Langverwachte douane-unie Oost-Afrika is beklonken
De drie lidstaten van de Oost-Afrikaanse Gemeenschap (EAC), Kenia, Oeganda en Tanzania, hebben dinsdag een protocol voor een douane-unie ondertekend. Daarmee wordt vrij verkeer van goederen mogelijk.
Joyce Mulama . 4 maart 2004
De douane-unie wordt gezien als een eerste stap op weg naar een gezamenlijke markt, een gezamenlijke munteenheid en uiteindelijk een politieke federatie van de drie EAC-landen, die samen 90 miljoen inwoners tellen.
De overeenkomst werd getekend in de Noord-Tanzaniaanse stad Arusha en zal waarschijnlijk in juli van dit jaar van kracht worden. Tot op het laatste moment was er discussie over de vraag hoe de te vervoeren goederen belast moesten worden. Een gevoelige vraag die eerdere pogingen dwarsboomde om tot een douane-unie te komen. Sinds november werd het ondertekenen van het protocol om deze reden vier keer uitgesteld.
Tanzania en Oeganda, die al een aantal jaren een marktgericht beleid voeren dat gunstig is voor buitenlandse investeerders, vonden dat ze te weinig middelen hadden om te kunnen concurreren met Kenia. De handel met dat land komt nu vooral neer op eenrichtingsverkeer. Volgens de Keniaanse Kamer van Koophandel exporteerde Kenia tussen 1999 en 2002 voor meer dan 184,2 miljoen dollar (150,8 miljoen euro) aan goederen naar Tanzania. In diezelfde periode werd voor slechts 12.236 dollar (ruim 10.000 euro) geïmporteerd. De export naar Oeganda lag tussen 276,3 en 407,9 miljoen dollar (226,2 en 334 miljoen euro), terwijl de import uit dat land tussen 4.039 en 9.078 dollar (3300 en 7400 euro) lag. Zowel Oeganda als Tanzania vreesden dat een gemeenschappelijk invoertarief zou zorgen voor meer onevenwichtigheid.
In het huidige akkoord is overeengekomen dat voor goederen die afkomstig zijn uit Oeganda en Tanzania, een nultarief geldt. Voor goederen uit Kenia blijft nog vijf jaar een invoertarief gelden. Naar buiten toe zullen de drie landen een gemeenschappelijk tarief hanteren. Voor grondstoffen geldt geen invoerheffing, voor halffabrikaten wordt 10 procent gerekend en voor eindproducten 25 procent.
Volgens John Ochola van het Instituut voor Economische Zaken in Nairobi is alleen het belasten van goederen uit Kenia niet voldoende om de verhoudingen tussen de landen recht te trekken. Het is belangrijk om meer compensatiemechanismen te creëren, zodat ook Oeganda en Tanzania meer investeerders trekken.
In 1977, ten tijde van het bewind van Idi Amin in Oeganda, mislukte een poging tot een douane-unie. De in 1967 opgerichte EAC stierf een stille dood. In 1999 werd samenwerking tussen de drie landen nieuw leven in geblazen.
Voor gewone Kenianen is vooral vrij verkeer van personen een kwestie van belang. Hoewel de drie landen in 2002 een overeenkomst tekenden die hun burgers toestaat zich vrij te bewegen in de EAC-landen, blijkt in de praktijk dat bij de grenzen de nodige barrières worden opgeworpen.
De overeenkomst werd getekend in de Noord-Tanzaniaanse stad Arusha en zal waarschijnlijk in juli van dit jaar van kracht worden. Tot op het laatste moment was er discussie over de vraag hoe de te vervoeren goederen belast moesten worden. Een gevoelige vraag die eerdere pogingen dwarsboomde om tot een douane-unie te komen. Sinds november werd het ondertekenen van het protocol om deze reden vier keer uitgesteld.
Tanzania en Oeganda, die al een aantal jaren een marktgericht beleid voeren dat gunstig is voor buitenlandse investeerders, vonden dat ze te weinig middelen hadden om te kunnen concurreren met Kenia. De handel met dat land komt nu vooral neer op eenrichtingsverkeer. Volgens de Keniaanse Kamer van Koophandel exporteerde Kenia tussen 1999 en 2002 voor meer dan 184,2 miljoen dollar (150,8 miljoen euro) aan goederen naar Tanzania. In diezelfde periode werd voor slechts 12.236 dollar (ruim 10.000 euro) geïmporteerd. De export naar Oeganda lag tussen 276,3 en 407,9 miljoen dollar (226,2 en 334 miljoen euro), terwijl de import uit dat land tussen 4.039 en 9.078 dollar (3300 en 7400 euro) lag. Zowel Oeganda als Tanzania vreesden dat een gemeenschappelijk invoertarief zou zorgen voor meer onevenwichtigheid.
In het huidige akkoord is overeengekomen dat voor goederen die afkomstig zijn uit Oeganda en Tanzania, een nultarief geldt. Voor goederen uit Kenia blijft nog vijf jaar een invoertarief gelden. Naar buiten toe zullen de drie landen een gemeenschappelijk tarief hanteren. Voor grondstoffen geldt geen invoerheffing, voor halffabrikaten wordt 10 procent gerekend en voor eindproducten 25 procent.
Volgens John Ochola van het Instituut voor Economische Zaken in Nairobi is alleen het belasten van goederen uit Kenia niet voldoende om de verhoudingen tussen de landen recht te trekken. Het is belangrijk om meer compensatiemechanismen te creëren, zodat ook Oeganda en Tanzania meer investeerders trekken.
In 1977, ten tijde van het bewind van Idi Amin in Oeganda, mislukte een poging tot een douane-unie. De in 1967 opgerichte EAC stierf een stille dood. In 1999 werd samenwerking tussen de drie landen nieuw leven in geblazen.
Voor gewone Kenianen is vooral vrij verkeer van personen een kwestie van belang. Hoewel de drie landen in 2002 een overeenkomst tekenden die hun burgers toestaat zich vrij te bewegen in de EAC-landen, blijkt in de praktijk dat bij de grenzen de nodige barrières worden opgeworpen.
Maak MO* mee mogelijk.
Word proMO* net als 2798 andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.
Meer verhalen
-
Column
-
Interview
-
Nieuws
-
Nieuws
-
De Ontwikkelaars
-
Analyse