Op de vlucht in Zuid-Sudan

Imran Ali werkt als expert in water en hygiëne voor Artsen Zonder Grenzen in het vluchtelingenkamp in Jamam, Zuid-Sudan. Op een verkenningsopdracht komt hij een familie tegen die op de vlucht is, maar die volledig uitgeput nog tien km te voet moet afleggen.

De weg was ingesloten tussen het hoge gras en het leek of we in een lange, smalle kamer stonden toen we hen ontmoetten. We waren al ongeveer vijf uur onderweg langs deze modderige weg richting het noorden, vanaf het Doro vluchtelingenkamp naar Guffa, aan de grens tussen Noord- en Zuid-Soedan. We waren op verkenning om te zien of er vluchtelingen op weg waren nu het droge seizoen eraan komt. Het was hier, op ongeveer tien kilometer van de grens, dat we enkele vluchtelingen ontmoetten die zuidwaarts trokken.

Op zoek naar vluchtelingen

Ze waren allemaal lid van hetzelfde gezin: een man en zijn vrouw in de veertig, een jong tienermeisje en vier jongens tussen drie en twaalf jaar oud. De man had een dunne baard op zijn kin en droeg een rafelig bruin tartanshirt. Het mes en de schede dat de mannen van de Ingenessa-stam rond hun arm dragen, kwam tevoorschijn uit de gescheurde mouw van zijn shirt. De vrouw hield voorzichtig een rieten mand met een rieten deksel in evenwicht op haar hoofd. Ook het jonge meisje droeg een mand op haar hoofd, waarin ze een vuile, half met water gevulde jerrycan had die ze aan een beekje langs de weg hadden gevuld. Ze was knap, maar statig en sober; rond haar nek droeg ze een roze plastic poederdoos aan een koord. Het doosje hing open en hield de wereld een spiegel voor, met een rechte barst door het midden. Twee van de oudere jongens liepen rond ons en in het hoge gras achter hun geiten, die het - net als de wind - zachtjes deden ritselen. En op een ezel zaten de twee kleinste jongens, die het dier behendig en met zo veel gemak en beheersing bestuurden, alsof ze al jarenlang niets anders deden. Tussen hen in lag een pasgeboren geitje. De navelstreng was nog vastgehecht en droogde langzaam uit.

Toen we het gezin op de weg zagen, stapten we uit onze wagens en gingen we kijken hoe het met ze ging. De verpleegster in ons team onderzocht hen snel om te zien of ze gewond of onwel waren, maar gelukkig leken ze allemaal fysiek in orde. We vroegen hen waar ze vandaan kwamen en wat er gebeurd was.

Bombardementen

Ze vertelden ons dat hun dorp gebombardeerd was. Sindsdien waren ze op de vlucht, en ze waren nu al vier dagen onderweg. De man zei dat, toen de bombardementen begonnen, alle gezinnen uit hun dorp de brousse in vluchtten met alles wat ze konden dragen. Hij wist niet wat er van de anderen geworden was, want ze hadden niemand meer gezien. Terwijl we met het gezin spraken, knielde de vrouw voorzichtig om de mand te wiegen. Maar dat was niet genoeg en van onder het rieten deksel hoorden we het schrille gehuil van een pasgeboren baby. Ze praatte in op de baby tot di terug in slaap viel.

We bedankten het gezin voor de informatie, vulden hun jerrycan met proper water, en zeiden hen dat er ongeveer tien kilometer verderop een dorp was. Zij gingen verder naar het zuiden en wij zetten onze weg naar het noorden en de grens voort.

Rond de middag kwamen we aan in Guffa. We hadden dus nog maar een half uur tijd in het dorp voor we terug moesten vertrekken om voor zonsondergang terug in het basiskamp te zijn. We controleerden snel de gezondheidsfaciliteiten, de waterbekkens en de landingsstrook in het dorp. De militaire overheden in het dorp zeiden dat ze de voorbije week in het noorden vliegtuigen hadden gezien die overvlogen en dikke rookpluimen van op de grond deden opstijgen. Er trokken ook af en toe vluchtelingen door het dorp, maar ze konden ons niet zeggen hoeveel er onlangs voorbij gekomen waren. Aangezien we niet veel tijd meer hadden, laadden we alles op de wagen om de tocht terug naar het basiskamp aan te vatten.

Dilemma

Op de weg naar het zuiden duurde het niet lang voor we het gezin weer tegenkwamen. Toen we vertraagden om hen voorbij te rijden, niet zo ver van waar we ze eerst hadden gezien, gebaarde de oudere vrouw naar ons dat we moesten stoppen, terwijl de man iets naar ons riep in het Arabisch, maar de voorste wagen stopte niet. Ik was in de war en vroeg aan de logistiek medewerker wat er aan de hand was. Hij zei dat ze ons vroegen om te stoppen en de kinderen mee te nemen naar het dorp. Ik vroeg hem waarom we dat niet deden. Jammer genoeg, zei hij, verbieden de veiligheidsregels het ons om mensen op te pikken, behalve als het om een medisch noodgeval gaat, en dat was hier niet het geval. Bovendien hadden we maar plaats voor een paar kinderen, en wat moesten we dan als we in het dorp aankwamen? Hen daar achterlaten? Hij had gelijk, we konden niet veel doen in deze situatie.

En toch, met de baby in de mand in het achterhoofd, vroeg ik me af of we wel de juiste beslissing hadden genomen. Het gezin was wel in orde en ze zouden het dorp aan het eind van de dag of de volgende dag wel bereiken, maar toch voelde ik me ongemakkelijk om vluchtelingen voorbij te rijden die al zo’n lange tocht achter de rug hadden, met nog een lange weg voor de boeg. Blijkbaar kun je soms gewoon niets doen aan wat je ziet, en dat is vaak moeilijk te aanvaarden.

Imran Ali

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.