‘Met muziek kan ik meer bereiken dan met betogen’

‘Wereldmuziek bestaat eigenlijk niet, behalve als een pretentieus label dat wij op alle niet-westerse muziek kleven’, zegt Wouter Vandenabeele, die nochtans vaak in het vakje “wereldmuziek” wordt gestopt. Hij is ook echt een wereldmusicus: een muzikant die op de wereld betrokken is.

  • Bart Lasuy Wouter Vandenabeele. Bart Lasuy

‘Wouter Vandenabeele is een Vlaamse violist en componist/arrangeur’, zo stelt Wikipedia mijn gesprekspartner voor. Ongetwijfeld correct, maar tijdens ons gesprek valt op dat deze veelzijdige muzikant vooral ook een mens is die zich bewust is van de wereld waarin hij leeft en van de rol die muziek daarin kan spelen. ‘De internationale erkenning van de muziek van de Peul heeft deze nomadische bevolkingsgroep, die meestal in een zwakke positie zit in de Sahellanden, heel veel goed gedaan. Ik ben ervan overtuigd dat zo’n internationale erkenning van je culturele erfgoed een dynamiek op gang kan brengen in samenlevingen.’

En nog: ‘Als student heb ik veel betoogd, maar op een bepaald moment heb ik beseft dat ik met muziek misschien meer kon bereiken dan met manifesteren. Je kan tegen racisten uitpakken met argumenten, maar dan zullen ze meestal reageren met tegenargumenten. Met muziek raak je mensen op een ander niveau, je raakt ze in hun emoties. Je toont dat die anderen waar ze bang van zijn, of op wie ze neerkijken, in hun liederen dezelfde gevoelens van liefde, haat of machteloosheid vertolken als wij. Ik heb sommige van mijn rechtse vrienden die aanvankelijk kritisch waren toen ik vreemde muziek begon te spelen, op die manier kunnen overtuigen.’

Fanfare van honger en dorst

Wouter Vandenabeele heeft een lange weg afgelegd. Van de jongste uit een gezin van vijf uit het provinciestadje Lokeren tot iemand die musiceert in China, Senegal of Libanon. ‘Mijn ouders musiceerden zelf niet maar waren wel liefhebbers van muziek, van Bach over jazz tot Brel. Ik ging naar de muziekschool, die toen nog volledig gratis was. Ik wilde piano spelen, maar mijn ouders vonden dat ik niet speciaal moest doen en dat ik maar viool moest spelen, net als mijn zus. Spoedig klikte het tussen de viool en mij.’

De elfjarige Wouter was geïntrigeerd door klassieke muziek – zijn spreekbeurten gingen over Bach of Beethoven – maar zijn ouders geloofden niet in een muziekcarrière en zetten hem ertoe aan te gaan studeren. Het werd burgerlijk ingenieur: bakken wiskunde – maar vooral ook de ontdekking van Gent. ‘De stad voelde aan als een paradijs. Daar waren nog meer mensen die van klassiek hielden, er was jazz, goeie rock, Turkse muziek… een ongelooflijk rijke muzikale biotoop.’

Vóór zijn afstudeerjaar besloot Vandenabeele een jaartje met zijn viool en zijn rugzak rond te trekken. Maar eenmaal in de wereld van de muziek ondergedompeld kon hij niet meer terug. ‘Ik ben aan het conservatorium begonnen, richting jazz. Mijn ouders waren daar niet blij mee: ik kreeg het kindergeld nog, maar verder moest ik voortaan mijn eigen boontjes doppen. Misschien zou ik nu niet meer durven wat ik toen heb gedaan, maar ik heb mijn plan getrokken. Ik verdiende geld met optredens hier en daar – in sommige cafés speelden we voor drank en eten. We hadden niet veel nodig. “De fanfare van honger en dorst”, zoals Jan De Wilde zingt. Het was een leven in grote vrijheid. Met Tom Theuns en Ambrozijn hadden we succes. Zo ben ik geleidelijk professioneel muzikant geworden.’

Vandenabeele verkende de vele muzikale landschappen van Gent. ‘Als student had ik al Turkse muziek gehoord in de Sleepstraat. Die exotische klanken trokken me enorm aan. Maar ik was nog te verlegen om meteen contact te leggen. Ik leerde de Algerijnse zanger Djamel kennen. We gooiden die Arabische muziek, die oude muziek en de volksmuziek samen en dat gaf een maffe klank. En zo begon Olla Vogala, dat sindsdien altijd bij me is gebleven en ook succes had.’

