Interview met Asha Rose Migiro, ondersecretaris-generaal van de VN

Weinig Afrikaanse politici brachten het internationaal even ver als Asha Rose Migiro, de Tanzaniaanse die het tot nummer twee van de Verenigde Naties schopte. In een exclusief gesprek met MO* vraagt ze meer aandacht voor wat er goed gaat in Afrika. Al baart het geweld tegen vrouwen haar grote zorgen.

  • Gie Goris 'De tijd dat staatsgrepen een dagelijks fenomeen waren in Afrika is voorbij' Gie Goris

Als er zoiets bestaat als de Afrikaanse versie van de Amerikaanse droom, dan is Asha Rose Migiro er de belichaming van. Geboren worden in het dorre zuidwesten van Tanzania is niet het beste uitgangspunt om een doctoraat in de rechten te behalen, toch slaagde Migiro daarin.

Ze was actief in de grootste politieke partij van haar land en schopte het zo tot minister van Gemeenschapsontwikkeling (2000-2006) en daarna van Buitenlandse Zaken en Ontwikkeling (2006-2007).

Als eerste vrouwelijke en eerste Afrikaanse ondersecretaris-generaal van de Verenigde Naties zit ze sinds 2007 op het voorlopige hoogtepunt van haar politieke loopbaan, al zou het niet verbazen als ze straks terugkeert naar Tanzania om er een gooi naar het presidentschap te doen.

In het Kiswahili, de taal die Tanzania, Kenia en Oost-Congo met elkaar verbindt, zou je iemand met een dergelijk cv aanspreken als mzee, een uitdrukking van respect voor ouderdom, wijsheid of aanzien. Maar “mzee” is een mannelijke vorm, wat meteen een gevoelig punt in de politieke agenda van Migiro aansnijdt. ‘Zeg maar Mama Migiro’, lacht de ondersecretaris-generaal. ‘Zo drukken wij respect voor vrouwen uit.’

Asha Rose Migiro: Empowerment van vrouwen is een van de centrale opdrachten van mijn functie binnen de Verenigde Naties. Vrouwen zijn onmisbaar in het streven naar ontwikkeling, maar ze worden ook voor een aantal uitdagingen gesteld die juist te maken hebben met hun geslacht.

Wat wij vanuit de VN kunnen doen, is er mee voor zorgen dat vrouwen meer participeren in besluitvormingsprocessen, in het aanpakken van ontwikkelingsvraagstukken en in het oplossen van de problemen waarmee ze zeker in de minst ontwikkelde landen te maken krijgen, zoals grote zwangerschapssterfte en kindersterfte.

… en seksueel geweld tegen vrouwen en meisjes?
Asha Rose Migiro: Dat is zeker een cruciaal thema. Secretaris-generaal Ban Ki-moon lanceerde Unite against Violence, een campagne die voortbouwt op een aantal VN-resoluties die ertoe oproepen meer aandacht te hebben voor geweld tegen meisje en vrouwen, en hen beter te betrekken bij het werken aan vrede en verzoening.

Geweld voorkomen wordt steeds belangrijker, want het probleem is niet langer beperkt tot huiselijk geweld of cultureel gesanctioneerd geweld, er is steeds meer sprake van seksueel geweld als oorlogswapen. Daarom wordt er bij de opleiding van onze eigen vredesmissies nu aandacht geschonken aan gendertraining, bescherming van burgerbevolking en hervormingen van het rechtssysteem om het handhaven van de rechtsstaat te verzekeren.

Hoe komt het dat de wereld er maar niet in lijkt te slagen af te raken van geweld tegen meisjes en vrouwen?
Asha Rose Migiro: Een van de grondoorzaken is een algemeen verspreide mentaliteit. Het goede nieuws is dat er actie ondernomen wordt. Europees Commissaris Ferrero-Waldner heeft seksueel geweld voortdurend op de agenda gezet, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton en haar voorgangster Condoleezza Rice hameren voortdurend op het belang ervan, de Liberiaanse presidente Ellen Johnson Sirleaf heeft er een speciale samenkomst over georganiseerd, ik was zelf aanwezig op een bijeenkomst in New York waar de VN, de Afrikaanse Unie en de EU aandacht vroegen voor het thema.

U somt allemaal vrouwen op. Is seksueel geweld een vrouwenthema?
Asha Rose Migiro: Het is absoluut niet alleen een vrouwenthema. Maar het spreekwoord zegt: Wie de schoen draagt, weet waar hij knelt. Er is voldoende steun van hooggeplaatste mannen om te bewijzen dat de hele samenleving zich ermee moet bezighouden.

