'Wie in absolute armoede leeft, is niet vrij en waardig'

Mary Robinson was president van Ierland van 1990 tot 1997. Daarna was ze tot 2002 Hoog Commissaris voor de Mensenrechten voor de Verenigde Naties. Vandaag is ze onder andere voorzitster van Oxfam International en van de Council of Women World Leaders, en leidt ze het Ethical Globalization Initiative. Een vrouw met politiek gewicht, met uitgesproken ideeën over mensenrechten, globalisering en vrouwenrechten.
De agenda van Mary Robinson lijkt een beetje op die van Will Tura’s airhostess: vrijdag nog in New York, zaterdag in Brussel, zondag alweer verder naar Johannesburg. Tijdens de korte stop in Brussel steekt ze het jarige Oxfam in België een hart onder de riem. Tegenover MO* beklemtoont ze het belang van meer vrouwen in leiderschapsposities. ‘Vrouwen zijn vaak meer gericht op de praktische toepassingen en consequenties van wetgevende initiatieven, en ze zijn meer geneigd om te twijfelen aan hun eigen werk. Dat is belangrijk: wie ruimte heeft voor twijfel, zal ook meer geneigd zijn om te luisteren naar kritiek of naar verwachtingen van anderen.’
Vooral dat laatste heeft Robinson in praktijk gebracht: ‘Vlak onder de oppervlakte van mijn gedachten zitten minstens duizend beelden van onrecht en geweld die ik meteen kan oproepen. Op mijn vele reizen heb ik vaak met mensen gesproken die in bittere armoede leven, en telkens blijkt hun meest prangende klacht niet te zijn dat ze arm zijn, of geen huis hebben of te weinig eten vinden. Wat hen het meest kwetst, is dat ze vernederd worden, dat ze onzichtbaar zijn in de huidige wereld. Ik wil niet aanvaarden dat miljoenen mensen moeten overleven in die afschuwelijke staat van niet-bestaan, waarin ze geen rechten hebben, geen zekerheid, geen leven. De verhalen van die mensen maken het moeilijk optimistisch te zijn, maar ze geven me wel de energie die nodig is om naar oplossingen te blijven zoeken.’
Hebt u als Hoog Commissaris voor de Mensenrechten iets voor hen kunnen doen?
Mary Robinson: Ik heb mij in elk geval nooit laten inperken door de diplomatieke vereisten van de functie. Als ik het gevoel had dat bepaalde zaken luid en duidelijk gezegd moesten worden, dan deed ik dat ook. Er is veel retoriek over mensenrechten in de VN, maar er wordt uiteindelijk maar heel weinig aan gedaan. Slechts 2 procent van het VN-budget is voorzien voor mensenrechten. Veel regeringen -ook van ontwikkelde landen- hebben geen zin in controle op hun mensenrechtenbeleid, zeker niet als die controle van buitenaf komt. Bovendien bestaat het werk van het Hoog Commissariaat er in de eerste plaats in de civiele samenleving te ondersteunen en sterk te maken, zodat de burgers het wettelijk kader van de mensenrechten kunnen gebruiken om hun regeringen ter verantwoording te roepen. Daar houden regeringsleiders niet echt van.
U bent aan de baan begonnen kort na de internationale crisissen in Rwanda en Somalië. Vandaag sterven mensen in Oost-Congo en Soedan. Leert de wereld het dan nooit?
Mary Robinson: De crisissen waarnaar u verwijst, zijn op de een of andere manier geen prioriteit geworden voor de internationale gemeenschap. Ik vrees dat een deel van de verklaring daarvoor ligt in verborgen racisme. Dat de slachtoffers een andere huidskleur hebben dan de regeringen die het verschil kunnen maken, speelt nog steeds een rol, en dat is erg triest na al die verdragen en verklaringen waarin landen en regeringen het racisme formeel verwerpen. Niet de zorg om mensen, maar staatsbelangen bepalen de manier waarop de wereld naar geweld en schendingen van mensenrechten kijkt. Al zijn er in de geschiedenis ook momenten geweest waarop menselijkheid wél centraal stond in de internationale politiek. De aanvaarding van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, na twee vreselijke wereldoorlogen en de Holocaust, was zo’n hoogtepunt. ‘Wij zijn allemaal vrij en gelijk in waardigheid en rechten’, zegt die Verklaring. Dat is prachtig, maar wie in absolute armoede leeft, is niét vrij en waardig. Daarom hou ik me nu liever bezig met basisrechten, zoals het recht op gezondheid.