Hij keek en luisterde goed, en leerde bij. ‘Op veel plaatsen wordt muziek niet op papier gezet. Je moet het leren door met anderen te spelen en het op het gehoor na te spelen. Voor veel klassiek geschoolde muzikanten is dat een probleem. Je leert vanaf de partituur te spelen; ook ik heb dat moeten afleren. Maar het is heel erg de moeite: het is veel directer om zonder papier te spelen. Bij ons zijn veel mensen heel rationeel met muziek bezig: structuren, noten, schema’s… Heel complex vaak. Op verzoek van Vredeseilanden ging ik naar Senegal en dat was een andere wereld. Ik zag er mensen vijf noten spelen, almaar dezelfde vijf noten, maar daarmee brachten ze meer over dan sommige muzikanten hier met vijfduizend noten. Dat heeft te maken met de intensiteit, de swing, het ritme, de kracht en ook de klank: de sound van een muzikant! Eén noot kan soms zoveel vertellen. Een oude Turkse muzikant kreeg ooit de vraag waarom hij steeds dezelfde noten speelde, terwijl muzikanten op tv de hele hals van de saz bespeelden. Hij zei: “Die jonge virtuozen zijn de noten nog aan het zoeken; ik heb ze al gevonden.”’

Erkenning

Verschillende muzikale tradities leggen verschillende accenten, ziet Vandenabeele. ‘In Afrika is ritme belangrijk, in de Indiase muziek staat de melodie centraal en Europa bracht de meerstemmigheid voort. Zelf word ik vaak geassocieerd met wereldmuziek, maar wereldmuziek bestaat niet. Dat is een term die Engelse platenfirma’s bedacht hebben om alles wat niet westers was te labelen, maar het is eigenlijk arrogant om de Indiase klassieke muziek in één zak te stoppen met de neusfluitmuziek. Alsof je onze klassieke muziek hetzelfde label zou geven als onze volksmuziek. Ik zit in de schemerzone van klassiek, jazz en folk.’

Zijn smaak is heel breed. Van Senegal over Arabië tot Taiwan. ‘Of het me raakt, of het binnenkomt: dat is het criterium voor mij.’ Is het niet ontzettend moeilijk om al die verschillende soorten muziek te leren spelen? ‘Het is niet makkelijk, nee. Je moet je tijd nemen om iets te leren kennen, om te leren spelen in een bepaalde traditie. Zodat je je niet belachelijk maakt.’

‘Maar ik ben en blijf een Belg. Hoe meer je je bewust bent van je eigen sterke punten, hoe meer mensen je ook gaan appreciëren. Je moet de ander ook erkennen, dan word je zelf ook erkend. De Turkse muziek werkt veel met kwartnoten; zij hebben een fijner gehoor dan de meeste muzikanten hier. Sommige westerlingen zeggen dan dat hun muziek vals klinkt. Tja, dan ontgaat je de subtiliteit van die muziek.’

Vandenabeele voelt dat hij anders gaat spelen als hij een tijd in Afrika is. ‘Ik leef en woon daar met de mensen. Je raakt meer betrokken, komt dieper in hun muziek, dat is het belang van reizen, dat je ook muzikaal ergens anders komt. In Senegal zijn ze dol op onze viool, zij hebben enkel een eensnarig strijkinstrument. En toch, die ene harde snaar heeft soms een enorme impact, heel anders dan de gepolijste en complexe klank van een viool. Je verliest ook veel door dingen ingewikkeld te maken.’

Heeft hij nooit stress als hij weer in een andere muzikale wereld moet treden? ‘Altijd wel een beetje, maar er zijn ook dingen waar ik niet aan begin. De klassieke Indiase muziek is fantastisch, maar het vergt tien jaar om die te leren spelen. Die muzikanten zijn voor mij gewoon te sterk in wat ze doen, dan is het beter om je afzijdig te houden. Bert Cornelis is een van de weinige westerlingen die in India kan meespelen.’

