Tussen droom en daad

Ethiek en internationale samenwerking zijn begrippen die zelden in één adem worden genoemd. Te vanzelfsprekend gaat men er van uit dat deze intrinsiek verweven zijn. De realiteit toont echter vaak het tegendeel.

Overal in Burkina sprak men me over de nieuwe industriële rijstpeller van Manga, gebouwd door Taiwan, en in handen gegeven van een boerencoöperatie. Een voorbeeld, zei men. Dat mocht ik niet missen. Altijd bereid om te leren uit de aanpak van anderen, zeker als het gaat om actoren waar we maar zelden iets van horen.

De Taiwanese coöperatie bijvoorbeeld. Op het moment dat ik voet zette op Burkinabees grondgebied was ik daarin net voorafgegaan door de president van Taiwan, Ma Ying-Jeou. Meer dan toeval zit daar niet achter natuurlijk. Maar ik zal het geweten hebben! Mijn eerste daad na de lange reisweg over land was het versterken van de innerlijke mens op een zanderige binnenplaats van een volksrestaurant in Tenkedogo. Daar stond natuurlijk de onvermijdelijke TV opgesteld, en het was nieuwstijd. De ellenlange reportage over het eerste staatsbezoek van president Ma aan Afrika verraadde meteen dat de staatstelevisie opstond. Je reinste propaganda. In een stijl gebracht die ik altijd met China heb geassocieerd. Het andere China dan. Maar goed, zo vaak heeft Taiwan nu ook niet de kans om zich te profileren op internationaal vlak. Het belangrijkste lijntje in het gemeenschappelijk slotcommuniqué is voor Taiwan ongetwijfeld dit: “Le Président du Burkina Faso a réaffirmé l’engagement de son pays à accompagner la République de Chine (Taïwan) dans son combat pour sa reconnaissance internationale et sa pleine participation à la vie internationale ».

Twee dagen later maak ik kennis met de uitvoerders van het « Projet Riz Pluvial (PRP)». Het gaat om een groot project van de Taiwanese coöperatie in samenwerking met het Ministerie van Landbouw van Burkina. Ik ontmoet uitsluitend Burkinabese kaders. Het project bestaat uit een bescheiden beheerseenheid in de hoofdstad, en werkt voor de rest met het decentraal personeel van het landbouwministerie. Het project heeft dus geen eigen mensen op het terrein, krijg ik te horen. Interessante formule.

Trots vertelt een projectmedewerker me hoe ze hun doelstellingen ver overschreden hebben. In principe moeten ze elk jaar 1.500 ha valleigrond herinrichten om de rijstteelt er veel doeltreffender te maken en minder afhankelijk van de regen. Wel, dit jaar zouden ze 2.800 ha bereiken, dat kan hij nu al met stelligheid poneren. Het is in alle geval duidelijk dat hij wil imponeren!

Ook hij spreekt me over de industriële rijstpeller van Manga. ’s Anderendaags gaan we die bezoeken. Ik ontmoet er de welbespraakte voorzitter van het beheerscomité, een voormalige onderwijzer die nu rijstzaaigoed vermeerdert.

Hij vertelt me de ontstaansgeschiedenis van de coöperatie. Hoe de PRP op een dag langskwam met het aanbod om een industriële rijstpeller te bouwen indien ze zich wilden organiseren als een coöperatieve onderneming. Hoe 42 groepen van rijstboeren daar zijn op ingegaan en elk een vertegenwoordiger in de algemene vergadering hebben afgevaardigd. Hoe hen een werkingskapitaal van 30 miljoen FCFA (45.000 €) werd beloofd indien ze zelf een maatschappelijk kapitaal van 5 miljoen FCFA (7.500 €) konden samenbrengen.

Dat is hen ook grotendeels gelukt. De fabriek werd gebouwd door Filippijnse arbeiders die door Taiwan werden meegebracht, en ook alle bouwmaterialen werden ingevoerd uit Taiwan, met uitzondering van het zand en de cement. In een mum van tijd stond de prefab-structuur er. En kort daarna kon de fabriek van start gaan. Met een capaciteit van 5 ton per uur en met topkwaliteitsrijst als eindresultaat zou deze eenheid het verschil maken.

Maar toen ging het fout. “De oogst viel tegen, en er was niet voldoende rijst om rendabel te kunnen draaien”, begon de voorzitter. Maar er was meer aan de hand.

“Nog vóór de eerste zak rijst was gepeld, kregen we al een factuur van de elektriciteitsmaatschappij SONABEL voor de aansluitingskosten: 800.000 FCFA (1.200 €). En de eerste maand van de werking volgde een factuur van 2,5 miljoen FCFA (3.750 €). Daar hadden wij helemaal niet op gerekend!”.

“Was dat dan niet voorzien in de haalbaarheidsstudie en het business plan?”, vraag ik hem.

“Dat weet ik niet”, klinkt zijn onthutsende antwoord. “Wij hebben dat business plan nooit gezien. Naar het schijnt, bestaat het wel, maar er is een Taiwanese technische assistent die werd toegevoegd aan onze coöperatie als raadgever, die al die informatie achterhoudt”.