Beschouwt u gezondheidszorg als een mensenrecht?
Mary Robinson: Zonder twijfel, en ik ben heel blij dat daarover in de internationale gemeenschap een grotere consensus groeit. Je moet de economische, sociale en culturele rechten van de mensen ernstig nemen. Anders blijven de mensenrechten enkel een instrument waarmee het Westen de derdewereldlanden voortdurend om de oren slaat. Mensenrechten moeten zowel in de rijkere als in de armere landen dienen om de situatie van mensen te verbeteren. Daarom is het recht op voedsel, op veilig drinkwater, op gezondheidszorg, op basisonderwijs en op huisvesting zo belangrijk. Honderden miljoenen mensen hebben geen enkel perspectief op deze basisrechten. Ik vind dat immoreel en onaanvaardbaar.
Maar, er is geen enkel mechanisme dat die mensenrechten afdwingbaar maakt.
Mary Robinson: We hebben momenteel inderdaad alleen naming and shaming om landen te dwingen zich aan hun beloften en afspraken te houden: een veroordeling betekent schade voor hun internationale imago, en daar houden landen niet van. Met het Ethical Globalization Initiative zoeken we nieuwe manieren om overheden verantwoordelijk te maken voor het beleid dat ze voeren. Eén van die pistes bestaat er in ministers duidelijk te maken dat zij geen geïsoleerde machthebbers zijn, maar leden van regeringen. Met andere woorden: de ministers van Handel die binnen de Wereldhandelsorganisatie (WTO) de dienst uitmaken en de ministers van Financiën die het beleid bepalen van het IMF en de Wereldbank, zijn lid van een regering die zich ertoe verbonden heeft om de economische, sociale en culturele rechten progressief te realiseren. Elk lid van de WTO -behalve de VS- heeft de VN-Conventie voor Kinderrechten ondertekend, bijna alle WTO-leden hebben de Conventie tegen de Discriminatie van Vrouwen ondertekend en 116 van de 148 WTO-leden ondertekenden de Internationale Conventie voor Economische, Sociale en Culturele rechten. Op dit moment verhindert de werking van de WTO dat de regeringen van de armste landen die engagementen kunnen waarmaken. Dat willen we veranderen.
Niet door regeringen aan te vallen, maar door ze meer verantwoordelijk te maken?
Mary Robinson: Inderdaad. Ik ben ervan overtuigd dat mensenrechten niet beschermd worden door afspraken, regels en conventies die in Genève worden uitgewerkt, maar door ter plaatse een sterke mensenrechtencapaciteit op te bouwen. Veel gevallen van marteling door leger of politie hebben te maken met een gebrekkige opleiding en ondersteuning van de veiligheidsdiensten. De politie moet er op haar beurt op kunnen rekenen dat de rechters niet corrupt zijn. En zo verder. In Afrika zijn de meeste regeringen zich nu wel bewust van de noodzaak van een goed bestuur, rechtszekerheid voor iedereen en corruptiebestrijding. Hun probleem is het gebrek aan budgettaire ruimte om aan die capaciteitsopbouw te werken. Ze kreunen onder een veel te zware schuldenlast, er is geen voedselzekerheid, er zijn gezondheidsproblemen -in Zambia sterven meer onderwijzers aan aids dan de overheid er kan opleiden. Intussen moeten we natuurlijk onze mond niet houden en moeten we schendingen van mensenrechten wel degelijk aanklagen.