Ban Ki-moon heeft een netwerk van mannelijke leiders opgezet in het kader van zijn Unite against Violence-campagne. De voorzitter van de Afrikaanse Vredes- en Veiligheidscommissie van de AU onderschrijft die, net zoals de secretaris-generaal van de Liga van Arabische staten. Geweld is met andere woorden geen vrouwenprobleem maar een maatschappelijk probleem, dat gezamenlijk aangepakt moet worden – it takes two to tango.

Een andere prioriteit voor u is het stroomlijnen van het werk dat de VN in ontwikkelingslanden doen.
Asha Rose Migiro: De diverse organisaties en takken van de VN moeten beter samenwerken om onze rol in de ontwikkeling van landen met veel meer efficiëntie en effectiviteit te kunnen spelen. Dat is een heel dringende opdracht. Voedselzekerheid, klimaatverandering, vrede en veiligheid: het zijn telkens uitdagingen die een gezamenlijke en overkoepelende aanpak vragen.

Als de VN in de toekomst dus relevant willen zijn, mogen de verschillende takken en onderdelen niet langer gezien worden als afzonderlijke entiteiten, waarbij elk zijn eigen programma realiseert of doelstellingen nastreeft. Het kind dat naar school moet kunnen, heeft immers ook recht op gezondheidszorg, en dat heeft met inkomen en armoedebestrijding te maken.

In acht landen hebben we een proefprogramma lopen om die delivering-as-one-aanpak uit te proberen, onder andere in Tanzania, Mozambique, Rwanda en Kaapverdië. De ervaringen zijn bijzonder positief en laten zien dat het niet zo moeilijk is – als de wil maar bestaat om stappen vooruit te zetten.

De VN blijven hameren op de millenniumdoelstellingen, ook al weten we nu al dat de meeste Afrikaanse landen die tegen 2015 niet zullen halen.
Asha Rose Migiro: Het klopt dat Afrika de grootste moeilijkheden heeft om de doelstellingen te halen, al zijn er ook in andere continenten regio’s met grote problemen. Tegelijk zijn er in Afrika ook landen die bewezen hebben dat ze goede resultaten kunnen boeken als ze de eigen middelen en de middelen die van buitenaf komen op een juiste manier gebruiken. En als ze financiële, technologische en andere steun krijgen van rijkere landen.

Malawi, bijvoorbeeld, heeft reuzenstappen vooruit gezet in de landbouwproductiviteit. De keuze om kleine boeren te ondersteunen had na vijf jaar het resultaat dat een land waar honger dreigde nu voedsel exporteert. Niet alleen de voedselzekerheid, maar ook het inkomen stijgt, en dus ook de scholingskansen van de kinderen. In Rwanda gaan evenveel meisjes als jongens naar school en werd in korte tijd gelijkheid tussen mannen en vrouwen bereikt in de politiek.

In Tanzania is grote vooruitgang geboekt in het aantal kinderen dat naar de lagere school gaat, terwijl er ook hard gewerkt wordt om moedersterfte en kindersterfte terug te dringen. Ghana heeft veel gerealiseerd in de strijd tegen de armoede. Gabon scoort goed in de strijd tegen analfabetisme. Enzovoort. Het is nu zaak om die positieve ervaringen te gebruiken als een opstap naar meer en beter werk aan de millenniumdoelen.

Dat zal een helse opdracht zijn, nu de mondiale economische crisis zelfs de kleine verworvenheden van de voorbije tien jaar ondergraaft of terugschroeft.
Asha Rose Migiro: De financiële crisis heeft bewezen dat er wel degelijk heel veel geld ingezet kan worden als de politieke wil er maar is. Dat biedt mogelijkheden voor ontwikkeling. Secretaris-generaal Ban Ki-moon heeft dan ook elk mogelijk forum gebruikt om ertoe op te roepen de lage-inkomenslanden en hun millenniumdoelen niet te vergeten.

Sommige ontwikkelingslanden vragen dat de rijke landen een procent van hun economische stimuleringsmiddelen zouden uittrekken om hen te helpen de crisis aan te pakken. En in het kader van de klimaatonderhandelingen vragen alle ontwikkelingslanden aanzienlijke extra middelen om de noodzakelijke aanpassingen aan de klimaatverandering te financieren. En dat terwijl de rijke landen nog steeds heel ver verwijderd zijn van de al zo lang beloofde 0,7 procent voor ontwikkelingssamenwerking.
Asha Rose Migiro: Vooraf wil ik zeggen dat Afrikaanse landen heel goed beseffen dat ze er alles aan moeten doen om hun eigen ontwikkeling te financieren. Het feit dat Afrika het voorbije decennium een gemiddelde economische groei van zeven procent kende, heeft daarbij geholpen.

