Turkije, het derde “veilige” land

Mijn voorlopig laatste werkgever, het Belgisch Comité voor Hulp aan de Vluchtelingen (BCHV), is kortgeleden financieel en qua personeel gedecimeerd. Maar tegenwoordig hoef je om te solliciteren niet meer in de buurt te blijven dus besloot ik het solliciteren te combineren met een paar weken Turkije, het land dat momenteel alle krantenkoppen haalt.

  • © Ruben Wissing © Ruben Wissing
  • © Ruben Wissing Dokter Mazen Shennar. © Ruben Wissing
  • © Ruben Wissing © Ruben Wissing
  • © Ruben Wissing © Ruben Wissing
  • © Wolfhardo © Wolfhardo
  • © Ruben Wissing De ferry van Kadikoy naar Eminönü. © Ruben Wissing

Ik ga een beetje op vakantie, maar wil ook vooral opsnuiven wat de Turkse achtergrond is waartegen het zogenaamde vluchtelingenakkoord zich aftekent dat de EU met het land wil bezegelen – op het eigenste moment dat ik dit schrijf hoor ik dat het in Brussel tot een politieke deal is gekomen (net voor ook de Turkse nieuwszenders massaal naar die Brusselse gemeente also known as de Jihadhoofdstad van Europa overschakelen. Mijn ma had nog gewaarschuwd voor Turkije – ‘oppassen hé, jammaja’ – maar nauwelijks voet op Turkse bodem of de politiehelikopters cirkelden al boven de slaapkamer van mijn kroost in Vorst).

De EU wil voor een pak poen vluchtelingen die op irreguliere wijze via Griekenland de EU binnenkomen, terug kunnen sturen in ruil voor evenveel (ook dat valt nog te bezien) andere vluchtelingen – het gaat wel degelijk om vluchtelingen, want er is geen of nauwelijks twijfel dat ze effectief internationale bescherming nodig hebben, alleen willen wij hen dat statuut niet toekennen zoals de Conventie van Genève dat voorschrijft.

Over de EU-Turkije deal is al wat inkt gevloeid, vaak terecht scherpe morele, politieke en juridische kritiek ook (over de juridische kwestie of Turkije een “veilig derde land” is, zie deze analyse van Steve Peers en Emanuela Roman). Maar zelden gaat het over de mensen achter het akkoord, de vluchtelingen zelf, laat staan dat hun verzuchtingen op de voorgrond stonden bij de politiek-strategische afwegingen van de betrokken regeringsleiders.

Ik wil daar met deze kortlopende blog wat extra aandacht aan te besteden – en tegelijk beschouw ik het als een goeie oefening om die typische juristenafwijking te onderdrukken om realiteiten in juridische concepten te vangen. Dit is dus mijn bescheiden zoektocht naar het leven van vluchtelingen in Turkije. Wat zijn hun aspiraties en noden om op een duurzame manier weer zelf hun toekomst in handen te kunnen nemen? Waar moet die pak poen naartoe dus?

Papieren rechten

Ik begin mijn reis in Istanboel, een stad die in alles tot twee werelden behoort: de Ottomaanse minaretten worden in hoogte overtroefd door nieuwe tempels van Turkije’s economische boom aan de andere kant van de Gouden Hoorn. De metropool met haar 20 miljoen inwoners die zowel consumentisme als devotie lijken te omarmen zoals hun nieuwe sultan het graag wil, herbergt ook een nieuw proletariaat: een half miljoen vluchtelingen, vaak Syriërs.

De metropool met haar 20 miljoen inwoners herbergt ook een nieuw proletariaat

Geradbraakt na een vreemde dut op de nachtvlucht en high van het eindeloze indommelen op de twee uur durende busrit in de ochtendspits, had ik meteen drie afspraken met twee Turken en een Syriër die vluchtelingen en asielzoekers bijstaan. Elk aan één van de drie kanten van het water en dan nog liefst boven op een heuvel ergens ver weggestopt in een wijk met kleine straatjes zonder naambordjes.

