70 jaar tracing bij het Rode Kruis

Vier jaar geleden moest de Congolese Gisèle haar huis en kinderen achterlaten toen haar man door rebellen werd vermoord. De dienst Tracing van het Rode Kruis zocht en vond haar kinderen en bracht ze terug bij hun moeder.
Het was augustus 2003 toen Gisèle de Belgische grens overstak. Alleen. Met een nicht in Brussel als enige kennis. Haar zes kinderen had ze moeten achterlaten bij haar moeder in Bukavu. ‘Natuurlijk wou ik niet komen, wou ik mijn kinderen niet achterlaten. Maar als ik niet vluchtte voor de rebellen betekende dat mijn dood. Alleen door weg te gaan kon ik mijn kinderen helpen, zeiden mijn vrienden.’ Over de moord op haar man wil Gisèle niet veel kwijt. Ze heeft het verhaal al te veel moeten vertellen. Ze wil het verleden laten rusten.
Gisèle kreeg voorlopig asiel in België. Rechtstreeks contact met haar kinderen of haar moeder had ze niet. ‘Dat was te gevaarlijk’, zegt ze. ‘Maar via Congolezen die Bukavu hadden bezocht wist ik dat ze er zich doorheen sloegen.’ Toen, in 2004, kwam de volgende oorlog in Congo, en Gisèle was het spoor van haar kinderen kwijt. ‘Het laatste wat ik hoorde was dat de rebellen opnieuw hadden aangevallen, en dat mijn kinderen gevlucht waren.’

Contactgestoord


Zeventig jaar geleden was het dat in Spanje de burgeroorlog woedde. Internationale humanitaire organisaties, waaronder het Rode Kruis, zetten opvangacties op het getouw. Ongeveer vierduizend Spaanse kinderen kregen een onderkomen in België. Om de doorgeknipte draad met hun thuisland te herstellen, richtte de Belgische Rode Kruisafdeling een soort contactdienst op. Dat was de start van de dienst Tracing, die vandaag nog altijd op volle kracht opereert.
De Spaanse filières zijn allang hersteld, maar bijna dagelijks komen er aanvragen binnen van mensen die op zoek zijn naar verwanten. ‘Die aanvragen zijn heel uiteenlopend, al heeft het grootste deel te maken met conflictsituaties en migraties’, vertelt diensthoofd Nadia Terweduwe, ‘Het leed is niet geleden als de grote conflicten en rampen voorbij zijn en de grote hulpacties uit de media verdwijnen. Wanneer de belangstelling wegebt, slepen de sociale en menselijke gevolgen nog lang aan.
Mensen vluchten, families worden gesplitst en raken mekaars spoor kwijt. Dan gaan we over tot actieve opsporing via het wereldwijde Rode Kruisnetwerk. Wanneer iemand verdwenen is, proberen we uit te zoeken wat er gebeurd is, ook al wijst alles op een overlijden. Geen nieuws is voor nabestaanden erger dan slecht nieuws.’
Het is een harde maar mooie job, vindt Terweduwe: ‘Sommige dossiers zijn opgelost “op één dag”, andere lopende zaken gaan terug tot de Tweede Wereldoorlog. De afwisseling, maar ook het emotionele –soms keihard, soms machtig mooi– maakt onze job juist zo boeiend en beklijvend.’

