Staat maken op de Staat

Een van de grootste verwikkelingen in ontwikkelingsprocessen in Afrika is ongetwijfeld de rolverwarring die bestaat bij een aantal actoren, niet in het minst bij de Staat.

Bij het binnenrijden van de stad Bohicon in Benin word je verwelkomd door een groot bord waarop te lezen staat: “NGO APD-Benin, voor de onmiddellijke uitvoering van al uw projecten”. Een NGO die zich profileert als een privébedrijf: een duidelijk voorbeeld van rolverwarring. De kans is groot dat het hier gaat om een bedenkelijke poging tot het vangen van financieringen. Bedenkelijk, omdat een NGO natuurlijk geen projecten van particulieren dient uit te voeren. Haar rol is de plannen van gemeenschappen te helpen waarmaken daar waar bepaalde hinderpalen het onmogelijk maken om dat op eigen kracht te kunnen doen. En dat soort engagement ronsel je niet via een advertentie op straat. Maar dat is niet waar ik nu wil op ingaan. Ik wil het eerder hebben over de rol van de Staat. Mijn rondreis in West-Afrika heeft me nu al verschillende keren kort na elkaar oog in oog doen staan met de perverse gevolgen van de goedbedoelde rol van de Staat.

Het duidelijkste voorbeeld is natuurlijk een populistische dictatuur, zoals die van Lansana Conté in Guinée-Conakry. Zoals wel vaker gebeurt, was ook deze man behept met een overdaad aan paternalistische gevoelens voor zijn eigen geboortestreek. Dat maakt dat hij zijn naaste medewerkers in eigen volk zocht, en deze dan ook rijkelijk beloonde voor bewezen diensten. Het had iets aandoenlijks toen onze gids ons toonde: “aan de linkerkant zie je de oliepalmplantage die de president schonk aan zijn minister van volksgezondheid”. En even verderop: “daar zie je de oliepalmplantage van de chauffeur van de president”. Hij zei het op een toon waaruit niets liet blijken dat hij dat ongewoon vond.

We waren op weg naar Koba, om een installatie voor de conditionering van zaaigoed voor rijst te bezoeken. Aangekocht ergens begin deze eeuw in Namen en geïnstalleerd door een Franse NGO heeft de overheid mits enig lobbywerk van de boeren bij hun president enkele jaren terug aanvaard dat een boerenorganisatie er het beheer van op zich zou nemen. Ze kregen er de ambtenaren gratis bij, die hun loon van de regering bleven ontvangen.

De installatie is vandaag de dag nog steeds piekfijn onderhouden, dat moet gezegd. Daar heeft de ambtenaar uitstekend voor gezorgd. De twee andere eenheden elders in het land zouden er veel erger aan toe zijn. Maar de eenheid, die een break even heeft van 500 ton zaaigoed per jaar, en een maximale capaciteit van 1.200 ton per jaar, produceert amper 30 ton per jaar. De boeren staan nochtans met honderden tegelijk te drummen om mee zaaigoed te mogen produceren, omdat ze daar een veel betere prijs voor krijgen. Maar het werkingskapitaal ontbreekt om meer basiszaad aan te schaffen en meer boeren aan het werk te zetten. Op het moment van de overdracht bestond het werkingskapitaal amper uit 600 €. Onmogelijk om daar een rendabel bedrijf van te maken. De boeren zijn dankbaar voor wat ze kregen, en daarom hangt er nog steeds een foto van de in december 2008 overleden dictator, en niet van de in 2010 verkozen president Alpha Conde. Van een valorisering van de investering vanuit een ondernemersgeest kan je echter hoegenaamd nog niet spreken.