Stapschoenen: check. Gelukkig wordt er ongevraagd overvloedig bitterzoete çay aangerukt, de nationale cafeïne-bom, en heeft Istanboel het meest fantastische openbare vervoersmiddel ter wereld: uitwaaien op een ferry met een droomdecor voor minder dan een euro (check, dubbelcheck).

© Ruben Wissing

De ferry van Kadikoy naar Eminönü

Gökhan Erkutlu heeft de leiding over de verschillende operaties van Support to Life (Hayata Destek Derneği) aan de Syrische grens. De ngo runt een aantal gemeenschapscentra in Hatay, Sanliurfa en Dyarbakir in het zuidoosten van het land, waar de kwetsbaarste vluchtelingen terecht kunnen voor hulp bij de meest uiteenlopende problemen: schoolinschrijving, huisvesting, huiselijk geweld, etc. Ze verdelen ook elektronische Sodexhokaarten waarmee voeding bij lokale winkeliers gekocht kan worden.

Terwijl we spreken, krijgt hij voortdurend telefoon van een collega in het Koerdische Dyarbakir, omdat ze er proberen een andere collega en Syriërs te ontzetten uit het stadsdeel waar het leger een zwaarbewapende operatie uitvoert tegen PKK-militanten en er een uitgaansverbod is. De Syriërs verstaan de omgeroepen legerbevelen in het Turks niet en de situatie is uitermate traumatisch voor mensen die oorlogsgeweld ontvluchtten, legt hij uit. Maar business as usual, lijkt hij me ook ergens te zeggen en ons gesprek gaat gewoon verder.

momenteel krijg je als Afghaan ten vroegste eind 2019 een afspraak voor je interview. ‘Kom dan nog maar eens terug.’

Gökhan herhaalt de meest fundamentele problemen waar vluchtelingen in Turkije mee geconfronteerd worden zoals je die ook in de meeste rapporten terugvindt: een drastisch schooltekort, moeilijke toegang tot noodzakelijke gezondheidszorg, gebrek aan betaalbare huisvesting en geen legaal werk. En dan heeft hij het over de Syriërs, die na registratie quasi-automatisch een tijdelijk beschermingsstatuut krijgen van de Turkse overheid en in theorie recht hebben op die voorzieningen.

De Afghanen, Irakezen en Somaliërs kunnen enkel dromen dat de uitzichtloze achterstand bij UNHCR, dat nog steeds verantwoordelijk is voor hun asielprocedure, ooit in een legaal statuut verandert – momenteel krijg je een afspraak voor je interview ten vroegste eind 2019. ‘Kom dan nog maar eens terug.’

Mijn volgende afspraak is met Oktay Durukan, die ik leerde kennen via ECRE (European Council on Refugees and Exiles), waarvoor we beiden als nationaal expert meewerken aan een project dat over nationale asielpraktijken rapporteert (zie hier het Turkse rapport van zijn hand). Hij is directeur bij Refugee Rights Turkey (Mülteci Hakları Merkezi) dat gelijkaardig werk doet als het BCHV: gratis juridische bijstand leveren aan asielzoekers en hun advocaten.

Oktay legt me de krijtlijnen uit van de nieuwe Wet betreffende Buitenlanders en Internationale Bescherming uit 2014. Die voert een aantal nieuwe procedures en statuten in: een tijdelijke bescherming, die momenteel enkel voor Syriërs openstaat, en een min of meer reguliere asielprocedure voor alle anderen, parallel met de ook nog bestaande procedure bij UNHCR.

