FAO wil digitale kloof tussen stad en platteland dichten

In Latijns-Amerika en de Cariben ligt Centraal Amerika het verst achter in de strijd tegen honger, volgens de FAO (Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties). Het aantal ondervoede mensen in Centraal Amerika steeg van vijf miljoen in 1990 naar 7,5 miljoen aan het einde van de jaren negentig.

FAO heeft het dichten van de digitale kloof tot prioriteit verheven en stelde die kwestie aan de orde tijdens de Wereldtop over de Informatiesamenleving (WSIS), die afgelopen december in Geneve werd gehouden.

Met name kleine boeren in ontwikkelingslanden, die soms leven van minder dan een dollar per dag, moeten het stellen zonder moderne communicatiemiddelen. Tijdens de conferentie vandaag in Guatemala begint, wordt het rapport FAO Strategic Framework for Bridging the Rural Digital Divide besproken. De strategie is gericht op het verbeteren van de voedselzekerheid en bestrijden van de armoede. In het rapport wordt het verband gelegd tussen de beschikbaarheid en verspreiding van informatie en de verbetering van de landbouwproductie in arme regio’s. De schrijvers stellen ook dat bepaalde ondervoedingsproblemen beter aangepakt kunnen worden, als er toegang is tot computers en internet.

De FAO-strategie richt zich vooral op de plattelandsgebieden in Bolivia, Ecuador, El Salvador, Honduras, Peru en Nicaragua, waar ze partnerschappen met lokale organisaties en gemeenschappen wil bevorderen. De VN-organisatie wil in verschillende landen pilotprojecten op het gebied van informatietechnologie opzetten.

Onderwijs en gezondheidszorg en investeringen in energie en infrastructuur kunnen niet los gezien worden van agrarische- en plattelandsontwikkeling, zei de Peruaanse minister van Landbouw José León Rivera. Investeringen buiten de landbouwsector zijn volgens hem noodzakelijk om banen te creëren op het platteland. Miguel Santiago Campos, de Argentijnse staatssecretaris voor Landbouw, zei dat de ogenschijnlijke economische opleving in de jaren negentig de aandacht voor armoedebestrijding deed verslappen en dat teveel vertrouwen werd gesteld in de mechanismen van de vrije markt.

Campos gaf aan dat de regio 20 procent van alle voedsel in de wereld produceert. Dat percentage zou volgens hem verdubbeld kunnen worden, als de geïndustrialiseerde landen hun landbouwsubsidies en andere protectionistische maatregelen afschaffen. Dan zou de agrarische sector in Latijns-Amerika en de Cariben wel moeten zorgen dat de producten een toegevoegde waarde hebben, aldus Campos.

Veel landen in Latijns-Amerika en de Cariben zijn meegegaan in het proces van globalisering, maar met aanzienlijke achterstand op het gebied van techniek en infrastructuur. Dat is een bron voor sociale problemen, zei León Rivera. De zorg beperkt zich niet alleen tot het marktaandeel van de betreffende landen. De digitale kloof versterkt verschillen tussen landen, maar ook binnen de landen. Volgens FAO kunnen informatie- en computertechnologie belangrijke middelen zijn om kennis van productiemethoden en marktkennis bij de boeren te bevorderen. Daarmee kunnen hun concurrentiepositie verbeteren, aldus FAO.

Aan de conferentie in Guatemala nemen ministers van landbouw en hoge ambtenaren uit 33 Latijns-Amerikaanse en Caribische landen deel. Volgens het regionale FAO-kantoor in Santiago (Chili), hebben de landen in Centraal Amerika het meest te lijden onder honger en ondervoeding. Van de 8,2 miljoen Haïtianen, is 49 procent ondervoed. Daarna volgen Nicaragua (29 procent), Panama (26 procent) en Guatemala (25 procent).

In Zuid-Amerika daalde het aantal mensen dat honger lijdt in de jaren negentig van 41,5 naar 32,9 miljoen. In het Caribische gebied bleef het cijfer stabiel met ongeveer 7,9 miljoen mensen.