Niet ver daar vandaan staarden we even later verwezen naar een immense vallei van 700 ha, volledig aangelegd met dijkjes en kanalen om rijst te kunnen kweken in het droog seizoen. Door de aanleg van een dam is er meer dan voldoende water in voorraad. Er wordt echter maar enkele tientallen hectaren bewerkt door een Chinees bedrijf. De rest staat kurkdroog. Jaar na jaar stuurde de president tractoren en meststoffen om de velden voor “zijn” mensen te bewerken. Sinds zijn dood gebeurt er niets meer. De kanaalkleppen zijn dichtgeslibd, en de boeren zijn niet georganiseerd om hun toekomst in eigen handen te nemen. Ze wachten nu gelaten op de regens om rijst te kweken zonder bevloeiing in wat ooit erg veel geld moet hebben gekost om aan te leggen als een irrigatieperimeter. Paternalisme van de Staat doodt initiatief en zelfredzaamheid, zelfs daar waar veel middelen werden geïnvesteerd. Dat is daarmee nog maar eens aangetoond.

De multidimensionele crisis van 2008 gaf in vele landen van Afrika aanleiding tot maatregelen van de Staat, waarvan vandaag de effectiviteit door de feiten ernstig in vraag kan worden gesteld. De jaren negentig waren gekenmerkt door een liberaliseringsgolf, waardoor de Staat zich terugtrok uit allerlei activiteiten, vaak gedwongen door structurele aanpassingsprogramma’s van de Wereldbank die de Staat wou ontvetten. Door de crisis bijna 20 jaar later trok de overheid echter weer een aantal taken naar zich toe. In Benin bijvoorbeeld werd een nationale dienst voor voedselzekerheid opgericht (ONASA), die rijst opkoopt bij de boeren om die dan weer aan lage prijzen op de markt te brengen in de steden in tijden van schaarste via de boutiques témoins. Daarmee hopen ze de prijs voor de stedelijke consument laag te houden, en alleszins een getuigenis te geven van de goeie intenties van de overheid.

Een andere overheidsdienst, een staatsbedrijf voor de promotie van de landbouw (SONAPRA) dat zich jarenlang alleen maar met katoen heeft bezig gehouden, koopt nu ook paddy op bij de boeren, verwerkt deze tot witte rijst in twee eigen moderne rijstbedrijven uit China die drie jaar geleden werden gebouwd, en zorgt voor de afzet, veelal in kazernes, scholen of gevangenissen, want in de winkel zie je hun merknaam “Riz du Bénin” zelden liggen.

Om de eigen voedselzekerheid te verhogen heeft de regering ook verboden om nog Beninese rijst uit te voeren naar de buurlanden. Zij willen zelf alles opkopen omdat de nationale productie nog niet volstaat om de bevolking te voeden. Aziatische rijst wordt immers nog in grote hoeveelheden ingevoerd.

Hoe loopt een en ander nu in de praktijk? Ik vroeg het aan een verantwoordelijke van het ministerie van landbouw in de grenspost Malenville met Niger. De man was duidelijk niet op zijn gemak, ontweek mijn vragen, verzekerde me dat alle grenshandel in rijst volledig is stil gevallen en dat de ONASA alle productie van de boeren opkoopt. Maar omdat hij onlangs ziek was gevallen had hij toch liever dat ik met zijn chef praatte, en hij belde hem prompt op.

De chef is een eerlijk ambtenaar, recht voor de vuist, en bracht ons de echte feiten.

In Malenville en omstreken, dat aan de grensrivier de Niger ligt, wordt elk jaar meer dan 40.000 ton rijst geproduceerd. SONAPRA had enkele maanden voor de oogst aangekondigd massaal rijst te zullen opkopen, maar toen het oogstseizoen aanbrak bleek het staatsbedrijf niet over geld te beschikken. De boeren konden evenwel niet wachten met verkopen om twee redenen: vooreerst omdat ze hun lening voor meststoffen en zaaigoed zo snel mogelijk wilden terugbetalen om de intresten niet te hoog te laten oplopen. Vervolgens omdat het Tabaski-feest voor de deur stond, en elke zichzelf respecterende Moslim daarin moet investeren. Gevolg: de rijstprijs zakte naar 125 FCFA per kg, maar de boeren verkochten toch een deel van hun oogst.