Er werd ook een nieuwe instantie opgericht, het Directoraat-generaal voor Migratiemanagment (DGMM), die nu de asielaanvragen behandelt i.p.v. de politie. Een hele verbetering omdat elke vluchteling nu in theorie aanspraak kan maken op een verblijfsrecht dat ook toegang tot een aantal basisrechten garandeert. Alleen blijkt het voorlopig enkel een vooruitgang op papier en is er in de praktijk heel wat minder van aan: de procedure loopt vast in een eindeloze achterstand op en de rechten zijn helemaal niet effectief.

Ook weigert Turkije voorlopig de Conventie van Genève toe te passen op niet-Europeanen.

Ook weigert Turkije voorlopig de Conventie van Genève toe te passen op niet-Europeanen (de Conventie was inderdaad in eerste instantie enkel op gericht de miljoenen vluchtelingen die na de Tweede Wereldoorlog over Europa verspreid waren een statuut te geven), waardoor de daarin vastgelegde rechten dus helemaal niet afdwingbaar zijn voor pakweg een Afghaan.

Oktay meent zelfs dat de overheid repressiever geworden is: de grenzen met Turkije zijn afgesloten voor nieuwe vluchtelingen, er zou zelfs geregeld op hen geschoten zijn door Turkse grenswachten, er worden steeds meer asielzoekers opgesloten (omdat ze bijvoorbeeld niet in de hen toegewezen stad verbleven) en er zijn meldingen van gedwongen terugleidingen waarbij Syriërs overgeleverd werden aan milities over de grens.

Als de EU straks individueel moet gaan beoordelen of Turkije een veilig land is, zoals ze dat juridisch verplicht is en zegt te zullen doen alvorens iemand terug te sturen, dan kan ze volgens Gökhan en Oktay enkel tot de conclusie komen dat dit op dit moment (nog) niet het geval is. Het lijdt voor hen geen twijfel dat precies de erg gebrekkige toegang tot basisrechten en de uitzichtloze socio-economisch toestand (onderbetaald zwartwerk, kinderarbeid, onbetaalbare huisvesting, geen integratie, geen onderwijs, geen financiële bijstand) de reden is waarom veel vluchtelingen besluiten naar de EU door te reizen, zeker voor Syriërs nu een terugkeer door het aanslepende conflict niet realistisch is en de spaarcenten opraken.

Het politieke discours dat in Europa opgang maakt en stelt dat als het hun niet bevalt, ze dan maar terug gaan, klinkt met die wetenschap enkel nog cynischer – ik zag net het clipje met Zuhal Demir uit het programma Terug naar eigen land, en herinner me dat je het niveau van een beschaving kunt afmeten aan hoe er met de zwaksten in omgegaan wordt.

Gökhan en Oktay erkennen wel dat er onder druk van de EU een aantal positieve evoluties hebben plaatsgevonden, zoals het nieuwe wettelijke kader. Gökhan wijst erop dat men het niet meer heeft over “guests”, maar over “refugees” en dat dit tot het besef leidt dat die bepaalde rechten toekomen.

Oktay ziet geen politieke visie op migratie bij de regering en de administratie ontbreekt het aan know-how.

De Turkse overheid denkt met de EU-centen een uitgebreid cash-bijstandsprogramma op poten te zetten, vluchtelingen krijgen al makkelijker toegang tot overheidsziekenhuizen en er is een begin gemaakt van onderwijsvoorzieningen. Ze zijn beiden evenwel somber over een lange termijnoplossing. Oktay ziet geen politieke visie op migratie bij de regering en de administratie ontbreekt het aan know-how, daarin niet meteen aangespoord door de bevolking die eigenlijk niet echt wakker ligt van het thema.

Toch meent Gökhan dat het draagvlak bij de bevolking beperkter is dan op het eerste zicht lijkt. De publieke opinie zou zich wel eens op grote schaal tegen de toekenning van duidelijke en uitgebreidere sociale rechten aan asielzoekers en vluchtelingen kunnen keren: de sociale welvaartstaat heeft de Turken zelf nog niet echt veel te bieden en inmiddels steken hier en daar al “eigen volk eerst”-reacties de kop op. Nu al maakt het populistische vooroordeel opgeld dat Syriërs oorlogszuchtige strijders zijn en ziekteverspreiders, zegt Gökhan.

