Extremistisch geweld tegen sjiïeten in Pakistan neemt toe

“Ze zeiden dat iedereen moest uitstappen”, zegt Hassan, een 16-jarige bouwvakker. Op 19 september werd de bus waarin hij zat door gewapende mannen aangehouden, een uur buiten de stad Quetta, de hoofdstad van de provincie Beloetsjistan. “Alle passagiers gehoorzaamden, maar ik verstopte me onder mijn stoel.” Het was zijn redding. De Beloetsjen onder de passagiers mochten gaan, maar de rest, Hazara’s, werd op een rij gezet en ter plekke neergeschoten. “Ik hoorde geen woorden. Ze zeiden niets, ze schoten alleen.” Toen ze weg waren gereden en Hassan de bus uitkwam, lagen er 26 lijken en zes gewonden.

Negentig doden

De gemeenschap van een half miljoen Hazara’s, een sjiïtische bevolkingsgroep, leeft in angst en beven door het oplaaiende geweld. Volgens lokale leiders zijn er in en rond Quetta al negentig mensen gedood sinds 30 juli. Afgelopen dinsdag kwamen er dertien mensen om bij een aanval op een bus.

De meeste aanvallen, ook die van dinsdag, zijn opgeëist door Lasjkar-e-Jangvi, een extremistische groep die banden heeft met Al Qaeda. De groep zat ook achter de aanslag op het Sri Lankaanse cricketteam, in 2009, en speelde een rol bij de belegering van het hoofdkwartier van het leger in Islamabad.

De leider, Malik Ishaq, die sinds 1997 vast zat om vijftig moord- en terrorismezaken, werd op 15 juli vrijgelaten wegens gebrek aan bewijs. Er is er geen hard bewijs van zijn betrokkenheid bij het recente geweld, maar hij is wel openlijk op tournee om haat te zaaien tegen sjiïeten, vooral in Sindh en Punjab.

Milieu van angst

“Mensen leven in een milieu van angst”, zegt een 26-jarige dokter, die in een ziekenhuis in Quetta werkte, maar om veiligheidsredenen is vertrokken. “Mijn moeder en zus huilden iedere dag als ik naar mijn werk ging, uit angst dat ik niet terug zou keren.”

In het hele land hebben Hazara’s protesten georganiseerd om te eisen dat de regering iets gaat doen aan hun veiligheid. In antwoord daarop heeft de politie deze week bijna honderd mensen opgepakt, om de daders van de actie van dinsdag te vinden. De provinciale regering heeft ook een onderzoek ingesteld en komt binnen twee weken met een rapport.

Volgens Sam Zarifi, directeur Azië van Amnesty International, heeft de regering niets gedaan aan de instorting van de rechtsstaat in Beloetsjistan. Gewapende acties zijn onbestraft gebleven. “Het is heel zorgwekkend dat groepen zoals Lasjkar-e-Jangvi expliciet zeggen dat ze minderheden willen aanvallen, en dat een weerwoord van de regering uitblijft. Sommige leden hebben vastgezeten, maar zonder eerlijk proces dat gerechtigheid mogelijk zou maken.”

“Respect voor mensenrechten is in het algemeen uitgehold, in de afgelopen tien jaar”, zegt Zarifi. “Door niets te doen tegen mensen die oproepen tot geweld geeft de overheid het signaal dat dit geweld oké is.”