Een rechtvaardige transitie is ook een vorm van welvaart

Kunnen we het niet alleen over koopkracht maar ook over de kracht van een waardig leven hebben?

© Brecht Goris

Jan Mertens

Met het koopkrachtdebat riskeren we een aantal fundamentele maatschappelijke vragen uit het oog te verliezen, schrijft MO*columnist Jan Mertens. De aandacht verschuift ermee naar de middenklasse en de ecologische crisis verdwijnt erdoor uit beeld. ‘Het zou een kapitale fout zijn om te doen alsof een debat over de koopkracht plaatsvindt in een soort vacuüm.’

Het is een van de centrale politieke kwesties geworden: het debat over de koopkracht. Dat is in veel opzichten een goede zaak, als het ertoe leidt dat de moeilijke sociale realiteit van heel wat kwetsbare groepen in onze samenleving meer gezien wordt.

Het zou ook goed zijn als de koopkrachtdiscussie er mee voor zorgt dat enkele systemische uitdagingen van de manier waarop we onze maatschappij en onze economie hebben georganiseerd, in vraag gesteld en bijgestuurd worden. Het risico bestaat dat een eenzijdige en ‘snelle’ discussie die systeemfouten net gaat versterken. En dat zou jammer zijn.

Ik kreeg enkele dagen geleden via mijn energiecoöperatie het bericht dat ik 100 euro krijg van de federale overheid als compensatie voor de stijgende energiekosten. Dat bericht gaf me een wat wrang gevoel. Ik was heel erg blij met een aantal maatregelen van diezelfde regering om de meest kwetsbaren te beschermen, onder meer via een uitbreiding van het sociaal tarief. Ik was minder blij met de manier waarop er snel snel voor iedereen ook nog eens een ‘compensatie’ moest komen.

Het is altijd fijn om 100 euro te krijgen, maar ik had die liever niet gekregen.

Het is natuurlijk altijd fijn om 100 euro te krijgen, maar ik had die liever niet gekregen. Ik ben bij de gelukkigen die een voldoende groot inkomen hebben om goed te leven. Veel liever had ik gehad dat die 100 euro in een globaal pakket was gebruikt om versneld energetische renovaties door te voeren in de woningen van de meest kwetsbaren.

Ik heb ondertussen mijn 100 euro overgemaakt aan een armoedeorganisatie in mijn buurt, opdat zij er duurzame dingen mee kunnen doen.

Voor veel mensen kan zo’n bedrag een reëel (zij het nog te klein) verschil maken. Voor veel anderen is het aangenaam, maar maakt het eigenlijk niet zoveel uit. Ze zullen het misschien zelfs niet eens merken.

Structurele kwetsbaarheid

Een gelijkaardig verward gevoel heb ik soms wanneer het gaat over ‘de’ koopkracht van ‘de’ mensen. Alsof dat een eenduidige en neutrale discussie zou zijn. Je krijgt dan een simplistisch verhaal over stijgende energieprijzen en inflatie en de oorlog in Oekraïne. Al die dingen zijn alleen maar een tijdelijke afwijking van wat normaal is.

Door die vervelende omleiding, weg van de zogenaamd normale snelweg van groei en vooruitgang, stijgen de prijzen ineens fel. Het leven wordt duurder en we krijgen het moeilijk. Alle dingen die we vroeger ‘rationeel’ vonden, blijken nu eens te meer slechte keuzes. Denk aan leven op een verspillende wijze alsof er geen grenzen zijn, blind vertrouwen op de veronderstelde zegeningen van een geliberaliseerde mondiale markt, de natuurlijke draagkracht van de planeet uitputten…

Ze zijn een zelfgeorganiseerde structurele kwetsbaarheid, waar telkens de armsten het grootste slachtoffer van zijn. Hoewel velen dat gedoe over het klimaat liefst even zouden vergeten om snel terug tot de orde van de dag over te gaan, zou het een kapitale fout zijn om te doen alsof een debat zoals dat over de koopkracht plaatsvindt in een soort vacuüm.