En Oktay vreest ook voor een ander bijeffect van de EU-financiering. Als die exclusief aan de Turkse overheid toekomt – en het ziet er volgens hem naar uit dat eerste minsiter Davatoğlu het budget zonder veel inspraak zal beheren – zal de transparantie er alvast niet op verbeteren. Het algemene sentiment is hier trouwens dat Turkije toch nooit tot de EU zal toe mogen treden, maar ze er toch ondertussen toch maar mooi in geslaagd zijn de EU goed uit te melken. Alweer een punt voor Erdogan.

Aleppo’s middenklasse

Om aan de andere kant de stad te geraken, moet ik mijn poging om in de chaos het juiste openbare vervoermiddel te vinden opgeven. Goedlachse taxichauffeur Shihad (of zo – hij was er van overtuigd dat ik zijn naam zou vergeten) dropt me af in een wat grauw heuvelachtig deel van de stad waar ik op de Syrische Can school ontvangen wordt door Mazen Shennar, een dokter uit Aleppo die het schooltje runt en tegelijkertijd arts is in de geïmproviseerde medisch hulppost voor Syriërs in de kelderverdieping. Pieter Stockmans was er anderhalf jaargeleden op bezoek, wijdde er een artikel aan in Knack en bracht mij in contact.

© Ruben Wissing

Dokter Mazen Shennar.

Dokter Mazen maakt me meteen duidelijk wat die nogal algemene bewering dat Syriërs nauwelijks toegang hebben tot basisrechten in de praktijk kan betekenen. De school is opgericht voor Syrische vluchtelingenkinderen die niet naar een school in de buurt kunnen. Ze volgen er een Syrisch curriculum, maar leren ook Turks. Overheidssteun krijgen ze niet, de leraren en de dokters werken er zo goed als gratis terwijl ze zelf een gezin te onderhouden hebben.

De lerares Arabisch zegt me dat ze zich aan hun lot overgelaten voelen en wil daarom niet op de foto, maar niet zonder te benadrukken dat ze van het Belgische volk houdt – ik bespaar haar mijn bedenkingen over de wederkerigheid daarvan.

Mazen leidt me rondt in de donkere klassen met afbladerende verf. De meeste kinderen zijn geschminkt, door een groep Turkse vrijwilligers die af en toe voor de verstrooiing komen zorgen en de enige psychologische hulp uitmaken voor deze getraumatiseerd oorlogskinderen. Er valt me een enorme verschil tussen de derde en de vierde klas op: de jongsten zijn speels en enthousiast omdat ze bezoek krijgen, ze willen weten of in België alle kinderen naar school kunnen en moeten hartelijk lachen dat ik me niet verstaanbaar kan uitdrukken.

Bij de vierdejaars zijn ze nog slechts met vijf, ze zien er erg volwassen uit, ernstig en een beetje wantrouwig, de twee meisjes met hoofddoek. Eens ze tien-elf jaar zijn, moeten de meesten hun gezin helpen in een inkomen te voorzien. Zo ziet kinderarbeid er dus uit, een halflege klas, gedaan met spelen en het gewicht van de loodzware overlevingsstrijd mee torsen.

De ouders mogen werken en doen dat vaak ook, maar ook voor hen is het recht op werk in feite louter een papieren recht: op een eerlijk loon, werkcontract en een verzekering moeten ze niet hopen; ze verdienen 200 euro per maand voor werk waar de Turken 1000 euro voor krijgen. In het Aleppo van voor de oorlog behoorden de meesten tot de redelijk welstellende middenklasse.

