Vredeseiland?

Het eiland Idjwi in het Kivumeer (Congo) kende nooit de gruwel van de oorlog, maar viel wel ten prooi aan een bikkelharde commerciële koffie-oorlog.

De canot rapide gouvernemental  (zo heet de snelboot die Bukavu met Goma verbindt écht) vertrok op tijd. Maar de ruimte toegemeten aan een passagier is ondraaglijk bekrompen.  Een uur ver het Kivumeer in, was de pijn aan mijn knieën niet meer te harden. “Het lijkt wel of deze boot voor Pygmeeën is gemaakt”, mopperde ik tegen een reisgezel. Nog geen twee minuten later meldde die me dat hij een plaats naast de stuurman voor me had onderhandeld.

Opgelucht zeeg ik neer voorin de speedboat. Een zee van plaats voor mijn ledematen en een prachtig uitzicht op het meer! “Dank voor je begrip, capitaine”, zei ik, intussen mijn zeurend gewricht masserend. De man knikte begrijpend. “Dat heb je met die Chinese bootjes: gebouwd op maat van de Chinezen”. Dan pas zag ik het: het dashboard was volledig in het Chinees. En alle indicatoren stonden op nul. Een typische chinoiserie. De meeste spullen uit China werken niet lang zoals het hoort.

De rechtbank van de vossen

Nog een half uur later meerde de boot aan in Bugarula, op het eiland Idjwi. Ik werd meteen meegetroond naar de DGM. Dat staat voor Directie-Generaal Migratie. Elke vreemdeling is geacht zich eerst aan te melden bij de DGM. Ik heb een hekel aan die praktijk, want ik steek helemaal geen grens over. Ik verplaats me gewoon binnen hetzelfde land, waarvoor ik een geldig visum heb.

Zoals gewoonlijk voerde ik mijn nummertje ‘verontwaardiging’ op, dat ik hoopte dat hij me niet over de grens zou zetten, want waarvoor anders zou de DG Migratie mij willen zien? Hij bleef er stoïcijns onder, en schreef plichtsbewust mijn paspoortgegevens over in een register. Waarom Congo het enige land ter wereld is dat reizigers in het binnenland altijd en overal opnieuw wil registreren?, sarde ik hem nog. “Omdat wij het enige land zijn dat nog niet is geautomatiseerd. Daarom moeten wij overal je gegevens opschrijven. Vind je dat niet leuk, dan moet je maar in Kinshasa gaan pleiten voor het afschaffen van die maatregel. Ik doe alleen maar mijn plicht”, en hij stopte me mijn paspoort toe.

Hij vroeg niet eens om geld! Ik was er nochtans op voorbereid, en zou gretig geput hebben uit de opschriften in zijn kantoor met lemen muren. “Nooit werd een kip in het gelijk gesteld in de rechtbank van de vossen”,  las ik. “Hoe rustig het meer er bij momenten ook uitziet, dat betekent nog niet dat je er kan op lopen”. Maar ook: “Dienstorder. Het is aan de agenten van de DGM ten strengste verboden om de papieren op het bureau van de assistent posthoofd zelfs maar aan te raken”.

Terug buiten stroomden de kinderen van alle kanten toe om de vreemdeling te komen bestuderen. “Hi ha”, hoorde ik een kind zeggen. Dacht ik een kind te horen zeggen. Zou die me nu voor ezel uitmaken? Even verderop nog één. En nog één. Geen muzungu kreten hier. Plots drong het tot me door dat ze me groetten in het… Chinees! Ni haaw!

“Komt door een soap op TV”, zei mijn gastheer verontschuldigend. “Daar komt een Chinees in voor, en sindsdien zijn alle anderskleurigen voor de kinderen Chinezen”.

Koffie door de jaren heen

De koffieboeren waren talrijk opgekomen voor een verkennend gesprek over hun moeilijkheden en mogelijkheden. Vredeseilanden werkt aan een strategische planning, en het moment is opportuun om nieuwe programma’s te identificeren. Dus profiteerde ik van een planningsatelier in Bukavu, om op de terugweg naar Butembo even een dagje halt te houden op het eiland Idjwi.

De boeren toonden zich verrast als ik voor hen de betekenis van Vredeseilanden naar het Frans vertaalde. Laat dat nu net zijn, waar ze zo fier op zijn: dat het eiland Idjwi het enige deel van Oost-Congo is dat nooit oorlog heeft gekend. Er zijn geen Maï Maï, geen FDLR, zelfs geen FARDC-soldaten. In 1994 zijn er wel 40.000 Rwandese vluchtelingen beland, en dat betekende het einde van het natuurreservaat Nyamusisi, dat werd leeggekapt voor brandhout.  Maar oorlog is er nooit geweest. Idjwi is de veiligste plaats in Congo.