Daarnaast zijn er inderdaad de beloften van Monterrey

Geweld is geen vrouwenprobleem maar een maatschappelijk probleem, dat gezamenlijk aangepakt moet worden – it takes two to tango.

(de VN-conferentie over de financiering van ontwikkeling in 2002, waar de oude afspraak van 0,7 procent voor ontwikkelingssamenwerking hernieuwd werd), de beloften van Gleneagles (waar de rijkste industrielanden in 2005 afspraken tegen 2010 25 miljard dollar extra hulp aan Afrika te geven), en de beloften van de G20 in Londen (waar 1100 miljard dollar werd uitgetrokken om de financiële crisis te bestrijden, maar waarvan slechts 50 miljard voor de minst ontwikkelde landen was).

Politieke leiders beseffen dus dat er meer middelen nodig zijn voor ontwikkeling en er zijn enkele landen die hun 0,7-streefdoel gehaald of zelfs overschreden hebben.

De Zambiaanse econome Dambisa Moyo stelt voor om de hulp helemaal af te schaffen, in plaats van te verhogen. Volgens haar is hulp een deel van het probleem.
Asha Rose Migiro: Ik geloof niet dat hulp per se een probleem is. Een aantal Afrikaanse landen is er wel degelijk in geslaagd de ontwikkelingshulp te gebruiken om vooruit te komen. Tanzania, bijvoorbeeld, heeft hulp gebruikt om zijn infrastructuur uit te bouwen en zo de economie te stimuleren, en er zijn scholen en ziekenhuizen mee gebouwd.

Wat belangrijk is, is het feit dat elke euro ontwikkelingsgeld zo effectief mogelijk gebruikt wordt. VN-instellingen, regeringen, banken en andere organisaties hebben de voorbije jaren al veel werk verzet om ervoor te zorgen dat de ontwikkelingsinvesteringen meer opleveren. Dat kan als donorlanden hun acties veel meer afstemmen op de plannen van de ontvangende landen, die op hun beurt veel betere uitvoering garanderen, met meer transparantie, meer verantwoording aan de bevolking, kortom: met beter bestuur.

Afrikaanse regeringen zetten een onderling evaluatiesysteem op, met de bedoeling iedereen te stimuleren om beter beleid te voeren en ervoor te zorgen dat de aanwezige rijkdommen goed benut worden. Door dat alles is het vandaag mogelijk om ontwikkelingshulp beter en effectiever te gebruiken dan voordien. Je moet de hulp dus niet afschaffen, maar je moet ze wel beter richten en efficiënter gebruiken.

U legt heel erg de nadruk op de vooruitgang die geboekt wordt, maar dat neemt natuurlijk niet weg dat het leven in veel Afrikaanse landen verschrikkelijk hard blijft voor de mensen.
Asha Rose Migiro: Het is op de eerste plaats belangrijk de hele werkelijkheid te laten zien – en dus ook recht te doen aan het goede dat er gebeurt en aan de mensen die zich daarvoor inzetten. Er zijn de voorbije jaren meer conflicten beëindigd in Afrika dan er uitgebroken zijn.

De situatie in Sierra Leone is kwetsbaar, maar de stabiliteit groeit. Idem voor Liberia. In Ivoorkust worden de verkiezingen voorbereid. De problemen in Kenia werden overwonnen dankzij een snelle en goede tussenkomst van de regio. Burundi en Rwanda zijn tot rust gekomen.

De tijd dat staatsgrepen een dagelijks fenomeen waren in Afrika is voorbij, vandaag krijgen democratische verkiezingen steeds meer kans. Alleen krijgt dat veel minder aandacht. Wie schrijft er over de succesvolle verkiezingen die keer op keer plaatsvinden in Tanzania? Waarom is er geen aandacht voor het feit dat alle presidenten die Tanzania gekend heeft vreedzaam de macht overdragen en doorgaan met hun leven in hun land?

Het is waar dat we in de Democratische Republiek Congo nog bijlange niet uit de problemen zijn, maar de VN, de EU en landen als België doen er alles aan om het land vooruit te helpen. Congo is een enorm land dat decennia van economisch en politiek wanbeheer achter de rug heeft en waar op dit moment nauwelijks nog een functionerende infrastructuur bestaat. Het feit dat de verkiezingen toch konden doorgaan was dan ook een enorme doorbraak. De verkozen regering stelt donorlanden in staat om hun samenwerking met Congo uit te breiden.

Dé grote uitdaging blijft om de grondstoffenrijkdom goed aan te wenden, en ik weet dat België en de EU heel nauw betrokken zijn bij inspanningen om dat te verwezenlijken.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.