Als ik hen bij wijze van, door Mazen naar het Arabisch vertaald, afscheid probeer een betere toekomst toe te wensen en de hoop uitspreek dat ze zolang mogelijk naar school kunnen gaan en hier veilig kunnen opgroeien, krijg ik een collectief afkeurende reactie: hun toekomst ligt niet in Turkije, ze willen allemaal terug naar Syrië.

De dokter legt me uit dat de ouders zich eerder zorgen maken dat het akkoord met de EU hun laatste kans op een stabielere toekomst onderuithaalt. Van het zevenkoppige lerarenkorps op de foto bij het artikel van Pieter uit november 2014 is inmiddels letterlijk niemand meer over; ze zijn één voor één in Duitsland geraakt en naar verluidt gelukkig met hun eerste land van asiel.

Zelf mag Mazen als dokter in een ziekenhuis aan de slag als hij eerst Turks leert. Maar dat zou betekenen dat hij er dan niet in de eerste plaats voor zijn landgenoten kan zijn en hij kan geen vier maand wegblijven voor de taallessen, dus dat is voor hem geen optie. Hij ziet de toekomst van de school niet zo rooskleurig.

Momenteel overleven ze van giften, maar de laatste tijd stellen kandidaat-donoren steeds meer voorwaarden aan hun financiering, vooral dan religieuze gedragsvoorschriften.

Sinds kort is er wel overleg met het ministerie van Onderwijs, en dat is op zich een hele vooruitgang, zegt hij, maar financiële hulp kan enkel als ze de school elders onderbrengen. Dat zou volgens hem het einde betekenen van de schooltijd voor de meeste kinderen, aangezien ze de middelen niet hebben om dagelijks de lange verplaatsing te maken en veel ouders hun kinderen thuis zouden houden uit schrik voor de onbekende wijken, een algemeen onveiligheidsgevoel dat de meeste Syriërs in Istanboel kennen.

Momenteel overleven ze van giften, maar de laatste tijd stellen kandidaat-donoren steeds meer voorwaarden aan hun financiering, vooral dan religieuze gedragsvoorschriften, maar zelfs sektarische voorkeursbehandeling. Dergelijke missionarissen en zeloten wijst hij resoluut de deur; neutraliteit is één van de pijlers van deze organisatie, armlastig of niet.

Mijn respect is groot: belangeloos principieel zelfs al brengt dat je enkel economische tegenspoed. Ook Gökhan vertelde me dat ze steeds meer partijdige fondsen aangeboden krijgen (en dat ook de Turkse regering de voorkeur geeft aan religieus geïnspireerde projecten). Hij bestempelde het als de verlenging van de oorlog met andere middelen en een niet te onderschatten probleem.

Opgepakt en gestrand

De volgende dag ga ik op stap in Fatih, de historische wijk rond de moskee met dezelfde naam, ten westen van de Grote Bazaar en de Universiteit van Istanboel. Ik ben er meteen getuige van de gespannen veiligheidszenuwen in Turkije als veiligheidsdiensten in burger voor mijn ogen drie Koerdische studenten erg hardhandig de mond snoeren en oppakken nadat ze enkele slogans riepen en een spandoek ontplooiden.

© Ruben Wissing

Veiligheidsagenten snoeren Koerdische studenten hardhandig de mond.

Hier zouden heel wat vluchtelingen wonen. Ik zie vooral opvallend meer gesluierde vrouwen dan elders in de stad en besef dat Turken uiterlijk net zo divers zijn als Syriërs en dat ik er op zicht niks van bak het onderscheid te maken. Ik zou een slechte ethnic profiler zijn.

Rond het Aksaraystation staan een paar gestrande gezinnen met koffers wat hulpeloos rond te kijken terwijl de lummelende kinderen met afgedragen kleren naar het ijsjeskarretje lonken. Er zitten ook enkele groepjes Pakistanen of Bangladeshi gehurkt rokend tegen een muur, ze zien er uitgeput uit en hebben een doffe blik in de ogen. Hier is Istanboel duidelijk internationaler in de niet-toeristische betekenis van het woord – al zit die sector er duidelijk in het slop en zal dat allicht niet gauw beteren.

