Aardbeving China mogelijk schuld van stuwdam

De 150 meter hoge Zipingpu-dam en het stuwmeer erachter met meer dan driehonderd miljoen ton water liggen op nauwelijks een kilometer van de breuklijn en op amper vijf kilometer van het epicentrum van de aardbeving in Wenchuan. Bij de aardbeving op 12 mei 2008 vielen 70.000 doden, waarvan meer dan 10.000 kinderen. Volgens de Chinese overheid kost de wederopbouw meer dan honderd miljard euro.

Zwaar stuwmeer

Wetenschappers vermoeden al langer dat het extra gewicht van het enorme stuwmeer de “trigger” geweest is voor een aardbeving die er hoe dan ook zat aan te komen. Een studie in het wetenschappelijke tijdschrift Science lijkt dat te bevestigen.
In de studie argumenteert geofysicus Christian Klose van de Columbia University dat de druk die in de voorbije jaren opgebouwd is door de dam niet voldoende is om een aardbeving te veroorzaken, omdat de druk verwaarloosbaar is in vergelijking met de natuurlijke druk die duizenden jaren lang is opgebouwd. Maar als die natuurlijke druk zo groot is dat een aardbeving imminent wordt, kan een stuwmeer net de druppel zijn die de emmer doet overlopen.
Het is niet de eerste keer dat een dam een aardbeving veroorzaakt, maar meestal gaat het om minder krachtige schokken onder de 5 op de schaal van Richter. Een uitzondering daarop vormde een aardbeving bij de Koyna Dam in India met 6,3 op de schaal van Richter.
De mogelijke invloed van de Zipingpu-dam op de aardbeving is een gevoelig onderwerp. China zet sterk in op hydro-elektrische dammen om de economische groei aan te zwengelen, maar als blijkt dat die tienduizenden doden kunnen maken, zal het maatschappelijk draagvlak voor nieuwe dammen snel eroderen.