Telefoontje zonder woorden


Ook Gisèle deed een beroep op de dienst Tracing. Die bemiddelde eerst voor een versnelde asielprocedure, zodat Gisèle permanent asiel kreeg. Dat maakte het gemakkelijker om haar kinderen op te sporen en zou in het geval van een eventuele gezinshereniging een voordeel zijn. Het dossier werd in gang gezet, voor Gisèle ging het wachten verder. Het werden uiteindelijk drie jaar kinderloze moederschap.
‘In mijn herinneringen drijven vooral de leegte en de wanhoop boven. Ik zat moreel aan de grond. Ik wilde mijn kinderen. Niets anders. Zonder de ongelofelijke hulp van het Rode Kruis, de steun van vrienden en collega’s was ik er niet geraakt. Ik ben ook altijd zelf blijven zoeken naar sporen. Iemand die in Congo was geweest had een zuster gesproken, die hem vertelde dat een priester mijn kinderen had meegenomen naar Tanzania. Ze waren dus in goede handen vertrokken.’
Uiteindelijk vond Tracing Gisèle’s kinderen in Oeganda, onder de hoede van een priester in Kampala die weeskinderen hielp. ‘Toen ik belde met mijn oudste dochter, hebben we beiden alleen maar gehuild’, vertelt Gisèle. ‘Wat moesten we zeggen?’
Een jaar lang verbleven de kinderen in een soort studio. Gisèle stuurde vanuit België geld op om haar kinderen te onderhouden, zodat ze niet in een vluchtelingenkamp terecht zouden komen. Het Rode Kruis bemiddelde onder meer bij de Belgische ambassade in Kampala voor gezinshereniging. In juni 2006 stapten Gisèle’s zes kinderen in Zaventem van het vliegtuig.

Broos geluk


‘Ik kon maar niet geloven dat ik hen zou terugzien.’, vertelt Gisèle. ‘Ik was er rotsvast van overtuigd dat ze in de lucht zouden worden tegengehouden en niet zouden landen.’ De eerste weken beleefde ze als overweldigend emotioneel, onvatbaar.
‘Ik deed niet anders dan wenen, en alle beelden die ik verdrongen had, de immense schrikbeelden en schuldgevoelens van het achterlaten, de angsten voor het weerzien, het isolement, kwamen terug. We moesten elkaar opnieuw leren kennen. Bij Sonia, de kleinste, heeft het een week geduurd voor ze bij me wilde komen. Ze zat een week lang op het uiterste hoekje van de sofa naar me te kijken: boos, zo leek het, en vooral triest. Wanneer ik haar ’s nachts bij me in bed nam om haar in mijn armen te houden, en fluisterde dat ik haar nooit meer zou loslaten, duwde ze mij weg. Het was hard, maar heel zachtjes wenden we aan elkaar en nu laat ze me niet meer los.’
Voor Gisèle reikt het geluk niet voorbij haar kinderen. Daarvoor mist ze haar man teveel, en zijn de wonden nog onvoldoende genezen. ‘Ik ben gelukkig als ik bij mijn kinderen ben. Troost zoek ik in het geloof. Als het verleden me onrustig maakt, bid ik. Het kalmeert me en helpt me aanvaarden. Wat het Rode kruis voor me gedaan heeft is onbetaalbaar’
Noot: Gisèle is een fictieve naam, in het kader van de bescherming van privacy.


De padvinders van het Rode Kruis
De wereldwijde Tracing diensten van het Internationale Rode Kruis opereren op basis van het mandaat tot contactherstel, dat in 1949 werd vastgelegd in de Conventies van Genève. Tracing Vlaanderen opende vorig jaar 238 opsporingsdossiers, en sloot datzelfde jaar 73 dossiers af, mèt een positief resultaat. Naast de dossiers die verband houden met rampen of conflictsituaties, is de dienst ook bevoegd voor het zogenaamde welfare tracing.

Mensen die op zoek zijn naar het jongetje uit Tsjernobyl dat bij hen op zomervakantie kwam en wiens spoor ze zijn kwijtgeraakt, een zus die haar broer die twintig jaar geleden naar Australië migreerde wil terugvinden, een Pool die wil weten waar zijn broer –die tijdens de Tweede Wereldoorlog in België gesneuveld is– begraven ligt. Terweduwe: ‘Wat we niet doen, zijn opsporingen met een politioneel karakter, of “vrijblijvende” opsporingen: stamboomonderzoek, het opzoeken van een vakantieliefje…’

Sinds 2000 krijgt Terweduwes dienst opvallend meer vragen over het herstel van familiecontacten in het kader van illegale migratie. ‘Vaak worden families tijdens de vluchtroute gescheiden en dan gebeurt het dat ze elkaar niet terugvinden. Als we verwanten terugvinden in andere Schengenlanden, kijken we of er –via de Dublinconventie– overdracht mogelijk is van het ene naar het andere land.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2781   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2781  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.