Turks politiek geweld onvoldoende bestraft

De Internationale Federatie voor Mensenrechten (FIDH), heeft een driedaags observatiebezoek gebracht in het Turkse Istanboel. De Federatie vatte haar bevindingen samen in een rapport.
 Turkije heeft al vaker kritiek gekregen over haar omgang met de mensenrechten. Ondanks de kleine inspanningen stelt het FIDH enkele problemen aan de kaak
Primeur tegen politiek geweld
Het FIDH nam deel aan de derde zittingsdag van het proces van Hrant Dink. De stichter en hoofdredacteur van de Turks-Armeense krant Agos, werd op 19 januari 2007 doodgeschoten voor zijn kantoor.
 De mensenrechtenfederatie is tevreden over de openheid van het proces.
Het proces Dink is een doorbraak in de strijd tegen politiek geweld – een misdrijf dat voordienongestraft bleef in Turkije .
 Turks-Koerdisch akkoord
Het FIDH-rapport vermeldt de grootschalige mistoestanden tegen de Koerdische minderheden in de Zuid-Oostelijke provincies. Turkije voert er regelmatig bombardementen uit op burgerlijke doelwitten en Koerdische kranten zijn nog steeds verboden.De mensenrechtenfederatie eist een politiek en geweldloos akkoord tussen de Turkse regering en de Koerdische organisaties om het geweld te stoppen. 
 Artikel 301

Vrijheid van meningsuiting is strafbaar volgens   artikel 301 van het Turkse strafwetboek. Het artikel speelt vooral in het nadeel van mensenrechtenactivisten, journalisten en intellectuelen. De Turkse wet strookt daarenboven niet met de de Internationale vrijheHet FIDH pleit voor de afschaffing van de omstreden wet, en de onmiddellijke vrijlating van de dissidenten