Het contact met de Chinese muziek is voor Wouter Vandenabeele iets minder eenvoudig. ‘In Afrika of de Arabische wereld heb ik niet het gevoel in het buitenland te zijn. China ligt verder van mijn bed, vooral omdat ik minder goed contact krijg met Chinese muzikanten. Ik vind de Chinese muziek nochtans heel mooi. Let op, ik wil niet negatief doen over China of de Chinezen; het is ook gewoon de taal die de dingen moeilijker maakt.’ Toch werkt hij nu samen met de Taiwanese aboriginalzanger Sangpuy: ‘Dat zijn de oorspronkelijke bewoners van het eiland die in de bergen woonden voor de Han-Chinezen er neerstreken. Ze voelen voor mij eigenlijk meer aan als Afrikanen.’

Geprivilegieerd

In de loop van het gesprek spreekt Vandenabeele herhaaldelijk van “mijn soort muziek”. Ik vraag wat hij daarmee bedoelt. ‘Ik herinner me dat ik twaalf, dertien jaar was en iets hoorde van Vivaldi dat me bijna deed wenen. Ik vond dat zo mooi… dat het verboden zou moeten worden. Zo’n ervaring verruimt je bewustzijn. Dat streef ik wel na. Je kan dat schoonheid noemen, maar dat is een vaag begrip.’

‘Ik wil mensen ontroeren. Als je zo’n optreden hebt – zoals vorig jaar in de Sint-Baafsabdij met de opnamen voor Olla Vogala – met zo’n publiek dat muisstil is, die prachtige samenwerking met de andere muzikanten, die ontroering, dat eeuwenoude gebouw… Als je ziek bent, genees je daarvan. Ik heb het meermaals meegemaakt dat muzikanten zich ziek voelen maar door zo’n concert genezen. Dat geeft zoveel energie, je krijgt het gevoel dat je onoverwinnelijk bent. Je kan ook niet meteen gaan slapen dan. We zijn die nacht nog opgebleven tot zes uur. Ik voel me enorm geprivilegieerd dat dit mijn beroep is, dat ik daarvoor word betaald.’

Als muziek mensen kan helen, energie kan geven, kan ze dan ook samenlevingen of gemeenschappen helen, samenbrengen?

‘Natuurlijk kan muziek mensen samenbrengen. Als je je onderdompelt in de muziek van een volk, stel je vast dat ze dezelfde gevoelens vertolken, dezelfde ontroeringen beleven… Die erkenning dat we allemaal dezelfde mensen zijn kan ons dichter bij elkaar brengen. Dat is zeker ook het geval tussen muzikanten, als het ego niet te groot is, als je je superioriteitsgevoelens opzij kan zetten. En het gevoel dat wij met onze Bach het hoogste van het hoogste zijn. Ik vind sommige Roemeense zigeunerzangeressen van dezelfde muzikale kwaliteit. Maar het kan dus zeker, hoewel het in de popwereld soms wat moeilijker ligt, omdat sommige mensen zulke enorme bedragen ontvangen en echte sterallures krijgen.’

Ook in Gent ziet Vandenabeele prachtige voorbeelden van hoe muziek mensen samenbrengt. ‘Kijk naar het orkest de Ledebirds, ontroerende muziek uit verschillende culturen gebracht door mensen uit verschillende werelddelen.’

Maar er zijn natuurlijk ook grenzen aan wat muziek kan doen. ‘Ik weet nog hoe we op Cyprus met ETNO jongeren uit Jordanië, Libanon, Palestina en Israël samenbrachten. Dat was een goede ervaring, maar toen Israël Libanon binnenviel, veranderde de sfeer. Mensen werden stiller. De Israëli’s konden nog wel terug, maar de Libanezen hadden geen luchthaven meer om terug te keren.’

En dan geeft Vandenabeele weer een tegenvoorbeeld: ‘Het was in Zuid-Afrika, in een vluchtelingenkamp waar 20.000 Zimbabwanen in slechte omstandigheden verbleven. Toch heb ik ook daar in een cafeetje samen met hen een schitterende muzikale avond beleefd. Als je dan terugkomt en je ziet dat onze douane iemand onbeschoft aanpakt, puur omdat hij zwart is, dan denk ik: denk toch eens twee keer na voor je grote uitspraken over vluchtelingen doet. Die mensen willen hier niet zijn, ze komen naar hier omdat het elders slecht is.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.