Regeringen moeten sterker worden, zegt u. De voorbije decennia moesten ze echter steeds maar krimpen en privatiseren.
Mary Robinson: De structurele aanpassingsprogramma’s van het IMF hebben het vermogen van staten ondermijnd om de economische en sociale rechten van de mensen te realiseren. Door het staatsapparaat te verkleinen, werden de al zo kwetsbare gezondheids- en onderwijssystemen verder verzwakt. De Wereldbank is nu al meer gericht op de behoeften van de basis, ze heeft ook heel wat studies gedaan naar de realiteit van armoede op het terrein, maar je moet ook de mensen zelf instrumenten geven om te vechten tegen de armoede. Ik geloof dat de mensenrechten heel belangrijke instrumenten zijn, omdat ze wettelijke verplichtingen zijn, ondertekend door de regeringen. Bij het IMF zijn ze nu pas begonnen aan een interne kritiek en wordt er -eindelijk- erkend hoe schadelijk de structurele aanpassingsprogramma’s wel geweest zijn in veel ontwikkelingslanden.
Spijtig genoeg leeft de ideologie van privatisering nog steeds in het machtigste land ter wereld, en tot op zekere hoogte ook in andere rijkere landen. Kijk maar naar de privatisering van het militaire apparaat in Irak of naar de privatisering van het gevangeniswezen. Op die manier ontglipt ons elke mogelijkheid om een overheid op haar verantwoordelijkheid te wijzen. Momenteel maak ik me met name zorgen over de privatisering van watervoorziening. De toegang tot water heeft een enorme impact, zeker op het leven van vrouwen. Geef vrouwen overal ter wereld toegang tot zuiver water, en hun leven en dus de wereld verandert van aanschijn.
Kunnen de Verenigde Naties daarbij helpen?
Mary Robinson: De VN zijn niet perfect, maar ze blijven wel van levensbelang voor de wereld. Dat de staats- en regeringsleiders bij het begin van de eeuw de nadruk gelegd hebben op ontwikkeling en armoedebestrijding versterkt het belang van de VN nog. De staats- en regeringsleiders spraken toen de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen (MODs) af: de armoede op de wereld moet tegen 2015 met de helft verminderd worden, elk kind moet tegen 2015 basisonderwijs krijgen, dat soort afspraken. Bovendien werden de kosten voor deze inspanning begroot, op de top in Monterrey. We hebben bij benadering 50 miljard dollar extra nodig per jaar om de doelstellingen te halen. Ik vond dat op het eerste gezicht heel veel geld, maar als de wereld in staat is om jaarlijks meer dan 800 miljard dollar uit te geven aan bewapening, dan denk ik dat 50 miljard dollar voor ontwikkeling best haalbaar is. De MODs zijn niet perfect, natuurlijk. Er is geen sprake van vrouwenrechten, geen verwijzing naar het geweld dat vrouwen ondergaan, en ga maar door. Maar stel dat we die doelstellingen zouden halen, dan zetten we werkelijk een gigantische stap vooruit. We zouden een kentering teweeg brengen in het beeld van een steeds dieper wordende kloof tussen rijk en arm, en daarmee verminderen we ook de kansen dat extremistische groeperingen die kloof als excuus kunnen nemen voor geweld. Alleen: het ziet er niet naar uit dat we de MODs zullen halen.
Wat de overtuiging voedt dat de VN een impotente organisatie is, die niet eens haar eigen beloftes kan waarmaken.