Verschillende weken later, eigenlijk veel te laat dus, begon SONAPRA dan toch rijst in te kopen, maar fixeerde de prijs eenzijdig op 155 FCFA per kg. Dat volstaat niet eens om de productiekosten te dekken, dus nu de grootste urgentie weg was en het Tabaskifeest achter de rug, wilden de boeren liever een goeie prijs, minstens 175 FCFA per kg, en weigerden ze aan SONAPRA te verkopen. In totaal kon het staatsbedrijf slechts 296 ton opkopen. Vorig jaar kocht de Staat nog 8.000 ton.

Waar gaat de rijst dan wel heen? Eerst en vooral is er de lokale markt. De mensen in deze streek houden van rijstdeeg, en met de overjaarse ingevoerde Aziatische rijst kan je die niet maken. Daarvoor heb je recente rijst met een hoog zetmeelgehalte nodig. De jonge lokale rijst beantwoordt perfect aan die behoefte.

Niger heeft een rijstdeficit, en Nigeria is tot alles bereid om zijn 150 miljoen inwoners te voeden. Zij betalen daar zonder aarzelen 200 FCFA per kg voor, en doen helemaal niet moeilijk over kwaliteit. Dus gaan er ook duizenden tonnen rijst elk jaar illegaal de grenzen over. Meestal gaat dat in prauwen, langs sluipwegen, of verborgen onder enkele lagen maïszakken waarvan de uitvoer wel is toegelaten.

En die twee rijstbedrijven van de overheid? Die geraken niet aan voldoende paddy. Hun capaciteit van 150 ton per dag wordt ver van gehaald. Ze verzetten amper 30 ton per dag op hun hoogtepunt. Verschillende maanden per jaar liggen ze noodgedwongen stil. Ze hebben gewoonweg geen beleid om zich te verzekeren van voldoende grondstof, in hoeveelheid zowel als in kwaliteit. En dat is waar de boerenorganisaties wel een verschil kunnen maken. Zij kunnen aan productieplanning doen en de rijst van de boeren opkopen in de plaats van SONAPRA die amper weet de boeren te vinden, zodat de bedrijven het hele jaar over de nodige grondstof beschikken. Er gaan dan ook stemmen op om de twee staatsrijstbedrijven te privatiseren. De overheid zegt daar te willen op ingaan na een proefperiode, maar de voorstellen tot overname van de boerenorganisaties blijven onbeantwoord. En drie jaar begint wel erg lang te lijken voor een proefperiode. Wellicht zijn de persoonlijke belangen van bepaalde ambtenaren te groot om de bedrijven uit handen te geven, ook al verhindert dit de optimalisering van de units.

De vrees is ook dat privé-investeerders met het leeuwenaandeel zullen gaan lopen, en de boeren, die weinig middelen hebben, hoogstens enkele percenten aandelen van de Staat zullen krijgen, zodat hun invloed op de bedrijfsvoering marginaal zal blijven. En de grootste beperkende factor voor de boeren om hun productie en hun collectieve vermarkting op te drijven is toegang tot landbouwkrediet. Daarvoor zijn de mogelijkheden in Benin helaas nog quasi nihil. Verkiezingsbeloften werden er vorig jaar genoeg gedaan, maar of die ooit zullen worden geconcretiseerd? De boeren hebben er levensgrote twijfels bij.

Moraal van het verhaal: de Staat moet haar plaats leren kennen, en zich in de eerste plaats bezighouden met het scheppen van de voorwaarden opdat de actoren van de rijstketen hun rol ten volle zouden kunnen/willen opnemen. Dat op zich is al een gigantische uitdaging.

Om de binnenlandse productie te beschermen tegen de goedkope ingevoerde Aziatische rijst heeft de regering van Niger enige tijd geleden de rijstinvoerders verplicht om minstens 20% van hun omzet op de lokale markt aan te kopen. Maar die rijke zakenlui zijn ook heel goed thuis in het politieke wereldje, en in een mum van tijd hebben ze de maatregel kunnen laten terugbrengen tot 3%, en zelfs dan wordt die symbolische 3% meestal niet eens gerespecteerd. Dus… goede beslissingen nemen is één ding, de Staat moet ook nog de reële macht hebben om toe te zien op de concrete toepassing ervan. Door belangenvermenging tussen politici en zakenlui is dat helaas in al te veel landen nog altijd een illusie.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2781   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2781  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.