Een buswrak in de bergen

“Wat is er nu weer gebeurd dat ze de online-hoofdpagina zwart moet maken?”. Dat was eergisteren het eerste wat door mijn hoofd schoot bij het dagelijkse checken van hoe het er in de heimat aan toegaat. Dat klinkt waarschijnlijk arrogant, in het licht van wat er gebeurd is, maar laat mij even die reactie duiden door te vergelijken met hoe het er hier aan toegaat.

Tussen 1997 en 2007 vielen er in Perú gemiddeld 3200 dodelijke verkeersslachoffers per jaar, wat neerkomt op ongeveer één op tienduizend inwoners. In belgië waren dat er tussen 1995 en 2009 zo’n 1200, wat neerkomt op diezelfde één op tienduizend – Perú telt immers ongeveer drie keer zoveel inwoners als België. Niet zoveel verschil dan?

Jawel dus. De relatief arme peruanen bezitten gemiddeld 1 voertuig per 25 inwoners. De rijke belgen hebben er 1 per 2 inwoners*. De belgen hebben dus per inwoner gezien meer dan tien keer zoveel voertuigen. Dat stelt de hoeveelheid ongevallen ook in een ander licht: 2800 doden per miljoen voertuigen in Perú, in België slechts 220. Opnieuw: meer dan tien keer zoveel. Een beetje overgesimplificeerd zou je kunnen zeggen dat als je de verkeers(on)veiligheid van Perú doortrekt naar België, dat er jaarlijks tien keer zoveel (12000) verkeersdoden zouden zijn. 

Auto´s zijn duur en veel Peruanen arm. Het gros van de bevolking is hier voor vervoer op middellange afstand aangewezen op openbaar vervoer. De bussen (treinen zijn ook duur, voor de overheid dan) verkeren vaak in lamentabele staat, chauffeurs zijn meestal slecht of niet opgeleid, psychologisch onstabiel, onder invloed of gewoon heel moe omdat ze 14 uur per dag moeten werken om rond te komen. De wegen bevinden zich in nog slechtere staat dan de bussen en kronkelen zich maar al te vaak in onmogelijke bochten door het immense Andesgebergte, langs diepe ravijnen en met hier en daar al eens een landverschuiving. Perú is net als Zwitserland een bergland, maar dan zonder vangrails, zonder glad asfalt noch brede baanvakken. Zonder goed opgeleide reddingswerkers.

Zware busongevallen gebeuren hier wekelijks, en dan volgt er geen gecoördineerde reddingsactie. Er komen er geen helikopters. Misschien enkele ambulances, een paar uur later. Er wordt geen psychologische bijstand voorzien voor de familieleden, laat staan dat er vliegtuigen worden gecharterd van het leger om hen over te brengen naar de plek des onheils. Geen uitgebreid onderzoek over de oorzaak van de ramp en daaropvolgende aanpassing van normen over de weginfrastructuur. Geen dag van nationale rouw.

Een bus rijdt het ravijn in, er vallen veel doden, dat zijn de dingen des levens. En het leven gaat verder. Een Peruaan reageert daar nogal laconiek op. Er is óók enorm verdriet bij familieleden (waar ik persoonlijk niet het minste idee van heb hoe hard het moet zijn). Een foto van het buswrak zal ook in de krant komen. Maar verder gaat de vergelijking niet.

Uiteraard is dat verkeerd, die gelatenheid. Uiteraard moet er stilgestaan worden bij elk verloren mensenleven, en moeten we er blijven naar streven om het aantal verkeersdoden tot nul terug te brengen. En het kan alleen maar toegejuicht worden dat er zo’n goede opvang is van de familieleden.

Maar misschien moeten we er in België af en toe ook eens bij stilstaan dat het er op veel plaatsen – bon, op de meeste plaasten – veel erger aan toe gaat dan bij ons. Dat het in België tien keer veiliger is de wagen in te stappen dan in Perú.

Dat er bericht wordt gegeven over het verloop van de reddingsactie en de eventuele oorzaken, dat heeft nog maatschappelijke relevantie, maar het gros van alle “breaking news”  uittreksels draaien rond het uitvoerig beschrijven, uitmelken en uiteindelijk verkopen van menselijk leed. Zoals het plaatsen van een bloguittreksel dat een van de kinderen tijdens de skivakantie schreef, dat het zijn ouders miste, daarbij nog eens onderstrepend dat dat “uiterst tragisch” is. Het hele land wordt ingepeperd dat er iets heel ergs is gebeurd en er wordt een collectieve druk gecreëerd om heel triestig te zijn en dat te delen met iedereen op Facebook, zelfs als we geen enkele band zouden hebben met de slachtoffers.

Bij het volgen van dit alles van hieruit overvalt mij dan ook eerder verontwaardiging dan droefnis. Het verliezen van een kind moet iets verschikkelijks zijn, maar het gebeurt in het zuiden nog altijd veel meer dan bij ons, en daar worden geen hoofdpagina’s voor in het zwart gezet.

 

PS: Tussen het schrijven en het posten van de blog gebeurd: “15 doden bij bus die ravijn inrijdt in Piura”.

PSS: Ik had net hetzelfde kunnen schrijven over Pukkelpop vorig jaar: jaarlijks sterven hier honderden mensen door extreme weerfenomenen (voornamelijk landverschuivingen en overstromingen).

 

*Voertuigen: autos, bussen, vrachtwagens. Wat de cijfers betreft: bron: Perú: ministerie van transport en communicatie. België: Google.

 

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2781   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Pieter Van de Sype werkt sinds 2009 voor de Belgische Ontwikkelingssamenwerking in Peru, in programma’s die duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen koppelen aan armoedereductie.

Met de steun van

 2781  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.