Veertig landen willen malaria zonder DDT bestrijden

Het akkoord werd in Genève ondertekend onder leiding van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP). Daar heeft momenteel een top plaats van de Partijen van de Conventie rond Persistente Organische Vervuilers, ook wel bekend als de Stockholm Conventie.
Die bepaalt dat een tiental organische vervuilers, waaronder DichloorDifenylTrichloorethaan of DDT, verboden moet worden. Het gebruik van DDT in de strijd tegen malaria is een complex vraagstuk. Het pesticide tast het menselijke zenuwstelsel aan en kan schadelijk zijn voor de voortplanting. Maar voor het gebruik van DDT in de strijd tegen malaria werd een uitzondering gemaakt.
Nu hebben de landen zich voorgenomen om DDT ook daar uit te faseren. Ze willen voortaan de nadruk leggen op niet-chemische technieken, zoals het elimineren van broedplaatsen, de bescherming van woonhuizen met muskietennetten en biologische middelen zoals muggenwerende bomen en planten.

Projecten

Het akkoord komt er nadat pilootprojecten in Mexico en andere Centraal-Amerikaanse landen erg succesvol bleken. Zonder het gebruik van pesticiden kon het aantal malariagevallen er met 60 procent worden teruggedrongen, en de gevallen met de dodelijke variant Plasmodium falciparum zelfs met meer dan 80 procent.
Inmiddels zijn al gelijkaardige projecten gepland in Afrika en Centraal-Azië.
De nadruk ligt onder meer op snelle diagnose en behandeling van de ziekte. Ook het contact tussen muggen en mensen wordt zoveel mogelijk vermeden door het aanbrengen van muskietennetten boven bedden en voor ramen en deuren en het aanplanten van muggenafstotende planten en bomen rond woningen.
Om de broedplaatsen van muggen zoveel mogelijk te elimineren, wordt stilstaand water zoveel mogelijk afgevoerd en worden biologische middelen zoals vissen of bacteriën ingezet om het op te nemen tegen de muggenlarven.