Duurzame energie voor iedereen: de uitdaging tegen 2030

Met zijn initiatief “Duurzame energie voor iedereen” tegen 2030 vraagt secretaris-generaal van de Verenigde Naties Ban Ki-moon de wereld om een mondiale klimaatactie. De energievoorziening in de wereld blijft een belangrijk punt in de klimaatverandering. Nog steeds hebben meer dan 2,4 miljard mensen geen energievoorzieningen. MO* sprak met Winnie Byanyima, directeur van het Gender Team van het Milieuprogramma van de VN over het initiatief en de gevolgen voor de bevolking.

  • MO*/Lynn Symons Winnie Byanyima MO*/Lynn Symons

Waarom is het initiatief zo belangrijk?

Winnie Byanyima: Wereldwijd heeft meer dan 2,4 miljard mensen geen energievoorzieningen. Ze rekenen op traditionele biomassa. 1,6 miljard mensen heeft geen toegang tot elektriciteit. Het is vooral een probleem in Zuid-Azië en sub-Saharaans Afrika. Deze mensen zonder elektriciteit blijven in armoede leven.

De situatie versterkt de ongelijkheid voor vrouwen, omdat ze hun tijd moeten investeren in het zoeken van energie voor het huishouden. In sommige delen van Afrika spenderen vrouwen dagelijks vijf uur of meer aan de zoektocht naar brandhout. Deze traditionele energiebronnen, zoals hout en biomassa, zijn ook een directe oorzaak van ademhalingsziektes. Naar schatting zijn er anderhalf miljoen vroegtijdige sterfgevallen door het inademen van de rook van kachels. Vooral vrouwen en meisjes lijden daaronder, aangezien zij in ontwikkelingslanden vaak de voornaamste voedselproducenten zijn.

Naast de gezondheidsproblemen, is er ook een verlies van de oogst. Een groot deel gaat verloren door opslagproblemen wegens een gebrek aan koeling en energie voor het drogen en bewaren van producten. Die enorme voedselverliezen resulteren in honger en ondervoeding en schaden vooral de gezondheid van kinderen.

Het gebrek aan moderne energievoorzieningen ondermijnt ook de diensten, zoals gezondheidsvoorzieningen, in landelijke gebieden. Er is geen verlichting in ziekenhuizen, geen koeling en nauwelijks of geen elektriciteit. Dat alles verergert de situatie voor de armen.

Met het initiatief wil de secretaris-generaal het onderwerp van energietoegang voor iedereen, ook voor arme mensen, bovenaan de agenda zetten van ontwikkelingslanden en de partners, zoals de Europese Unie, die hen steunen.

Het doel is ervoor te zorgen dat er meer investeringen komen in de energievoorziening van de bevolking en niet alleen in de moderne industriesector. Door te investeren in de armen en hen van de nodige energie te voorzien, kunnen ze productieve levens leiden. Eens ze energievoorzieningen hebben, bevorder je de vooruitgang van alle Millenniumdoelstellingen: de gezondheidsdoelstellingen, de vermindering van ongelijkheid tussen mannen en vrouwen en het bestrijden van de moeder- en kindersterfte. Maar ook de armoede zal dalen, want je bevrijdt de vrouwen van hun zoektocht naar brandhout en zo kunnen ze die tijd en energie elders aan besteden.

Europa volgde al het goede voorbeeld van de VN en heeft zelf ook een plan.

Winnie Byanyima: Europa heeft al goed gereageerd. Met het initiatief van Barosso wil de EU vijfhonderd miljoen mensen voorzien van energie tegen 2030. Het is een groot programma met een sterke focus op Afrika, een continent met grote energierijkdommen. Toch slaagt Afrika er niet in die rijkdom om te zetten in echte voorzieningen voor het volk. Afrika heeft momenteel de minste toegang tot energie.

Welke andere gebieden kampen nog met een ernstig energietekort?

Winnie Byanyima: Het zuiden van Azië kent dezelfde problemen. In Nepal, India, Myanmar en Bangladesh zwoegen vrouwen om biomassa te vinden en gebruiken ze brandhout om te koken. Dat zorgt voor gezondheidsproblemen zoals ademhalingsziektes en rugproblemen omdat ze zich vaak over het vuur buigen. Bovendien vergt het ook veel van hun tijd. Ze zijn niet vrij om bij te dragen in de inkomsten en het ondermijnt hun status in de maatschappij omdat ze gezien worden als een waardeloos persoon. Het houdt ook kinderen – en vooral meisjes – weg van de school. Het vergroot de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen.

Ten slotte zijn er ook Latijns-Amerikaanse landen, zoals Guatemala, Peru en Nicaragua, die in dezelfde situatie zitten. In de Arabische landen is het een minder groot probleem, maar je vindt het toch ook in sommige regio’s van bijvoorbeeld Marokko, Egypte en Jemen.

