Heavy metal in Bagdad

Vrijdag 10 oktober toont het Internationaal Filmfestival van Gent de Belgische première van Heavy Metal in Bagdad. De mix van oorlog, anti-amerikanisme, een apolitieke heavy metal band, Bagdad en de Iraakse vluchtelingengolf levert een documentaire op met de impact van een weekend Graspop op pakweg een uur film. MO* sprak met Mike, een jonge Irakees die fikser was voor de filmploeg toen die de gevluchte bandleden in Damascus opzocht.

  • © Jens Mollenvanger 'Irak traint mensen op een leven in de hel' © Jens Mollenvanger

Voor het internationale fanzine Vice -dat zichzelf omschrijft als de Time/Warner of the streets- begon het met een themanummer over obsessies. Daar paste een Irakese heavy metal band perfect in. Als je in het islamitische Irak metal wil spelen, dan heb je op z’n minst een idee-fixe, dachten de reporters toen ze begin 2003 naar Bagdad trokken. VBS.TV, het audiovisuele luik van Vice, filmde er het hoopvolle verhaal van de vier leden van Acrassicauda. Kort na de val van Saddam leek Bagdad immers klaar voor een politieke en sociale lente. Toen Irak nadien verbrokkelde tot een gewelddadige opstand, keerde VBS 2006 terug naar Bagdad, op zowat het bloedigste moment van de oorlog. Wat ze vonden was puin, geweld en een gehalveerde groep wiens materiaal samen met hun repetitieruimte en droom was kapot geschoten. Twee bandleden waren gevlucht naar Syrië.

Toen ook de andere groepsleden naar Syrië vluchtten, volgden de reporters hen naar Damascus en arrangeerden materiaal en een concert voor de groep. Hier eindigt de documentaire en stapt Mike, de toenmalige gitaarleerling van Tony -de gitarist van Acrassicauda- in. Vandaag woont de 21-jarige Mike negen maanden in België, de leden van Acrassicauda wonen tijdelijk in Istanboel. We ontmoeten Mike in de kantoren van Vice, gevestigd achter de Antwerpse Carnotstraat. Met zijn piercing, getrimd sikje, ravenzwarte lange haren, punkmetals en Amerikaans accent wijkt Mike stevig af van we verstaan als “de gemiddelde Irakees”.

‘Ik ontmoette de bandleden toen ik drie maanden in Damascus verbleef. Ik was er tijdelijk naartoe getrokken met mijn moeder en broer. Mijn vader en zus waren nog in Irak. Ik luister al van mijn veertiende naar punk en black metal en had maar één missie: gitaar spelen. In Irak had ik twee gitaren: een akoestische en een elektrische. Ik verstopte ze. Mijn moeder kwam er na zeven maanden achter, mijn vader toen we inpakten voor Syrië. Hij is veel minder tolerant dan mijn moeder, hij is een harde, zwijgzame, wat geheimzinnige man. Maar hij aanvaardde het, een beetje onder lichte dwang van de familie. In de relatieve vrijheid van Damascus zag ik de kans om die draad op te nemen en ik  ging op zoek naar iemand die me gitaar leerde spelen. De man van een muziekwinkel raadde me Tony van Acrassicauda aan. Hij werd mijn leraar –onze eerste lessen gingen door in het park bij gebrek aan repetitieruimte- en we werden vrienden. En zo leerde ik ook Marwan, de drummer, kennen.’

‘Mijn vader zond me naar België. Hij zelf reist tussen Jordanië en Syrië, waar de rest van mijn familie zit. We vonden iemand die de reis wilde arrangeren. Hij bracht me naar Turkije, hield me drie dagen in een kamer in Istanboel binnen en stopte me daarna in een bus naar België. Ik heb niets gezien van Istanboel, kreeg niet de kans om met de bandleden ginder af te spreken. Waarom België? Het was mijn vaders keuze, die koos voor de open asielpolitiek, voor de kansen. Mijn keuze was het niet, ik vind het hier ook verdomd ingewikkeld met de twee landstalen.’

‘Teruggaan naar Irak is geen optie. Er is geen plaats voor mensen zoals ik. Ze noemen me een verrader omdat ik afwijk van de massa. Ik luister naar metal en niet naar Arabische klassieke muziek. Ik ben “geamerikaniseerd” omdat ik Engels spreek, omdat ik zwarte kleren draag, omdat ik mijn haar wil laten groeien. Weet je dat we in Irak naar de kapper gaan en een “schoolsnit” vragen? Dat betekent dat het kort genoeg moet zijn, anders scheert de schooldirecteur het af, liefst publiekelijk, op het schoolplein. Weet je dat schooldirecteurs vingernagels die te lang zijn ook met de hand kortwieken? Ik heb evenmin een idee hoe mijn vader gaat reageren als hij mij ziet, met lang haar en piercing.’

‘Ons huis stond midden van de kogelregen tussen soennieten en sjiieten en werd geraakt door een mortierinslag. Niemand werd gewond. Irak is één loterij: als je geluk hebt, win je het dodenkaartje niet en blijf je leven. Voor hetzelfde geld word je geraakt door kogels en bommen van de Amerikanen, de milities, de politie, sluipschutters. Maar je kan evengoed worden neergestoken door een ordinaire dief die op je geld uit is of omver gereden door een auto die in paniek wegrijdt van wapengeweld. Irak traint mensen op leven in de hel. Je leert er dagelijks het glas in de ramen te vervangen, we kennen de afstand van bombardementen en kogelinslagen, we herkennen de herkomst van bommen, mortiergranaten. In de film krijg je een beeld van het leven zoals het was in 2006 maar de beelden over het geweld gaan nog lang niet diep genoeg. Dat kan en mag je niet filmen. Het publiek ziet niet de gruwel die wij gezien hebben: dode mensen op straat die je niet eens eervol mag begraven, de overblijfselen van wat ooit leven was, jong of oud.’

