Senegalese pindaoogst in vrije val

Pindanoten zijn het belangrijkste exportproduct van de Senegalese landbouw. Maar voor de pindatelers is het vet al lang van de soep. De prijzen in Europa, de grootste afzetmarkt voor de Senegalese boeren, worden almaar slechter. Droogte en de dalende vruchtbaarheid van veel akkers doen de oogsten teruglopen. Nu hebben de boeren nog meer om over te klagen.

Oplopende schulden

“Het zaadgoed dat we dit jaar kregen was niet goed, en we worden aan ons lot overgelaten”, zegt Malick Seck van de Senegalese Vakbond van Boeren en Tuinders.
“We worden gedwongen onze oogst tegen weggeefprijzen te verkopen”, vult Habib Ndiaye aan, een boer uit de buurt van Kaolack. “We krijgen nog 100 CFA (ongeveer 15 eurocent) per kilogram in plaats van de 130 tot 150 CFA die we nodig hebben om rond te komen. Daardoor raken we steeds dieper in de schulden.” Ndiaye vindt dat de overheid de pindatelers meer moet bijstaan om hun oogst tegen een goede prijs aan de man te brengen.

Veel boeren in Thiaré, een productiegebied niet ver van Kaolack, blijken al lang geen technische bijstand meer te krijgen. Ook dat doet de oogsten teruglopen.

Maar Samba Ka, het regionale hoofd van de Nationale Raad voor Dialoog en Samenwerking onder Plattelandsbewoners, verwijt de Senegalese boeren dat ze verwachten dat de staat alles voor hen oplost. “De boeren slagen er niet langer in hun kinderen de liefde voor de grond en de veeteelt bij te brengen”, zegt hij. “De aarde wordt niet langer bewerkt, er wordt in geploeterd. Vee wordt niet meer verzorgd, maar gewoon gebruikt”.

Nieuw beleid

Ka vindt wel dat er een nieuw beleid moet komen dat meer aandacht besteedt aan de kwaliteit van het zaaigoed. Nieuwe variëteiten kunnen de productie zelfs in ongunstige omstandigheden weer doen stijgen. Volgens Ka zou de overheid kleine boeren ook moeten helpen met gesubsidieerd zaaizaad en goedkope kunstmest.  

De Senegalese regering lijkt gelukkig in te zien dat ze meer moet investeren in de landbouwsector. De president lanceerde in 2008 een plan om het land zelfvoorzienend te maken. Er werd ook een programma opgezet dat de boeren in de pindastreek van beter zaaigoed moet voorzien. Tegen december volgend jaar moet er 79.000 ton pindazaad voorradig zijn van variëteiten die beter aangepast zijn aan de bodem en het plaatselijke klimaat.  

Ook de internationale gemeenschap reageert op de verzuchtingen van de Senegalese boeren. Het Wereldvoedselprogramma heeft in oktober met steun van de Europese Unie een programma opgestart dat kleine boeren in Senegal moet helpen hun oogst op te drijven. Dat moet ervoor zorgen dat geplaagde plattelandsgemeenschappen over voldoende voedsel beschikken, en over genoeg geld om het te kopen.