Hoe meer ik afdaal richting de Bosporus, hoe verpauperder de huizen.

Veel opschriften zijn in het Arabisch. Wat verder wordt luidruchtig cargotransport naar de Kaukasus en Oekraïne aangeboden vanuit kleine hokjes met stoffige ramen en Cyrillische en Georgische opschriften. Hoe meer ik afdaal richting de Bosporus – of is het de Zee van Marmara? – hoe verpauperder de huizen, sommige staan op het punt uiteen te vallen of ineen te storten, verschillende zijn uitgebrand.

Er lopen heel wat Somaliërs rond op de obligate slippers en ook Eritreeërs en Centraal-Aziatische types. In een steegje zit een kind met een baby op de stoep, ze doet teken dat ik een foto moet nemen. Lacherig maakt ze duidelijk dat het haar baby is, ze is zelf misschien veertien. Ik merk dat ik geen journalist ben en voel me uitermate ongemakkelijk er een foto van te nemen. ’s Avonds ontmoet ik Wolfhart in het hostel, een Oostenrijker die Istanboel goed kent en al eerder en uitgebreider de wijk verkende; hij heeft wat minder schroom en toont me enkele foto’s van vluchtelingenkinderen die op een vuilnisbelt spelen.

© Ruben Wissing

Oktay weet dat ik de verontwaardiging om de onbezonnen opsluiting van veel migranten met hem deel en had me gesuggereerd eens een kijkje te gaan nemen bij het gesloten terugkeercentrum van Kumkapi. Ik vind het eerst niet in de wirwar van straatjes, maar stoot er dan toevallig op waar de migrantenwijk ten einde loopt op een plein met betere restaurants, een uiterst bizarre locatie.

De gedetineerden roepen vanachter de tralies over en weer met hun familie en vrienden die voor de restaurants staan.

De gedetineerden roepen vanachter de tralies over en weer met hun familie en vrienden die voor de restaurants staan, een moeilijk te duiden mix van schreeuwen en lachen. Ik geef een Afghaan Oktay’s telefoonnummer voor zijn broer achter de tralies. Het is een gevangenis met mensonwaardige omstandigheden, zo heeft het Hof voor de Mensenrechten in Straatsburg al herhaaldelijk geoordeeld.

Ook de VN heeft het Kumkapi detentiecentrum bekritiseerd omdat ouders er opgesloten zitten terwijl hun kinderen naar weeshuizen gestuurd worden en omdat er personen zitten die onverwijderbaar zijn, zoals dat dan heet, wat elke opsluiting bij voorbaat illegaal maakt. Ik dacht er een paar foto’s te nemen, maar dat was buiten de erg nerveuze politiewacht gerekend, die me met een aantal migratieambtenaren en zijn automatisch geweer in de hand om de hoek komt toegelopen: ik wordt de poort binnengeduwd en moet alle foto’s wissen. De ambtenaren hebben inmiddels door dat ze wat overgereageerd hebben en met een allicht welgemeende Turkse grap en een schouderklop kan ik beschikken.

Het is inmiddels donker, tijd om alles op te schrijven, dacht ik. Maar dat was buiten mezelf gerekend: op reis zijn is te interessant om achter de laptop door te brengen en online valt er natuurlijk ook van alles te beleven. En dan blijkt Wolfhart in het hostel ook nog een beste kerel om wat boompjes mee op te zetten. Het kwam er natuurlijk die avond niet meer van en de volgende dag bracht een vlucht vroege vlucht naar een nieuwe opwindende bestemming. Tjah. Als u dit leest is het al bij al nog goed gekomen. Voorlopig toch.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Freelance juridisch adviseur in Turkije

    Ruben Wissing is jurist met jaren praktijkervaring op het vlak van het Belgische en Europese asiel- en migratierecht en -beleid.

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.