsheid en lafheid willen compenseren door van een overleden zoon een oorlogsheld te maken. Dit aspect is volgens Abdelkader Benali, die een uitgebreid voorwoord schreef, de rode draad in het verhaal. 

Het terughalen van een krijger is natuurlijk een nobele zaak, totdat de jongen beseft dat diezelfde dorpelingen de dode nodig hebben om zélf iets voor te stellen: hij zal de familie een vooraanstaande plaats opleveren in de gemeenschap. De dode staat zo symbool voor alles wat de dorpelingen nooit zijn geweest: heldhaftig, roekeloos en onbaatzuchtig. (blz. 10)

Dit maakt de inhoud van het boek, dat al in 1984 in ’t Frans verscheen, pijnlijk actueel: in de overwinningsroes van elke geslaagde revolutie krijgen degenen die stierven voor het goede doel een heldenstatus. Maar, zoals zo vaak, gaan de overwinnaars op hun beurt het volk onderdrukken en wordt de geest van de gewone man gedood en zijn mond gesnoerd. Wie is er het meest dood vraagt de jongen zich op het eind van het boek af, net voordat hij naar zijn dorp terugkeert:

Hoeveel doden trekken er morgen eigenlijk het dorp binnen? Mijn broers skelet, dat met een ongeveinsde vrolijkheid rammelt in de tas, is in ieder geval niet het meest dood. Misschien is het de ezel, die onveranderlijk blijft zwoegen en balken, het enige levende wezen dat ons konvooi terugbrengt.

Het is een ongewoon pessimistisch einde van het boek. Het lijkt alsof de hoofdpersoon, en allicht ook de schrijver, de bui van het fundamentalisme al zag aankomen in Algerije. Volgens Abdelkader Benali in de inleiding zag Djaout al vroeg in dat elke revolutie zijn eigen kinderen opeet (blz. 11). In 1993 is Tahar Djaout zelf het slachtoffer en wordt hij als een van de eerste intellectuelen in Algerije, voor zijn huis doodgeschoten door moslimfundamentalisten.

De Bottenzoekers is het tweede deel uit de Berberbibliotheek van uitgeverij Atheneum-Polak & Van Gennep. Het belicht in prachtig, poëtisch taalgebruik een vergeten stukje geschiedenis van Algerije en is een beklijvende aanklacht tegen doorgedreven moralisme en de inperking van vrijheid.

De Bottenzoekers door Tahar Djaout is uitgegeven door Atheneum-Polak & Van Gennep. 128 blzn. ISBN 9789025368838

Gilbert Braspenning is zaakvoerder van Afrikaanse boekhandel Black Label

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2797   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2797  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.