Het verhaal van koffie op Idjwi is een samenvatting van de politieke geschiedenis van Congo. De mensen vertellen het met de pijn van generaties in hun stem.

In de koloniale tijd had de Prince de Ligne het eiland Idjwi in concessie gekregen. Hij legde er grote koffieplantages aan, en verwerkte ook de koffie van de kleine boeren in zijn wasstations. Hij investeerde een deel van zijn winst in scholen en dispensaria. Door de zaïrianisering kwam die concessie in handen van Mobutu’s vriend en raadgever Bisengimana. Hij verkoos de koffie te vervangen door quinquina, en de wasstations werden verlaten. Ze raakten zeer snel in verval en vandaag zijn er alleen nog maar wat restanten van terug te vinden.

De koffieboeren stonden er plots helemaal alleen voor, toen ook het nationaal koffie-agentschap ONC stopte met ondersteuning van de producenten en de uitvoer van hun koffie. Jarenlang hadden de mensen geen andere keuze meer dan de koffie te verkopen aan de Rwandese opkopers die de boerderijen op Idjwi langsgaan en aan lage prijs kopen. Of ze waagden zelf de oversteek naar Rwanda over het Kivumeer op overbeladen schuiten, om aan de overkant, in een totale zwaktepositie (want hun koffie terug mee naar huis nemen, daar hadden ze het geld niet voor), na enkele dagen toe te geven aan de lage prijzen van de Rwandese opkopers en hun getrukeerde weegschalen. De koffie zelf verdween in de statistieken als Rwandese koffie. En vele koffieboeren verdwenen in de golven van het Kivumeer met hun slecht geladen schuiten. Het aantal weduwen op het eiland is daardoor opvallend groot.

Trade, not aid, toch?

Drie jaar geleden besloot een jonge Congolees, Gilbert Makelele, die in Duitsland een goede opleiding had genoten, terug te keren naar Congo om zijn land vooruit te helpen. Zijn vrienden verklaarden hem gek, maar hij was vastbesloten. Hij richtte de Coopérative des Planteurs et Négociants du Café au Kivu op – CPNCK – met ondermeer een afdeling op Idjwi. Hij wist verschillende partners te mobilizeren voor ondersteuning van de koffieboeren. Op Idjwi ging hij in zee, of liever het meer in, met een Zwitsers bedrijf dat al jaren koffie opkoopt in de regio.

Eerst klikt het tussen beiden. Het bedrijf stuurt geld voor prefinanciering van de koffie, en acht containers worden opgestuurd. Maar de koffieprijzen vallen tegen, en zowel het bedrijf als Gilbert incasseren verliezen. Met een stevige financiering uit Nederland (Private Sector Investeringsprogramma) richt het bedrijf een Congolees koffie-exportbedrijf op, waarin ze de touwtjes stevig in handen blijven houden. Gilbert doet voor hen op hun verzoek alle papierwerk, en dat wil wat zeggen in het bedrijfsonvriendelijke zakenklimaat van Congo. Maar hij is een doorbijter, en slaagt in zijn opzet, een stunt die het bedrijf zelf nooit alleen had kunnen waarmaken.

Het nieuwe dochterbedrijf wil dan snel beginnen zaken doen op Idjwi, dus loodst Gilbert hen binnen bij de overheden, de Mwami en de jonge koffie-coöperatie op Idjwi. Maar vanaf dan gaat het snel fout. De verantwoordelijke van het dochterbedrijf, een Fransman,  ontpopt zich snel tot een herrieschopper wiens enige doel blijkt te zijn om de koffieboeren aan zijn bedrijf te binden, en de coöperatie kort te sluiten. Hij weigert een samenwerkingsakkoord te ondertekenen met CPNCK, en sluit rechtstreeks contracten af met hun landbouwtechniekers, die zo op de loonlijst van het bedrijf komen, en niet langer van de coöperatie, waar ze trouwens onbezoldigd werk deden.

Eén van hen, een vrouwelijke agronoom,  wordt het liefje van de bedrijfsleider, en ze steelt voor hem de fiches met de bedrijfsgegevens van de 2.135 koffieboeren die aansluiting zochten bij de coöperatie. En dan gaat het steil achteruit. Vanuit Zwitserland wordt geld opgestuurd om een buitengewone algemene vergadering van de coöperatie samen te roepen, waar een groot feestje mee wordt gebouwd en Gilbert wordt afgeschilderd als een onbetrouwbare oplichter, terwijl hij nu  net nooit vergoed werd voor bewezen diensten bij de oprichting van het Congolese dochterbedrijf. Hij is uiteraard woest, stapt naar de provinciale minister van landbouw, en bekomt de schorsing van het nieuwe bedrijf. Het liefje van de bedrijfsleider weet echter te profiteren van een dienstreis van de minister naar Japan om achter haar rug bij haar tijdelijke plaatsvervanger de schorsing ongedaan te maken.