Blijf op de hoogte

Schrijf je in op onze nieuwsbrieven en blijf op de hoogte van het mondiale nieuws
Dat wat we al die tijd zogenaamd rationeel vonden, maakt een aantal problemen nu nog veel acuter. Zeker als je het vanuit een mondiaal en intergenerationeel perspectief bekijkt. Tijdens de zoektocht naar sterke antwoorden op de koopkrachtproblemen proberen we best ook oog te hebben voor de sporen die ons stap voor stap in een andere rationaliteit kunnen brengen.

De term koopkracht vind ik op zich al ingewikkeld. Wat bedoelt men ermee? Over wie gaat het? Wat is de onderliggende norm? Die vragen verdienen het om meer gesteld te worden.

Om te beginnen wijst de term koopkracht op een harde realiteit. Om volwaardig mee te kunnen in onze maatschappij en om je kinderen een waardig leven te geven, heb je een voldoende groot inkomen nodig.

In die zin is het goed om de dingen bij hun naam te noemen. Onder een bepaald inkomen heb je het objectief gezien moeilijk en zijn je grondrechten niet gegarandeerd. Armoede is een onrecht. Boven een bepaald inkomen word je niet telkens gelukkiger naarmate je meer verdient, soms zelfs integendeel.

Tegelijk kan die term dat een voldoende brede visie op wat welvaart is beperken tot alleen maar of je genoeg kunt kopen. En die verenging kan tot een bias, een vooroordeel of vooringenomenheid, leiden.

Veel meer mensen dan we beseffen hebben het echt moeilijk. En tegelijk hebben veel meer mensen dan we willen toegeven het niet zo moeilijk.

Naast genoeg inkomen zijn er ook heel wat andere dingen die bepalen of je waardig kunt leven.

Zijn er voldoende publieke diensten die garanderen dat mijn kind volwaardig naar school kan gaan en dat ik niet op straat kom te staan als ik door kanker getroffen word? Is de lucht zuiver? Kunnen mijn kinderen veilig naar school fietsen? Is er genoeg groene ruimte waar ze kunnen spelen zonder ervoor te moeten betalen?

Het zou goed zijn dat we steeds oog hebben voor die bredere invulling van welvaart. Ervoor zorgen dat je voor veel aspecten van een waardig leven geen of weinig geld nodig hebt, is een vorm van welvaart.

Privileges

Over wie spreken we nu eigenlijk als het gaat over ‘de’ mensen? Waarschijnlijk is het zo dat vandaag de dag veel meer mensen dan we beseffen het echt moeilijk hebben.

Maar tegelijk is het ook zo dat veel meer mensen dan we willen toegeven het eigenlijk helemaal niet zo moeilijk hebben. In een simplistische discussie over de koopkracht kun je die verschillen uit beeld duwen. Maar dat is eigenlijk niet verantwoord.

Voor de ene zal de stijgende levensduurte ertoe leiden dat hij nog een maaltijd minder zal kunnen eten en nog dieper in de schulden zakt, voor de andere zal het betekenen dat hij dit jaar geen drie maar twee verre vliegreizen maakt. Het verschil tussen die twee is relevant.

Een aantal politici probeert dat verschil net niet te maken. Zij pleiten er net voor dat de ‘anderen’ moeten gecompenseerd worden voor alles.

Tussen de regels zeggen ze dat er stilaan wel genoeg sociale maatregelen zijn voor de armen en dat dus de anderen ook iets moeten krijgen – ‘ze hebben hun situatie toch alleen maar aan zichzelf te wijten, ze doen niet genoeg hun best, laten zich niet genoeg activeren’. Er moet immers iets gebeuren voor de middenklasse.

En binnen wat we die middenklasse noemen zijn er ook grote verschillen, tussen mensen die bijna of helemaal in de armoede leven en mensen die eigenlijk gewoon rijk zijn en geen steun nodig hebben.

