Amerikaanse neo-conservatieven maken zich sterk voor Iraakse christenen

In een recent artikel in de online editie van het tijdschrift National Review roept Nina Shea, een invloedrijke neo-conservatieve activiste, de regering-Bush op om een veilige haven in Irak te creëren voor de naar schatting 800.000 christenen in het land. Uit angst voor vervolging hebben zowat 40.000 van deze zogenaamde Assyrische christenen Irak verlaten sinds de invasie van het Amerikaanse leger.

Shea, directeur van het Centre for Religious Freedom binnen het Amerikaanse Freedom House, is er van overtuigd dat de exodus van christenen afgeremd kan worden door de oprichting van een speciale veilige zone, zoals voorzien in de interim-grondwet. De christelijke gemeenschap heeft de VS nodig om zo een zone te creëren, die de traditionele christelijke dorpjes nabij Mosul in de vlakte van Nineve moet omvatten. Volgens Shea zou het bestaan van een veilige zone ook de christenen kunnen terughalen die in de voorbije decennia uit Irak naar andere landen in het Midden-Oosten zijn weggevlucht. Shea riep het State Department op om rechtstreekse hulp op gang te brengen voor de christelijke gemeenschap en niet enkel voor Arabische en Koerdische groepen in de regio.

Ook de Assyrian American National Federation (AANF) neemt het op voor de christelijke minderheid in Irak. Wijdverspreid en systematisch misbruik van mensenrechten en gerichte aanvallen op christenen zijn dagelijkse kost in Irak, voornamelijk in streken onder Koerdische controle in het noorden van Irak, Mosul en Bagdad, schreef de AANF in een brief aan het Amerikaanse Congress. Irak, ooit het centrum van de eerste christelijke kerken ter wereld, zou binnenkort wel eens van haar Assyrische bevolking gezuiverd kunnen worden, de enige inheemse bevolkingsgroep van het oude Mesopotamië. In de brief dringt de AANF erop aan om vijf procent van het totale Amerikaanse hulpbudget voor Irak te reserveren voor de veiligheid van de christelijke gemeenschap en de heropbouw van hun dorpen.

Tijdens de laatste nationale volkstelling in 1987 woonden in Irak zowat 1,4 miljoen christenen. Volgens recente schattingen telt Irak vandaag ongeveer 800.000 christenen, op een totale bevolking van 23 miljoen inwoners. De migratie van Iraakse christenen is op gang gekomen na de Iraakse invasie in Koeweit in 1990. De sancties die de VN toen aan Irak oplegde, zorgden voor heel wat voor economische moeilijkheden in de middenklasse, waarin de Iraakse christenen goed vertegenwoordigd zijn. Onder het juk van de sancties zijn tienduizenden christenen gemigreerd naar Syrië, Libanon, Europa en Noord-Amerika.

Net voor de recente Amerikaanse invasie in Irak had paus Johannes Paulus II de Amerikaanse regering opgeroepen om niet ten strijde te trekken, ondermeer uit vrees dat de Iraakse christenen daar op lange termijn het slachtoffer van zouden kunnen worden. Amerikaanse christelijke kerkgemeenschappen deelden die vrees maar de neo-conservatieven en andere havikken lachten hem weg. Vandaag blijkt de vrees gegrond. Christelijke bar- en restauranteigenaars in Iraakse moslimsteden en hun families zijn aangevallen, soms zelfs vermoord. Kerken worden opgeblazen en rijkere families zijn het slachtoffer geworden van ontvoeringen door criminele bendes. (KC/PD)