Mary Robinson: Het is vaak een gemakkelijkheidsoplossing om de VN de schuld te geven. De verantwoordelijkheid voor de grote veiligheidsthema’s en voor de economische organisatie van de wereld ligt bij de staten zelf, zij nemen uiteindelijk de beslissingen, ook binnen de VN. Landen als Ierland of België kunnen de machtsverhoudingen in de wereld natuurlijk niet bepalen of veranderen, en dus moeten we onze aandacht onvermijdelijk blijven richten op het machtigste land van de wereld: de VS. De erosie van burgerlijke vrijheden die daar plaatsvond na 11 september wordt stilaan gecorrigeerd. Een fundamenteler probleem is dat na 11 september alle aandacht is uitgegaan naar veiligheid, waardoor de Millenniumagenda van het radarscherm verdwenen is. Alsof de Millenniumtop nooit heeft plaatsgevonden. Je kan echter geen veiligheid en zekerheid in het Noorden krijgen zonder de tastbare kloof tussen arm en rijk te dichten. Op de meest verlaten en verarmde plekken die ik bezocht heb, zie je toch altijd een of twee schotelantennes staan. De botsing tussen het tv-beeld van het Westen en een leven in onmenselijke armoede leidt tot frustratie, woede en vernedering. Mensen krijgen de indruk dat geweld het enige middel is om de aandacht van de rijkere wereld te trekken.
Moet het Westen zijn levensstandaard verminderen om de rest van de wereld uit de armoede te helpen?
Mary Robinson: Als we de wereld willen redden -de opwarming van de aarde stoppen en al die andere milieubedreigingen afwenden- dan moet de rijkere wereld wel een voortrekkersrol spelen. Wij moeten minder energie gebruiken en minder consumeren, anders kunnen we de Derde Wereld toch niet oproepen om meer zorg te dragen voor hun milieu. Dat betekent echter niet dat we onze levensstandaard moeten terugschroeven. We kunnen een hoge levenskwaliteit hebben door zorgzaam te leven. Mensen blijven als gekken consumeren, ook al worden ze er niet gelukkiger van. De wereld draait op koopwaar en dat bevredigt de mensen niet, omdat koopwaar nu eenmaal geen ruimte laat voor de waarden die mensen werkelijk bezielen en raken.
Het is de schuld van ‘t Kapitaal?
Mary Robinson: De neoliberale globalisering is gebaseerd op koopkracht, concurrentie en de wensen van de rijke elites. Dat vind ik onaanvaardbaar. Ik heb de armoede gezien, gevoeld en geroken, en ken de zorgen van honderden miljoenen mensen. Waar gaat mijn volgende maaltijd vandaan komen? Waar vind ik het geld om geneesmiddelen te kopen voor mijn zieke kind? Wanneer zal ik eindelijk eens een perspectief hebben op een echte baan? Dat is het echte veiligheidsprobleem in de huidige geglobaliseerde wereld. Mensen ervaren de globalisering ook als bedreigend omdat ze het gevoel hebben dat er een uniform cultureel en economisch model aan iedereen wordt opgelegd. Veel mensen verzetten zich -terecht- tegen deze tendens tot culturele eenmaking. Culturele diversiteit is dan ook een essentiële waarde die we moeten verdedigen. Maar er is hoop. Vijf jaar geleden moesten de tegenstanders van die globalisering op straat komen om gehoord te worden, vandaag komen ze massaal samen om na te denken over alternatieven. Het is niet langer een kwestie van verzet, we zoeken en formuleren geloofwaardige alternatieven. De globale sociale beweging wint aan kracht, invloed en betekenis.
Liberale denkers zeggen dat we méér globalisering nodig hebben, niet minder.
Mary Robinson: Hun verhaal klinkt steeds minder geloofwaardig. Geen enkele van de grote VN-conferenties van de jaren negentig heeft hun ideologie aanvaard. De globalisering is even onvermijdelijk als de getijden van de oceaan, dus moeten we er alles aan doen om het proces rechtvaardiger te maken voor iedereen. In plaats van een overname van de wereld door de bedrijven, zie je nu de groei van de publiek-private samenwerking. Dat is toch al een stap in de goede richting. Al vind ik dat er echt gezorgd moet worden voor een voldoende sterke aanwezigheid van de civiele samenleving, zodat degenen die het meest geraakt worden door veranderingen en beslissingen ook echt een stem in het debat kunnen hebben.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2781   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2781  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.