De rijkste 10% is verantwoordelijk voor ongeveer de helft van aan consumptie verbonden uitstoot.

Maar al te vaak wordt de precaire situatie van wie het moeilijk heeft gebruikt als een cynisch argument om vooral geen vragen te stellen bij de privileges van wie het behoorlijk goed heeft. Hopelijk vinden genoeg politici stilaan meer moed om die relevante verschillen te benoemen en de publieke middelen in de eerste plaats in te zetten voor het algemeen belang: een brede welvaart, met daarin een sterke sociale bescherming. Zeker voor de meest kwetsbaren.

Rechtvaardige transitie

En dan is er ook nog de kwestie van wat we verondersteld worden te moeten kunnen kopen met onze koopkracht. Ook daar is er behoefte aan nuances.

Stel even dat dingen die we als een ‘externe factor’ beschouwen, zoals die verschrikkelijke oorlog in Oekraïne, er niet zouden zijn en dat een deel van de acute crisis die we nu meemaken in onze maatschappij zich ook niet zou voordoen. Dan was de klimaatcrisis er nog altijd. En dan was wat we beschouwen als na te streven norm van welvaart nog altijd niet uitbreidbaar naar de rest van de wereld.

Inkomen bepaalt mee onze ecologische voetafdruk. De rijkste 10% van de wereldbevolking is verantwoordelijk voor ongeveer de helft van aan consumptie verbonden uitstoot, terwijl de armste 50% instaat voor ongeveer 10%. De ecologische gulzigheid van een minderheid veroorzaakt dus dat een meerderheid meer in de marge geduwd wordt.

Willen we met het langetermijnbeleid dat we opbouwen als antwoord op de koopkrachtproblemen het niet-duurzame en daardoor onrechtvaardige model versterken? Of willen we, nadat we de meest kwetsbaren op korte termijn van een voldoende sterke buffer hebben voorzien, stap voor stap losbreken uit de ‘lock-in’ die ons in deze toestand bracht? Ecologische kwesties zoals de klimaat- of de grondstoffencrisis uiten zich telkens in grote mate als rechtvaardigheidskwesties.

Een rechtvaardige transitie is op zich ook een vorm van welvaart.

De ecologische crisis versnelt en versterkt de ongelijkheid. En de manier waarop we de transitie organiseren kan die ongelijkheid nog verder versterken. Of net verkleinen. Maar als we dat willen doen, zullen we moeten leren om het onderscheid te maken tussen wat wezenlijk is om aan iedereen een waardig leven te garanderen, en wat een luxe is die de kansen van anderen op een waardig leven vermindert.

Een economie die zich richt op de basis van wat iedereen nodig heeft om waardig te leven draagt meer bij aan echte welvaart dan een economie die zich te zeer richt op een eenzijdige en verspillende consumptie en de ongelijkheid niet aanpakt. Een rechtvaardige transitie is op zich ook een vorm van welvaart.

Hoe kunnen we een duurzame en rechtvaardige welvaart organiseren binnen planetaire grenzen? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat die welvaart binnen het bereik komt van iedereen, zeker de meest kwetsbaren? Hoe zorgen we ervoor dat zij die de grootste verantwoordelijkheid hebben voor het ontstaan van de ecologische crisis ook de grootste bijdrage leveren aan de oplossing ervan?

Daarvoor zijn nieuwe denkwegen nodig, onder meer gericht op het in kaart brengen van levensstijlen die passen binnen een pad van 1,5 °C en op strategieën om die rechtvaardig te organiseren.

Hopelijk verdwijnt het perspectief van de kracht van een waardig leven voor iedereen niet uit beeld door een te eenzijdig debat over de koopkracht – hier en elders ter wereld, nu en in de toekomst.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2781   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Beleidsmedewerker Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling

    Jan Mertens woont in Leuven, werkt voor de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling, en is onder meer ook actief in de denktank Oikos.

Met de steun van

 2781  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.