Toerisme moet leegloop Chileense indianendorpen keren

Twintig jaar geleden woonden nog ongeveer honderd Aymara’s in het dorp Cancosa. Nu zijn dat er nog maar tien. Eenzelfde trend is zichtbaar in andere inheemse dorpen op de Chileense altiplano. Dorpsbewoners vertrekken, op zoek naar werk en onderwijs. De achterblijvers hopen nu met toerisme en het verbouwen van quinoa, een proteïnerijk graan, de exodus te keren.
“Als er werk is, komen mensen wel terug”, zegt Laureana Castro (71). Ze zit eenzaam op een bankje bij het bergdorp dat bijna 4.000 meter boven zeeniveau ligt, in de noordelijke regio Tarapacá.
Ze zag steeds meer mensen vertrekken uit het dorp waar haar ouders en grootouders leefden. Haar voorouders bouwden huizen en kerken van gedroogde modder en stro, plantten quinoa en hoedden hun lama’s en alpaca’s hier, 1.800 kilometer ten noordoosten van Santiago, dichtbij de grens met Bolivia.
“Ze woonden in de Cariquimaregio in de gemeente Colchane, maar in 1920 werd dat gebied getroffen door droogte. De families Mamani, Ticuna, Moscoso en Challapa vertrokken daarom naar het zuiden, waar ze in 1945 Cancosa stichtten”, zegt Antonio Mamani, hoofd financiën van de gemeenschap.
Hoewel meer dan tachtig families zichzelf nog identificeren als lid van de groep, wonen er nog maar tien mensen daadwerkelijk in het dorp dat onder de gemeente Pica valt. Pica ligt 170 kilometer ten oosten van de regionale hoofdstad Iquique. Twintig andere Aymara’s bezoeken het dorp geregeld om te zorgen voor hun vee en gewassen en om mee te doen aan traditionele festivals zoals het inheemse nieuwjaar op 21 juni. Dat trok dit jaar dertig mensen.
Komen en gaan
Eén van de mensen die komen en gaan, is Simón Moscoso, die de laatste veertien jaar als fruitplukker en bouwvakker in Pica werkte. Hij wil wachten tot zijn jongste kinderen klaar zijn met hun school, om daarna terug te keren naar Cancosa. Dan kan hij daar fulltime voor zijn 150 lama’s zorgen.
Delia Mamani, een 38-jarige onderwijzeres, gelooft ook dat Cancosa kan herleven. Ze draagt daar zelf aan bij doordat ze met haar man en dochters is teruggekeerd naar het dorp, na tien jaar in Iquique. Ze opende een school voor één leerling, haar oudste dochter van twaalf.
In de hoogtijdagen had de basisschool zestig leerlingen, maar in de jaren tachtig begon de uittocht van dorpsbewoners. De landbouw leverde niet meer genoeg op om van te leven en jongeren moesten hun school kunnen afmaken, zegt Antonio Mamani, die in Iquique werkt als uitvoerend secretaris van de Associatie van Plattelandsgemeentenin Tarapacá.
Toerisme
Het dorp heeft nu zijn hoop gevestigd op de opening van een toeristenhostel met twintig bedden, dat in 2005 gebouwd werd met subsidie van onder meer het ‘Oorsprongsprogramma’.
Het Oorsprongsprogramma is gericht op het bevorderen van productiviteit, onderwijs en cultuur onder de inheemse bevolking. Het wordt gefinancierd door de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB). De eerste fase van het programma liep van 2002 tot 2006, de tweede fase loopt af in 2010.
Het ontwikkelingsplan voor Cancosa kent verschillende onderdelen, maar een van de belangrijkste is toerisme. De reis van Iquique naar Cancosa is een genot voor natuurliefhebbers, ondanks het risico van hoogteziekte (plaatselijk bekend als ‘apunamiento’) voor degenen die niet gewend zijn zich te bewegen op deze hoogte. Dat probleem kan bestreden worden door het kauwen van cocabladeren of het drinken van chachacomathee.
De route naar het dorp biedt een adembenemend uitzicht op de sneeuwkap van de bergketen Sillajuay. Onderweg zijn alpaca’s en nandoes (Latijns-Amerikaanse struisvogels) te zien, evenals natte gebieden en bofedales (moerassen die gevoed worden door oppervlakte- en grondwater) waar dieren grazen.
“Het hostel is er al, we leiden nu in het dorp toeristische ondernemers op. Daarnaast zijn we in gesprek met de Boliviaanse regering, om te zien of we het toerisme grensoverschrijdend kunnen maken”, zegt Challapa.
Langs de toeristische route liggen de Chileense steden Pica en Cancosa, de Bolivaanse steden Bellavista en Llica en als hoogtepunt de uitgestrekte zoutvlakte Uyuni op de Boliviaanse altiplano. De eerste tours zijn gepland voor het voorjaar van 2008, zegt Challapa. “Dit toeristische circuit kan ongeveer zes of zeven gezinnen werk opleveren, bij elkaar zo’n dertig tot vijfendertig mensen. Indirect kunnen er meer mensen van profiteren”, schat hij.
Iedereen moet meedoen
Juan Alquinta, hoofd economische ontwikkeling van het Oorsprongsprogramma in de provincie Iquique, zegt dat het grootste risico van het gemeenschapsproject schuilt in de sociale duurzaamheid. “Dat wil zeggen dat we er zeker van moeten zijn dat de hele gemeenschap mee blijft doen, ook als er niet meteen geld binnenkomt.”
Hij gelooft dat het project zeker resultaat zal opleveren. “Maar of dat zal leiden tot herbevolking van Cancosa, is moeilijk in te schatten. Het zal in ieder geval extra werk en alternatieve inkomstenbronnen opleveren voor de mensen die meedoen.”
Behalve op toerisme, heeft Cancosa hoop gevestigd op het verbouwen van quinoa (uitgesproken als keen-wah), een proteïnerijk graan dat onder vrij droge omstandigheden kan groeien. Om de kwaliteit van quinoa te verbeteren, heeft de bevolking “advies, machines en een marketingplan” nodig, zegt Mamani.
Er is al geïnvesteerd in irrigatiemogelijkheden, maar de productie gebeurt nog volledig met de hand. Er wordt in totaal slechts twintig hectare verbouwd, terwijl er 8.000 hectare beschikbaar is. “Als onze ontwikkelingsstrategie werkt, kan dat een netwerk opleveren dat werk biedt aan zo’n honderd mensen in Cancosa. Dat is onze droom”, zegt Challapa enthousiast.
De hoop wordt in Cancosa enigszins overschaduwd door een conflict over de CMCC-mijn, een kopermijn in de buurt. Cancosa voert een juridische strijd over de milieuschade die het mijnbouwproject aanrichtte. In 2005 constateerden de plaatselijke autoriteiten dat een bodefal van de Cancosa-gemeenschap was uitgedroogd als gevolg van de mijnbouw. In 2006 kreeg CMCC daar een boete voor.
“In het noorden van het land hebben veel inheemse gemeenschappen de strategie om toerisme te bevorderen omarmd. Maar hun plannen kunnen spaak lopen omdat de natuurlijke hulpbronnen in de omgeving in handen zijn van buitenstaanders”, zegt Nancy Yáñez, mede-directeur van het Observatorium voor de Rechten van Inheemse Bevolkingsgroepen.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.