Commerciële sabotage

Intussen stuurt Zwitserland weer 1.000 $ op, deze keer om een andere coöperatie op te richten in de hoop de boeren te kunnen lokken, de COOCAI. De gemeenschap wordt daardoor verdeeld. De Mwami maakt zich zorgen, en vraagt de administrateur van de Territoire (zeg maar de burgemeester) om te mediëren, maar de bedrijfsvoerder komt niet opdagen, wellicht op instructie van de Zwitserse zetel. Want die komt nu met een nieuw plan om de CPNCK en de COOCAI te laten samensmelten, beide coöperaties op te heffen, en te vervangen door de fusie-coöperatie CCI.

De mensen van Idjwi doorzien zijn plan om greep te krijgen op de koffieboeren, en weigeren dat spel mee te spelen. Ze nemen een schriftelijk standpunt in tegen de tweedracht die door het bedrijf op Idjwi wordt gezaaid. De grote baas komt persoonlijk uit Zwitserland en stopt ook de burgemeeester 1.000 $ toe om hem aan hun kant te krijgen. Aan Gilbert vertelt hij hoe dom hij wel niet is: hun intentie is enkel om 4 jaar lang de koffie van Idjwi te exploiteren, en daarna laten ze hun investering over aan de boeren. Hij probeert Gilbert zelfs een “akkoord” te laten ondertekenen, met als dwangmiddel dat hij nog schulden heeft vanuit de vroegere verkoop van die acht containers, en waarin die schuld zou worden kwijtgescholden mits Gilbert er zich toe engageert zich volledig terug te trekken uit Idjwi. Gilbert weigert. En dat zal hem duur te staan komen.

Het bedrijf uit Zwitserland stuurt een rondschrijven aan alle acteurs uit de koffiesector waarin Gilbert wordt zwart gemaakt, en stopte de substituut 1.000 $ toe om hem voor het gerecht te dagen met een eis voor 500.000 $ schadevergoeding. De bedrijfsvoerder belt zelfs Gilbert op met de onverhulde boodschap dat hij geld genoeg heeft om het gerecht om te kopen.  In de hoop dat dit het nodige effect bereikte, stuurt hij een nieuw voorstel van akkoord op waarin de zogenaamde schulden van Gilbert worden vrij gescholden en hem een betaling van 7500 $ voor bewezen diensten wordt aangeboden in ruil voor een strikt engagement van Gilbert om nooit nog énige donor/geldschieter in verband met koffie te benaderen, aan het bedrijf geen haarbreed meer in de weg te leggen, de coöperaties van Noord-Kivu nooit nog te zullen opzetten tegen het bedrijf, en hen vrij spel te laten naar de koffieboeren van Idjwi toe. Kortom, bewoordingen die voor iemand met enige beroepseer absoluut onaanvaardbaar zijn, zelfs al leidt dit tot belangrijke financiële risico’s.

Resultaat van deze ongelooflijke situatie: de koffieboeren hebben het voorbije seizoen geen koffie verkocht. De CPNCK had zich naar de ONC toe ertoe verbonden om niet langer nog koffie illegaal uit te voeren naar Rwanda, zodra de contacten met het Zwitsers bedrijf beloftevol verliepen. Het bedrijf had hen doen geloven dat zij de enige mogelijke koper zijn (wat een leugen is), zodat de boeren afwachtten tot er een samenwerkingscontract werd afgesloten, dat er echter nooit is gekomen omdat het bedrijf enkel maar uit is op de koffie, en de coöperatie als een lastige tussenschakel ziet.

De geest van Mobutu

Ik kon mijn ogen niet geloven. Ik ben van huis tot huis langsgegaan, en overal toonden de boeren me hun koffie, van 50 kg tot meer dan 1000 kg per huis. Overal onverkochte koffie, en dus gemiste inkomsten voor de boeren. Nu wachten ze tot de coöperatie een andere koper vindt. Maar de coöperatie ligt nog in shock, na hun eerste ervaringen met de koffiemaffia uit Zwitserland.

Een duurzame economie heeft de privé-sector nodig, volledig akkoord. Maar dan wel een bedrijfsleven dat enige sociale verantwoordelijkheid aan dag kan leggen. Wat hier op Idjwi is gebeurd, is een commerciële oorlog op een vredeseiland, met als duidelijke bedoeling om de boeren afhankelijk te maken van een bedrijf en hun jonge coöperatie uit elkaar te doen spatten. Dat daarbij Westerse bedrijven gretig en heel bewust misbruik maken van de corruptieschema’s die Congo besturen, bevestigt op pijnlijke wijze wat Mobutu lang geleden al zei: S’il y a un corrompu, c’est qu’il y a un corrupteur. Zijn erfenis blijft tot de dag van vandaag helaas levendiger dan ook.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.