“Kunnen jullie met SONABEL geen industrieel tarief onderhandelen?”, vraag ik nog.

“Het probleem is dat je daarvoor het vermogen van de installatie moet kennen. Dat kennen we niet. We beschikken niet over een plan van de installatie. We hebben geen catalogus van de machines. We weten volstrekt niets. Alle informatie wordt gemonopoliseerd door die technisch assistent”.

Het resultaat van hun eerste maanden werk leverde ook 23 ton gebroken rijst op. De rijstpeller beschikt immers ook over een krachtig sorteersysteem dat toelaat om de hele korrel te scheiden van de gebroken rijst. De Taiwanees verplicht hen nu om die gebroken rijst te verkopen aan 8.500 FCFA per zak van 25 kg, daar waar de hele rijst aan 8.750 FCFA per zak wordt verkocht. Er blijkt geen enkele handelaar bereid daar zoveel geld voor te betalen. “Dit is Senegal niet, hé”, roept de voorzitter vertwijfeld uit.

In Senegal houden mensen van gebroken rijst. Daar zijn ze zelfs in staat om hele rijst te gaan breken om aan de smaak van de consument te voldoen. Maar dit is Burkina. En die 23 ton blijft dan ook onverkocht liggen. En dat immobiliseert natuurlijk meteen een groot deel van hun werkingskapitaal.

“Hoe ver ligt die opgelegde verkoopprijs verwijderd van de productiekost?”, probeer ik nog. Tevergeefs: ook de productiekost kennen ze niet. Ze krijgen geen enkele inzage in de cijfers. “Zelfs om een schroef aan te kopen moeten we eerst om een handtekening van de technisch assistent lopen”, zegt de secretaris van het beheerscomité bitter. “We hebben hem gevraagd om twee mensen van onze coöperatie een vorming te geven in het onderhoud van de machines. Geen sprake van, was zijn antwoord. Als er aan de machines moet worden geraakt moet je dat aan ons vragen. Alleen wij mogen dat”.

De voorzitter neemt het woord weer over: “we hebben gisteravond een crisisvergadering gehouden, en hebben beslist dat zodra er weer paddy te verkrijgen is (volgende maand) we de leden van onze boerengroepen zullen vragen om elk om beurt twee weken te komen werken als dagloner. Want als we vaste arbeiders moeten tewerkstellen kost ons dat teveel aan patronale lasten. In afwachting blijft de fabriek gesloten”.

“We hebben ook voorgesteld om voortaan bij het begin van de oogst als de prijzen laag staan een grote voorraad paddy aan te kopen om niet meer zonder grondstof te vallen, maar we mogen niet van die Taiwanees. Zo kunnen wij toch niet onze eigen inkoopstrategie ontwikkelen! Ook met de verkoopsstrategie zit het trouwens goed fout: elke keer schommelt de verkoopprijs die hij ons oplegt naargelang de aankoopprijs. En die varieert natuurlijk sterk in tijden van schaarste, dat spreekt vanzelf. Maar hoe kunnen wij nu een relatie opbouwen met afnemers als we niet eens een vaste verkoopprijs mogen hanteren? Dit is toch onaanvaardbaar”.

“We hebben op die korte tijd al twee directeurs versleten. Die mensen zijn hier huilend weggevlucht als ze ontdekten in welke omstandigheden ze gedwongen werden om te werken. Nu ben ik dus ook nog interim-directeur,” zucht de voorzitter. “Beheer onder voogdij is moeilijk”, besluit hij met meewarige blik.

Van zulk een overdosis paternalisme word ik stil. Of ze lid zijn van de Nationale Unie van Rijstboeren, vraag ik hem nog. Enige syndicale ondersteuning zou hier niet misplaatst zijn, suggereer ik. Nog niet, neen, maar ja, hij zal contacten leggen. Binnenkort, als hij even de tijd vindt.

“Hoe loopt het project PRP dan op de valleigronden?”, wil ik nog weten.

“Heb je dat nog niet gehoord? De Taiwanezen komen met opgedrongen plannen die helemaal geen rekening houden met de wensen van de boeren, zelfs niet met de topografie. Wat telt is zoveel mogelijk hectaren onder handen nemen. Maar het resultaat? Vorige maand heeft een boerenleider zijn beklag gedaan over die houding. De Taiwanees werd zo kwaad dat hij hem een boks op de neus heeft verkocht. Iedereen spreekt er nog schande over. Maar niemand heeft iets tegen hem durven doen. Nu is hij in verlof, maar over twee weken staat hij er weer. We zetten ons al schrap”.

In het land van de integere mensen voelt het dubbel hard aan als welwillende krachten worden verhinderd om hun werk in alle integriteit te doen wegens een verkeerd begrepen toepassing van de principes van internationale samenwerking. Tegelijk krijg ik nog maar eens het bewijs hoe groot de kloof kan zijn tussen voornemens en realiteit, tussen hoe de zaken worden voorgesteld en wat op het terrein werkelijk gebeurt.

Met een weemoedigheid die niemand kan verklaren ben ik des avonds slapen gegaan.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2781   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2781  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.