Ituri vreest gebakkelei om olie Albertmeer

De zenuwen staan al enkele maanden gespannen in Kasenyi, een dorp op Congolese oever van het Albertmeer. Kasenyi kan een exploitatiecentrum worden van waaruit de indrukwekkende aardolievoorraad - één miljard vaten - onder het visrijke meer wordt aangeboord. Maar de plaatselijke bevolking vreest dat de rijkdom aan haar neus voorbij zal gaan. Er circuleren geruchten dat alle installaties voor de verwerking van de olie in Uganda zullen komen. En de vrees is groot dat de kostbare grondstof alleen maar meer conflicten zal uitlokken.
“Voor ons is de olie onder het meer een schat”, zegt Deogratias Rusoke, een traditionele chef van Kasenyi. Maar de andere rijkdommen waarover Ituri beschikt - goud, tropisch hout en diamanten - verscheuren de streek al een tiental jaren. Bij de confrontaties tussen plaatselijke milities, het Congolese leger en Ugandese militairen zijn al meer dan 50.000 doden gevallen.
Ook in juli en begin augustus waren er schermutselingen tussen het Ugandese en het Congolese leger op en rond het meer. Congolese militairen zouden voor korte tijd zijn doorgedrongen op de Ugandese oever. Daarbij werden enkele Ugandese soldaten gevangen genomen en een Britse medewerker van een oliemaatschappij gedood. Congolese soldaten bezetten ook het eiland Rukwanzi in het meer. Zowel Congo als Uganda eisen het eiland op.
Congo verdenkt Heritage Oil Corporation, de Canadese oliemaatschappij die al enkele jaren de olievoorraad langs Ugandese zijde aanboort, ervan ook de Congolese olie boven te halen. Om de gemoederen tot bedaren te brengen, zijn de twee landen het eens geworden om de olievoorraad samen te ontginnen.
Maar plaatselijke gezagsdragers hebben er geen goed oog in. “Ituri heeft geen stem gehad in de overeenkomst”, staat er in een memorandum aan de Congolese president Joseph Kabila dat ondertekend is door een tiental traditionele chefs uit de streek.
“Waar moeten we heen met onze dieren als we weg moeten uit de vlakte van Kasenyi omdat er daar olie-installaties komen”, vraagt Louis Bamuhiga zich af, een chef die ook veeteler is. Hij vreest dat de plaatselijke bevolking aan het kortste eind zal trekken als het tot onenigheid komt met Tullow Oil, de Britse firma die de Congolese olievoorraad zal aanboren.
De vertegenwoordigers van de Congolese oeverbewoners van het Albertmeer vinden dat er in elk geval eerst een milieueffectenstudie moet komen en eisen dat een deel van het oliegeld naar de dorpen vloeit en gebruikt wordt om de openbare voorzieningen in de streek te verbeteren.