Privé-reserves willen Braziliaanse biodiversiteit redden

Landeigenaars en hun strijd voor milieubehoud

Grondeigenaars zijn in Brazilië een deel van de oplossing om ’s lands rijke biodiversiteit te beschermen. Privé-personen kunnen een deel van hun grond vrijwillig laten certifiëren als privé-reserve, de zogenaamde RPPN’s, Reserva Particular do Patrimonio Natural of Privé-reserve van het Natuurlijk Erfgoed. “De voornaamste bedoeling is bosbescherming. De natuur haar gangetje laten gaan zodat secundair woud of voormalige landbouwgrond opnieuw kan neigen naar onontgonnen woud,” zegt Annette Eldrigde, eigenares van de RPPN Manona in de staat Bahia. 

In Brazilië zijn in totaal 600.000 hectare gecertificeerde RPPN’s. Ze vormen een belangrijk onderdeel van de bescherming van de Mata Atlântica, het Atlantische regenwoud dat langs een groot deel van de kust groeit. De Canadees-Braziliaanse Annette Eldrigde woont sinds 32 jaar in Porto Seguro – de plaats waar de Portugezen in 1500 Brazilië ontdekt hebben – in een mooi, vrij rustiek huis gelegen op een plateau dat over het kustgebied domineert. Prachtig zicht op de Oceaan en op haar deeltje Mata Atlântica. Haar deeltje, want Eldrigde is een van die personen die vrijwillig een deel van haar grond beschermt. Haar RPPN Manona is gedeeltelijk fazenda (groot boerenbedrijf), gedeeltelijk natuurreservaat.

“RPPN Manona telt in totaal 22 hectare, waarvan 60% bij wet beschermd is. Het gebied bestaat uit drie plateaus en twee valleien. Het niveauverschil tussen het woud op zeeniveau en het woud bovenaan het klif bedraagt 42 meter; twee verschillende biotopen die hier beschermd worden. In Manona ontstaan verschillende beekjes die van groot belang zijn, want ik de regio zijn al heel wat van die bronnen opgedroogd door houtkap of vervuild door de toenemende urbanisatie,” vertelt Eldrigde. “Een RPPN oprichten is een vrijwillige daad van grondeigenaars, in om het even welk Braziliaans ecosysteem. De reserves zijn erkend door Ibama, het Braziliaanse ministerie van Milieu. Ze zijn erg belangrijk voor de bescherming van de biodiversiteit. In het Atlantische regenwoud bijvoorbeeld, is 90% van het overblijvende woud in handen van privé-eigenaars. De hulp van die particulieren is hard nodig om te ageren waar de regering tekort schiet.” 

Wat was uw motivatie om een RPPN op te richten?
“Puur idealisme. Wij waren een van de eerste privé-reserves in 1990, toen Ibama het programma lanceerde. Naast de reserve – het deel grond waar niet aan geraakt mag worden – staat ons huis, grazen geiten rond fruitbomen en teelten we wat gewassen voor eigen gebruik. Deze drie delen zijn geïntegreerd om één geheel te vormen die de natuurlijke doorgang van species mogelijk maakt. Kleine landeigenaars laten in de meeste gevallen een deel van de grond buiten de reserve omdat er niets geplant mag worden in het beschermde gedeelte. Enkel bedrijven die RPPN’s oprichten als milieucompensatie, certifiëren 100% van de grond.”

Er zijn dus ook bedrijven die RPPN’s oprichten?
“Het zijn meestal grote bedrijven die een ecologische schuld moeten goedmaken. Hier in Zuid-Bahia gebruiken cellulosebedrijven een groot deel van de grond voor monocultuur van Eucalyptusbomen, een uitheemse boomsoort die de grond uitput en waarin en waaronder geen andere platen groeien. Ik denk aan orchideeën, bromelia’s, varens… De inplanting van die bedrijven is gepaard gegaan met heel wat protest van ecologisten, maar ook met sociale onrust gezien een deel van die gronden gebruikt werden door kleine landbouwers om de gemeenschap van voedsel te voorzien. De gemeente Porto Seguro heeft het bedrijf Veracell Cellulose toen opgelegd een privé-reserve op te richten als compensatie voor de grote stukken grond, voormalige Mata Atlântica, die het gebruikt. De RPPN Veracruz is met 6.000 hectare de grootste van het Atlantische regenwoud. Het verschil tussen bedrijven en privé-personen is dus dat bedrijven dat niet volledig uit vrij wil doen, maar Godzijdank bestaan die reserves.”

Wat mag er zoal gedaan worden in een RPPN?
“Dat is zeer beperkt. Je mag bijvoorbeeld niet eens dood hout weghalen om te gebruiken als brandhout. Je moet het ter plaatse laten desintegreren. Een RPPN kan vier doelen hebben: natuurbehoud, milieueducatie, wetenschappelijk onderzoek en ecotoerisme. Het voornaamste doel is de bosbescherming op zicht. Het is belangrijk de lokale gemeenschap te betrekken in de milieubescherming en het werk van de RPPN’s. Daarom worden educatieve rondleidingen georganiseerd, voornamelijk voor scholen. Wetenschappelijk onderzoek in samenwerking met universiteiten en biologen is mogelijk, steeds met de goedkeuring van Ibama. Tenslotte is ecotoerisme de enige mogelijkheid om wat financiële middelen te verwerven om de reserve te onderhouden. Maar ecotoerisme mag enkel met een goedgekeurd instandhoudingsplan.” 