Is er al enige vooruitgang in de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen?

Winnie Byanyima: Het is belangrijk te beseffen dat mannen en vrouwen energie anders gebruiken. Bij een gebrek aan energie is het vooral een probleem voor de vrouwen, want zij hebben dat het meeste nodig in het huishouden. Dat energietekort versterkt de ongelijkheid. Wanneer je energievoorzieningen ontwerpt voor de armen moet je rekening houden met het verschillend gebruik bij mannen en vrouwen en moet je ervoor zorgen dat vrouwen deel kunnen uitmaken van de besluitvorming, wat betreft de energiediensten.

Voor de financiering van die energie wordt er vooral gefocust op de private sector, maar zijn zij bereid te investeren?

Winnie Byanyima: De publieke sector is niet in staat de energietoegang voor iedereen te financieren. Er is ook nood aan middelen uit de privésector. In die zin is het dus belangrijk een internationaal niveau, zoals de Verenigde Naties, te hebben dat ondernemers aantrekt om in te investeren in energievoorzieningen. Het is ook de taak van de nationale regeringen om ervoor zorgen dat die groep investeerders zich daarvoor engageert.

Een goed milieubeleid is nodig om hen te motiveren. Dat kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld een toegang tot de rijkdommen, gunstige leningen, subsidies of belastingverlaging. Maar niet alleen de private sector is belangrijk, ook de lokale rijkdommen in eigen land zijn van belang, bijvoorbeeld kleine waterkrachtcentrales en zonnepanelen om schoon drinkwater naar een gemeenschap te pompen en instituten, zoals scholen of ziekenhuizen, van energie te voorzien. Zulke zaken kunnen perfect door lokale ondernemers gebeuren. Zo kan je zelfs vrouwen in de sector betrekken. Dat is ook erg belangrijk, want vrouwen – als de voornaamste energiegebruikers in het huishouden – moeten ook een rol spelen.

Hoe kan je een initiatief zoals “Duurzame energie voor iedereen” in de praktijk concreet mogelijk maken?

Winnie Byanyima: Het is belangrijk een mix te hebben. We moeten zoeken naar schone energiebronnen. Er is een direct verband tussen de menselijke ontwikkeling en het energiegebruik. Als de bevolking in de bepaalde gebieden uit de armoede geraakt, gaan ze meer energie verbruiken. Door die stijging is het belangrijk dat die energie niet nog meer bijdraagt tot de klimaatverandering. We moeten dus zoveel mogelijk water, wind, zon en andere bronnen gebruiken, maar ook de traditionele bronnen, zoals biomassa, kunnen worden gezuiverd. Het programma “Duurzame energie voor iedereen” vraagt om een goede mix die de ontwikkeling bevordert. Het is belangrijk dat de energiebronnen niet bijdragen tot het broeikasgaseffect of de klimaatverandering.

Het initiatief is een goede stap voorwaarts, maar is het ook niet belangrijk om de bevolking in staat te stellen hun eigen energieprocessen te ontwikkelen, zodat ze minder afhankelijk zijn?

Winnie Byanyima: De secretaris-generaal roept ontwikkelingslanden op om de energievoorziening van armen prioriteit te geven in het ontwikkelingsbeleid, maar vraagt ook de partners, zoals de Europese Unie, om hun bronnen beschikbaar te stellen en energievoorzieningen voor de armen te steunen. Maar uiteindelijk gaat het om de ontwikkelingslanden zelf die al te vaak prioriteit gaven aan de telecom-, industrie- en transportsector of aan grote energieprojecten. Het initiatief moet de aandacht vestigen op een grote groep mensen die zonder energievoorzieningen leven.

De energie in de wereld is oneerlijk verdeeld, is energiegelijkheid mogelijk met het initiatief?

Winnie Byanyima: De klimaatverandering heeft de kwestie rond consumptiepatronen op tafel gelegd. Het feit dat de rijke landen ook de grootste energieverbruikers – en de grootste bijdragers tot de klimaatverandering – zijn, is een onderwerp dat de arme landen al ter sprake brachten. Zij zijn niet verantwoordelijk voor de opwarming van de aarde. Tegelijkertijd zijn er ook arme landen – vooral zij die snel groeien, zoals China, India en Mexico – met een grote groei en bevolking die nu ook bijdragen tot de klimaatverandering.

Zo krijgen we een ontwikkelingsmodel waar iedereen een stofzuiger, een koelkast, een microgolfoven enzoverder heeft. Is dat het model waar elk ontwikkelingsland naartoe zal gaan? Zo ja, welke energiesoort gebruiken we daarvoor en kan de aarde dat aan? Dat is precies wat er op RIO+20 besproken zal worden. We willen een ontwikkelingsgroei bereiken met dezelfde hoeveelheid energie, maar duurzame bronnen. Dat is de uitdaging.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.