China op één na grootste economie ter wereld
De ontwikkelingslanden produceren nu 41 procent van het wereldwijde aanbod aan de goederen en diensten, vijf procentpunten meer dan in 2000. Dat blijkt uit de World Development Indicators 2008, een statistisch rapport van de Wereldbank dat vandaag (11 april) wordt gepubliceerd. Volgens een nieuwe berekening die rekening houdt met de prijsverschillen tussen landen, is China na de VS de grootste economie ter wereld.
Peter Dhondt . 11 april 2008
De Wereldbank schat de totale wereldproductie in 2006 op 59.000 miljard dollar. België en Nederland namen daar met resp. 405 en 703 miljard dollar een respectabel deel van voor hun rekening, gelet op hun kleine bevolking. België is volgens de meest actuele rangorde die de Wereldbank opmaakte op basis van de cijfers van 2005 de 18de economie ter wereld, Nederland de 16de.
In gewone dollars uitgedrukt was China in 2006 met een bruto nationaal product van 2621 miljard dollar de op drie na grootste economie ter wereld. Het moet de VS (13.386 miljard dollar), Japan (4935 miljard dollar) en Duitsland (3032 miljard dollar) laten voorgaan. Maar een berekening die rekening houdt met de prijsverschillen tussen alle landen, uitgedrukt in purchasing power parity (PPP), doet China oprukken naar de tweede plaats, achter de VS. In PPP-termen heeft China een bnp van 6119 miljard dollar, tegenover 4.195 miljard voor Japan en 2.692 miljard voor Duitsland. De Wereldbank heeft zich dit jaar gebaseerd op nieuwe PPP-schattingen.
Volgens de alternatieve berekening horen er vijf ontwikkelingslanden bij de twaalf grootste economieën ter wereld. Dat zijn naast China ook India (met in PPP-termen een bnp van 2.726 miljard dollar en dus groter dan Duitsland), Brazilië, Mexico en Zuid-Korea.
De sterke groei van de voorbije jaren heeft het aandeel van alle ontwikkelingsregio’s in de wereldeconomie doen toenemen, met uitzondering van Latijns-Amerika en de Caraïben. Het aandeel van de hoge-inkomenslanden daalde in vergelijking met 2000 met vijf procentpunten.
De inkomensverschillen tussen Noord en Zuid blijven wel groot. In PPP uitgedrukt verdiende de gemiddelde Belg in 2006 38.460 dollar en de doorsnee Nederlander 43.050 dollar. Chinezen verdienden twee jaar geleden gemiddeld 4660 dollar, Indiërs maar 2460 dollar. In arme landen liggen die cijfers nog veel lager. De gemiddelde inwoner van Congo is goed voor amper 270 dollar per jaar.
Nog altijd in PPP-termen verdienden de inwoners van hoge inkomenslanden als België en Nederland in 2005 gemiddeld vijf keer meer dan de inwoners van middeninkomenslanden als Marokko en bijna twintig keer meer dan de mensen in lage-inkomenslanden als Mozambique. De verschillen tussen rijke landen en ontwikkelingslanden worden wel kleiner, maar dat is vooral te danken aan de sterke prestaties van grote landen als China en India.
Ook binnen sommige landen blijven de verschillen enorm. In Latijns-Amerika en zwart Afrika verdient de rijkste 20% van de bevolking 18 keer meer dan de armste 20 procent. In Zuid-Azië, Centraal-Azië en Europa is die kloof veel kleiner.
In gewone dollars uitgedrukt was China in 2006 met een bruto nationaal product van 2621 miljard dollar de op drie na grootste economie ter wereld. Het moet de VS (13.386 miljard dollar), Japan (4935 miljard dollar) en Duitsland (3032 miljard dollar) laten voorgaan. Maar een berekening die rekening houdt met de prijsverschillen tussen alle landen, uitgedrukt in purchasing power parity (PPP), doet China oprukken naar de tweede plaats, achter de VS. In PPP-termen heeft China een bnp van 6119 miljard dollar, tegenover 4.195 miljard voor Japan en 2.692 miljard voor Duitsland. De Wereldbank heeft zich dit jaar gebaseerd op nieuwe PPP-schattingen.
Ontwikkelingslanden rukken op
Volgens de alternatieve berekening horen er vijf ontwikkelingslanden bij de twaalf grootste economieën ter wereld. Dat zijn naast China ook India (met in PPP-termen een bnp van 2.726 miljard dollar en dus groter dan Duitsland), Brazilië, Mexico en Zuid-Korea.
De sterke groei van de voorbije jaren heeft het aandeel van alle ontwikkelingsregio’s in de wereldeconomie doen toenemen, met uitzondering van Latijns-Amerika en de Caraïben. Het aandeel van de hoge-inkomenslanden daalde in vergelijking met 2000 met vijf procentpunten.
De inkomensverschillen tussen Noord en Zuid blijven wel groot. In PPP uitgedrukt verdiende de gemiddelde Belg in 2006 38.460 dollar en de doorsnee Nederlander 43.050 dollar. Chinezen verdienden twee jaar geleden gemiddeld 4660 dollar, Indiërs maar 2460 dollar. In arme landen liggen die cijfers nog veel lager. De gemiddelde inwoner van Congo is goed voor amper 270 dollar per jaar.
Nog altijd in PPP-termen verdienden de inwoners van hoge inkomenslanden als België en Nederland in 2005 gemiddeld vijf keer meer dan de inwoners van middeninkomenslanden als Marokko en bijna twintig keer meer dan de mensen in lage-inkomenslanden als Mozambique. De verschillen tussen rijke landen en ontwikkelingslanden worden wel kleiner, maar dat is vooral te danken aan de sterke prestaties van grote landen als China en India.
Ook binnen sommige landen blijven de verschillen enorm. In Latijns-Amerika en zwart Afrika verdient de rijkste 20% van de bevolking 18 keer meer dan de armste 20 procent. In Zuid-Azië, Centraal-Azië en Europa is die kloof veel kleiner.
Maak MO* mee mogelijk.
Word proMO* net als 2798 andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.
Meer verhalen
-
Column
-
Interview
-
Nieuws
-
Nieuws
-
De Ontwikkelaars
-
Analyse