Ecotoerisme is in. In Zuid-Amerika heeft ecotoerisme vaak niets te maken met milieubescherming, het is meestal louter toerisme in de natuur, in sommige gevallen wordt de natuur zelfs toegetakeld. Hoe worden misbruiken voorkomen in een RPPN?
“Zoals in de andere Zuid-Amerikaanse landen, zijn hier veel wetten en regels. De praktijk is vaak een ander paar mouwen. Elke RPPN die zijn deuren wil openen voor ecotoerisme, moet eest een instandhoudingsplan opstellen, maar dat kost veel geld en gaat gepaard met een wetenschappelijk onderzoek. In vele nationale parken is zelfs geen goedgekeurd instandhoudingsplan voor handen. Jammer genoeg zijn bij ecotoerisme de gegenereerde financiële middelen vaak belangrijker dan het natuurbehoud op zich. In elke RPPN zou er controle moeten zijn van een inspecteur, maar er is nauwelijks of geen controle. Er is ook geen controle van de omgeving rondom de privé-reserves. Manona wordt bijvoorbeeld sterk bedreigd door de impact van de urbanisatie in zijn onmiddellijke omgeving, door de pollutie van een resort (groot luxehotel) aan de oevers van een beekje dat door de reserve loopt. Meestal worden bedrijven en toeristische projecten bevoordeeld ten koste van milieu en wordt de bevolkingstoename slecht gekanaliseerd door de politici, waardoor privé-reserves bedreigd worden.”

Momenteel wordt een netwerk van ecologische corridors ontwikkeld om de verschillende natuurreserves te verbinden. Welke rol spelen RPPN’s in die corridors?
“RPPN’s spelen een belangrijke rol in het verbinden van grotere natuurreserves zoals nationale en regionale parken en indianenreserves. De corridors omvatten alle levende wezens, dus ook de mens. Het is een planning van landschapsmozaïeken die van vitaal belang is voor de doorgang van species met als doel de ecologische impact van de mens te verminderen en een betere levenskwaliteit te bieden aan iedereen. Vroeger werden ecologische eilanden gepromoveerd, nu zien we in dat die niet werken. Er moeten doorgangen zijn, connecties tussen de verschillende reserves zodat fauna en flora zich vrij kunnen verplaatsen en vermenigvuldigen.”

Hoe schat u de toekomst van het Atlantische regenwoud in?
“Ik denk dat we erin zullen slagen het Atlantische regenwoud te beschermen. Aan de hand van communicatie en aanhoudende druk van ecologisten die zich op nationaal niveau georganiseerd hebben, heeft Lula (de Braziliaanse president Luís Ignacio Lula da Silva) in december 2006 eindelijk de wet ter bescherming van het Atlantische regenwoud goedgekeurd, een wet die al 14 jaar voorlag in het Congres. In theorie moet de 7% van wat resteert van het oorspronkelijke Atlantische regenwoud dus beschermd worden. De begrippen Mata Atlântica en ecologische corridor zijn al beter gekend bij het grote publiek en bij politici. Ze bestaan nu in het vocabularium van de Braziliaan, dat is al een goed begin. Jammer genoeg is er nog geen echte politieke interesse om de natuur te beschermen. We moeten ervoor zorgen dat de mensen echt van de natuur houden, dat is de enige manier om ze te mobiliseren.”

Werkt het ministerie van Milieu mee in jullie strijd voor het behoud van de Mata Atlântica?
“We hebben het geluk dat de minister van Milieu Marina Silva een echte milieuactiviste is. Ze heeft echter bitter weinig gewicht in de regering, die zich onvoldoende zorgen maakt om milieu. Brazilië is een groot land dat veel financiële middelen heeft, maar er wordt enorm veel geld verspild. Er is te weinig steun aan lokale NGO’s, aan kleine gemeenschappen die goed werk verrichten en met extra middelen veel meer zouden kunnen bereiken. Al wat groot is, verkwist meer. Lula komt uit de arbeidersbeweging die zich sinds haar ontstaan vooral bekommert om arbeidsplaatsen. Milieubescherming komt soms stokken in de wielen steken van de arbeidskar. De Arbeiderspartij (PT) heeft altijd de economie voorrang gegeven ten kosten van de impact die industrieën en arbeidsplaatsen kunnen veroorzaken. Dankzij het aanhoudende protest van milieuactivisten en ook wel door de mondiale context, komt er wat verandering in die ideologische lijn. Er zijn vanwege de PT minder vooroordelen tegenover milieuactivisten. Een proper leefmilieu maakt deel uit van de strijd voor meer sociale rechtvaardigheid, dat begint ook de Arbeiderspartij in te zien.”

www.corredores.org.br – www.preserva.org.br

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2781   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2781  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.