‘Iedereen heeft zo zijn manier om het onbegrijpelijke te verwerken. Ik kan mijn agressie, de haat, het verdriet kwijt in mijn muziek, als ik gitaar speel. Muziek is het enige dat waarde voor me heeft. Al de rest is vergankelijk. Daarom onthoud ik ook geen datums. Hier in België is dat vervelend, omdat iedereen heel erg gericht is op tijd en agenda’s. Ook tijdens de gesprekken op het Commissariaat-Generaal was dat soms moeilijk. Ik begrijp het wel hoor, voor die rapporteurs zijn tijdstippen referenties, toetsstenen voor de betrouwbaarheid van mijn verhaal. Voor mij zijn datums herinneringen. Ze vergeten is een manier om gruwelmomenten uit te sluiten.’

‘Ik kom uit een soennitische familie. Maakt het verdomme uit? We zijn met z’n allen de slachtoffers van de oorlog, niet de spelers. Mijn oma was sjiiet, mijn opa soenniet en ze zijn gewoon getrouwd. Het werkte. Een nonkel van me was soenniet en baathist. Hij verdween. Na drie maanden hebben we hem teruggevonden. Hij was gemarteld, zijn handen waren aan elkaar geschroefd met een ijzeren staaf en hij had een kogel door zijn hoofd gekregen. Eén van mijn twee neven was onderweg om zijn trouwfeest te arrangeren en hij is later teruggevonden in een vuilnisbak. Afval. Toen heeft mijn moeder beslist om nooit meer terug te gaan.’

‘Ik ben atheïst geworden omdat ik niet geloof dat er een God is die dit regisseerde. Anderen, zoals mijn neef, hebben juist hun toevlucht gezocht in de strikte religie. Op die manier hopen ze –met de adem van de dood in hun nek- toch nog op een goed plaatsje in het hiernamaals. Misschien had ik in God geloofd als ik in België geboren zou zijn. Ik ben niet bang voor de dood, ze komt wanneer ze wil. In Irak kwam ze elk moment. Leeftijd heeft daar niets mee te maken. Mijn moeder zei altijd: “Je hebt drie leeftijden: de leeftijd die iedereen je toedicht, de leeftijd die je ècht hebt, en de leeftijd die je zelf voelt.” Ik ben 21 en voel me vijftig.’

‘Ook in Syrië werden we uitgespuugd omdat we Irakezen zijn. In de film zegt Firas het heel goed: in Irak waren we nul, in Syrië zijn we minder dan nul. De gemiddelde Syriërs haten de vluchtelingen omdat we de inflatie er hebben veroorzaakt. Maar het zijn de Syrische handelaars die munt wilden slaan uit de Irakezen –vaak de meer bemiddelde. Ze hebben de marktprijzen serieus opgedreven en ook de Syriërs betalen het gelag. Iedereen wil verdienen aan de Iraakse vluchtelingencrisis: chauffeurs die tussen Bagdad en Damascus rijden, vliegtuigmaatschappijen naar Istanboel, Turkije dat te veel geld vraagt voor maandelijkse visa…’

‘Ik heb uiteraard een haat-liefdeverhouding met Irak. Ik hou van Irak omdat ik er geboren ben. Ik mis de momenten dat ik rondhing met mijn vrienden, of samen met hen ging skaten onder de brug aan de Greenzone, ook al was dat pure Russische Roulette. Ik haat Irak omdat ik het nooit gekend heb zonder oorlog of geweld: Iran, Koeweit en de eerste Golfoorlog, de strijd met de Koerden, het dictatoriaal geweld van Saddam. En toch, nu kijkt iedereen met nostalgie terug naar het Saddamtijdperk. Als je op het internet surft, vind je onmiddellijk nieuwe liederen die Saddam ophemelen. Zelfs sjiieten hopen dat er een dictator terugkomt die het land zal controleren en opnieuw bijeenbindt.’

‘Aan mij is Irak niet meer besteed. Ik wil er mijn energie niet aan vergooien. Mijn haat zit te diep. Ik zie ook geen oplossing. De enige die ik zie is heel drastisch en haatdragend: ik zou de open geesten tijdelijk evacueren, dan een bom gooien op de rest van de Irakezen, om dan op die grond een nieuw, open minded Irak te stichten.

Ik wil hier verder. Dat betekent dat ik mijn integratiecursus voltooi, Nederlands leer, ga studeren in de informaticabranche. Dat moet ik doen voor ik me helemaal toeleg op muziek. Intussen doe ik al het mogelijke om een goede gitaarspeler te worden. Dan ben ik klaar om mijn droom waar te maken: het oprichten van een band.’

Heavy Metal in Iraq. Vrijdag 10 oktober. 20.15 uur. Vooruit, Gent.
tickets zijn gratis te verkrijgen via de website www.viceland.com
www.viceland.com
www.vbs.tv

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2781   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2781  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.