‘Engagementsindex’ geeft G7 ruim onvoldoende inzake armoedebestrijding

Van de 21 rijkste landen doen Nederland en
Denemarken het meeste om de ontwikkelingslanden uit de spiraal van armoede
te trekken. Dat blijkt uit de scores van die landen op een nieuwe
ontwikkelingsindex, een internationale standaard om landen te beoordelen in
hun zelfverklaarde strijd tegen de armoede. België strandt op een
middelmatige twaalfde plaats.


De nieuwe index levert een verrassend beeld op: van de zeven grootste
industrielanden (de G7) staat enkel Duitsland binnen de toptien. De VS en
Japan, in absolute termen de grootste donoren, staan respectievelijk op de
voorlaatste en de laatste plaats.

De ‘Commitment to Development Index’ geeft niet enkel weer wat landen
uitgeven aan ontwikkelingssamenwerking. De ranglijst brengt ook de
kwaliteit van de ontwikkelingssamenwerking in rekening én de belangrijke
kapitaalstromen die het gevolg zijn van de handel met ontwikkelingslanden,
de transnationale investeringen en de migratie. De engagementsindex brengt
ook de bilaterale bijdragen van landen tot de vredeshandhaving en het
milieu in rekening. Alles samen geeft dat zes beleidsdomeinen - hulp,
handel, investeringen, migratie, vredeshandhaving en milieu. Die parameters
krijgen van de onderzoekers evenveel gewicht omdat ze de welvaart in de
ontwikkelingslanden ongeveer even sterk beïnvloeden.

De slotsom luidt dat Nederland, Denemarken, Portugal, Nieuw-Zeeland en
Zwitserland het grootste engagement aangaan inzake armoedebestrijding.
Nederland komt uit op een score van 5,6 op tien, wat aangeeft dat het nog
veel beter kan.

De VS - ‘s werelds grootste donor - krijgen van de onderzoekers een score
van 2,6 op tien. Dat is te wijten aan het feit dat het ontwikkelingsbudget
van de VS in relatieve termen erg laag ligt. Volgens recente cijfers van de
OESO zette president George W. Bush in 2002 13 miljard dollar opzij voor
ontwikkelingssamenwerking. Dat is amper 0,12 procent van het Amerikaanse
bruto binnenlands product (bbp). Bovendien is de kwaliteit van de
Amerikaanse hulp relatief laag, zeggen de onderzoekers. Het overgrote deel
van de hulp is ‘gebonden’: arme landen moeten Amerikaanse
ontwikkelingsdollars gebruiken om Amerikaanse goederen en diensten te
kopen. De Japanse ontwikkelingssector is in hetzelfde bedje ziek.

Van de 58 miljard dollar die in 2001 werd uitgegeven aan bilaterale en
militaire hulp, is ongeveer 45 procent gebonden, zegt Moises Naim van het
magazine Foreign Policy, dat de Engagementsindex voorstelt in zijn nieuwe
nummer.

Toch scoren van alle 21 landen de VS het beste in de categorie handel: ze
drijven relatief veel handel met arme landen. Dat mag volgens de
onderzoekers ook gezegd worden van ons land. België haalt op de parameter
handel - openheid voor goederen uit het Zuiden en de import van
(afgewerkte) goederen uit de (armste) ontwikkelingslanden - 6,7 op tien.
Daarmee is het goede nieuws ook verteld: op de andere parameters presteert
Brussel middelmatig tot slecht. In vergelijking met de andere OESO-landen
investeren Belgische bedrijven in ons land relatief weinig in de
ontwikkelingslanden.

Noorwegen, dat vorig jaar één van de vijf OESO-landen was die meer dan 0,7
procent van hun bbp spendeerden aan ontwikkelingshulp, eindigt slechts op
een tiende plaats. Dat ligt aan het Noorse handelsbeleid, dat ten aanzien
van de ontwikkelingslanden een onvoldoende krijgt. Portugal en Spanje
scoren zeer hoog wat betreft investeringen in ontwikkelingslanden: ze
verdienen respectievelijk 9 en 9,2.

De nieuwe index moeten het debat over de rol van de rijke landen bij de
armoedebestrijding opnieuw aanwakkeren, zegt Nancy Birdsall, de voorzitter
van het Centre for Global Development. De index richt de spots eindelijk
op de verantwoordelijkheid van de rijke landen in de mondiale economie.

De Engagementsindex onderstreept vooral dat de industrielanden meer kunnen
doen in de strijd tegen de armoede. De G7 zijn geen leiders, concludeert
het rapport. Dankzij hun (economisch) gewicht hebben de G7 de meeste macht
om ontwikkelingslanden te helpen maar, met uitzondering van Duitsland ..
gebruiken ze hun potentieel het minst van allemaal.

De 22 rijkste landen van de wereld spendeerden vorig jaar 57 miljard dollar
aan ontwikkelingshulp, zo bleek vorige week dinsdag uit nieuwe cijfers van
de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Dat is
bijna 5 procent meer dan vorig jaar. Het was al van het begin van de jaren
negentig geleden dat het ODA-cijfer (de officiële bilaterale
ontwikkelingshulp) nog groeitrekken vertoonde. De OESO spreekt zelfs van
een ‘herstel’ van de officiële ontwikkelingshulp.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2781   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2781  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.